2.5 Paragrafen

2.5 Paragrafen

Terug naar navigatie - 2.5 Paragrafen

A. Weerstandsvermogen
B. Onderhoud kapitaalgoederen
C. Financiering
D. Bedrijfsvoering
E. Verbonden partijen
F. Grondbeleid
G. Lokale heffingen
H. Transities Sociaal Domein 
I. Wet open overheid (Woo)

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van ten minste een ratio van 2,0.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende


Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

 

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Beschikbare weerstandscapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2022 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

  1. De algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon";
  2. De reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2 miljoen);
  3. Begrotingsruimte en de post onvoorzien.

Op grond van de begroting 2024 (en de bijbehorende meerjarenbegroting 2025-2027)  wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend:

Verwachte weerstandscapaciteit 2023 2024
Algemene reserve € 6,6 miljoen. € 10,8 miljoen.
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,3 miljoen. € 15,3 miljoen.
Reserve grondexploitatie € 2,0 miljoen. € 1,0 miljoen.
Totaal 23,9 miljoen.  € 27,1 miljoen.

 

Het saldo van de Algemene reserve bedraagt per ultimo 2024 € 10,8 miljoen. De toename ten opzichte van de cijfers uit de begroting 2023 wordt met name veroorzaakt door de verrekening van de voordelige saldi van de jaarrekening 2022 (inclusief tussentijdse voordelige saldi) met de Algemene Reserve. 

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon bedraagt € 15,3 miljoen.

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2024  € 3,0 miljoen.  Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2022 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,0 miljoen. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Ten opzichte van de begroting 2023 is de weerstandscapaciteit toegenomen met € 3,1 miljoen. met name vanwege de stijging van de Algemene reserve.

Benodigde weerstandscapaciteit
Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Omdat niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een reëel risicobedrag berekend. Het reële risicobedrag is het gemiddeld verwachte risicobedrag dat nodig is op korte termijn. Op basis van de onlangs geactualiseerde risico-inventarisatie zijn 10 risico’s in beeld gebracht. Uit deze risico-inventarisatie en –analyse blijkt een reëel risicobedrag van  afgerond € 2,3 miljoen. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit risicobedrag is uit te splitsen in incidentele risico's en structurele risico's. De incidentele risico's bedragen afgerond € 1,6 miljoen en de structurele risico's  € 0,7 miljoen.

Indien de berekende weerstandscapaciteit (€ 27,1 miljoen.) wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit (€ 2,3 miljoen.) dan blijkt dat de ratio afgerond 11,8 is. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland per 1 januari 2024 het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen en de voorzieningen zijn dus op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen. 

Exclusief de reserve "Verkoop aandelen Nuon" bedraagt de ratio 5,1 en is dat is nog steeds uitstekend.

 

 

Risico's

In de risico-inventarisatie ten behoeve van deze begroting zijn tien risico's opgenomen.

De tien grootste risico's uit deze inventarisatie zijn:

  1. Gemeenschappelijke regelingen
  2. Algemene uitkering gemeentefonds
  3. Garantstellingen
  4. Digitalisering/automatisering/applicatiebeheer
  5. Sociaal domein
  6. Leges omgevingsvergunningen
  7. Gemeentehuis locatie Didam
  8. Grote projecten
  9. Invoering omgevingswet
  10. Overige risico's

Onderstaand een korte toelichting op de drie grootste risico's met de bijbehorende beheersmaatregelen.

Gemeenschappelijke regelingen
De geraamde bijdrage aan de verbonden partijen bedraagt in 2024 bijna € 11,5 miljoen. Het gaat hierbij om o.a., de Groene Metropoolregio, de Reinigingsdienst De Liemers (RDL),  de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA), de Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (VNOG), de gemeenschappelijke regeling Voortgezet Onderwijs de Liemers, Laborijn, Regionale Samenwerking Sociaal Domein, de GGD Noord en Oost Gelderland, de Stadsbank Oost Nederland, het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers en de BVO DRAN (Bedrijfsvoeringsorganisatie Doelgroepenvervoer Regio Arnhem Nijmegen). Het maximale risico dat de gemeente loopt dat zij wordt aangesproken voor een hogere bijdrage wordt geschat op ca. € 500.000. Als reëel risico wordt een bedrag van € 300.000 opgenomen (60%). Dit betreft een structureel risico ingaande 2024.

Beheersmaatregel:
Strak monitoren. Risico’s verbonden partijen hebben een prominente plaats in begroting en jaarrekening. Een en ander conform het  BBV.

Leges omgevingsvergunning
In onze (meerjaren) begroting 2024 hebben we jaarlijks een legesontvangst geraamd van € 600.000,-. 
De legesinkomsten zijn sterk afhankelijk van grote projecten (woningbouwprojecten en met name grote bedrijfspanden) en kunnen jaarlijks fors fluctueren. Hierbij wordt opgemerkt dat voor alle kavels bij het bedrijventerrein Docks NLD een omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een bedrijfspand. 
Het maximale (totale) risico schatten wij momenteel in op € 350.000,- met een percentage van 70. Als reëel risico hebben wij derhalve € 245.000 opgenomen.

Beheersmaatregel:
Faciliteren bij versnelling woningbouw en bedrijventerreinen.

Sociaal domein
Het maatregelenpakket bezuinigingen werd enkele jaren geleden door de gemeenteraad vastgesteld. De maatregelen zijn waar mogelijk ingevoerd. Inmiddels zijn de bezuinigingen opgegaan binnen het reguliere beleid en daarmee wordt de voortgang op de monitoring beëindigd. De uitgavenkant blijft een open einde regeling. De beheersing van deze uitgaven hebben we zodoende maar ten dele zelf in de hand en is ook mede afhankelijk van maatschappelijke omstandigheden en de actuele vraag. Vanaf juli 2022 zijn Montferland en de regio Achterhoek (SDA) overgegaan naar lump sum financiering. Dit betekent een andere manier van inkopen. Het doel is meer grip op het budget en een spreiding van risico’s. Een risico van lump sum inkoop is dat achteraf moet worden verrekend tussen gemeenten. Daar is een inschatting van gemaakt, in de loop van 2023 zal blijken hoe dit voor 2022 heeft uitgepakt. De reserve Sociaal Domein is op dit moment op orde zodat de komende 1 tot 2 jaar risico’s opgevangen kunnen worden. We monitoren steeds actiever de lokale ontwikkelingen en proberen via preventief beleid de uitgaven zo laag mogelijk te houden.
Het maximale risico schatten wij momenteel in op € 500.000 met een percentage van 50. Als reëel risico nemen wij derhalve € 250.000 op. 

Beheersmaatregel:
Actief volgen van kengetallen/dashboards sociaal domein (lokaal en regionaal) en bij wijzigingen hierop zo actief mogelijk handelen.

5. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 5. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet-gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bijvoorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

 

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

 

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

 

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

De volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

 

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

Onderstaande tabel geeft de normeringen weer zoals aangegeven door de Provincie en BBV.

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

Bijgaand de financiële kengetallen van de gemeente Montferland.

      Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2022 Begr. 2023 na w. Begr. 2024 Begr. 2025 Begr. 2026 Begr. 2027
1a Netto schuldquote 62% 74% 86% 81% 93% 92%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

53% 64% 77% 73% 83% 82%
2 Solvabiliteitsratio 37% 33% 30% 32% 27% 26%
3 Structurele exploitatieruimte 7% 0,7% 0,7% 4,4% 0,6% 0,2%
4 Grondexploitatie 0% 1% 0% 0% 0% 0%

5

Belastingcapaciteit 

104% 99% 101% 101% 101% 101%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen.

In 2024  vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen,  structurele exploitatieruimte en grondexploitatie), en twee in de categorie matig (solvabiliteit en belastingcapaciteit).

Op basis van de bovenstaande financiële kengetallen en rekening houdend met de uitstekende ratio van ons weerstandsvermogen kunnen we  de financiële positie van onze gemeente als voldoende kwalificeren.

We zijn nog goed weerbaar en onze wendbaarheid is ook van een voldoende niveau op basis van deze begroting.

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

Missie

Terug naar navigatie - Missie

De gemeente Montferland heeft een grote oppervlakte aan openbare ruimte in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, werken en recreëren. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor de beleving en waardering van die openbare ruimte en uiteraard de (jaarlijkse) lasten. We streven hierbij naar een voldoende staat van onderhoud van onze kapitaalgoederen.

Context en achtergronden

Terug naar navigatie - Context en achtergronden

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, volgens de eisen van de provincie en het bepaalde in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Dit betreft het onderhoud van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

In de vastgestelde beheerplannen wordt per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de geplande onderhoudswerken en de daarvoor benodigde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. 

Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - Kaderstellende beleidsnota's

•    Gemeentelijk Water en Rioleringsplan Montferland (2022 – 2026) 
•    Integraal Gemeentelijk verkeer en Vervoerplan 2020 - 2024
•    Hondenbeleidsplan (2013)
•    Speelbeleid (2015 - 2030)
•    Beleidsplan wegen (2022 - 2025)
•    Beleidsplan zand- en halfverhardingswegen (2019 – 2028)
•    Beleidsplan Civiele Kunstwerken (2019 - 2023)
•    Beleidsplan Openbare Verlichting (2020 - 2024)
•    Bomenbeleidsplan 2020
•    Groenbeleidsplan ‘Waardering voor groen’ (2023 – 2032)

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Onderstaand een toelichting per onderdeel. 

Wegen en bermen.
In 2022 is het wegenbeheersplan 2021 – 2025 door het college vastgesteld. Hierin is de onderhoudsplanning opgenomen die is gebaseerd op het minimale onderhoudsniveau volgens de CROW-richtlijnen. Dit volgens het besluit van de raad in 2014, waarin het beeldkwaliteisniveau van de wegen is vastgesteld, dat overeenkomt met het minimale onderhoudsniveau van het CROW. Hierbij wordt eventuele aansprakelijkheid voorkomen.

Areaal wegennet

Onderdeel

Lengte (km)

Oppervlakte (m2)

Verharde wegen

377

 

Onverharde wegen

65

 

Fietspaden

  51

 

Asfaltverharding

 

1.039.687

Elementenverharding

 

1.447.094

Betonverharding

 

     27.243

Onverhard/halfverhard

 

   189.865

 

Het gehele areaal aan wegen vertegenwoordigt een waarde, de vervangingswaarde. De vervangingswaarde geeft een globale indruk van de waarde van de verhardingen, ervan uitgaande dat het bestaande areaal opnieuw aangelegd zou moeten worden. De totale vervangingswaarde van alle verhardingen in beheer van de gemeente bedraagt rond de € 155 miljoen.

Wegen
Om wegbeheer op een juiste manier te kunnen uitvoeren is het van belang om te weten wat het totaal te onderhouden areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand daarvan is en hoeveel geld er nodig is om het areaal op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden. In het beheersplan wegen is ook de invloed van het vastgestelde beeldkwaliteit verwerkt. Hierin worden de winkelgebieden en historisch centrum op beeldkwaliteit B onderhouden in plaats van alle overige gebieden op C-kwaliteit.
Om het aangegeven onderhoud mogelijk te maken bedraagt de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen € 677.089 in 2021, € 661.970 in 2022, € 646.851 in 2023, € 631.732 in 2024 en 2025. Voor klein onderhoud (niet planbaar) is jaarlijks een bedrag van € 253.219 nodig. 

In 2023 is een nieuwe inspectie gedaan, waarvan de resultaten nog financieel worden vertaald. De verwachting is dat deze leiden tot een hogere storting in de voorziening. Hierover wordt later gerapporteerd.

Kwaliteit
De meeste wegen binnen de gemeente Montferland verkeren in een goede staat. Bij asfaltverharding is dit bijna 76% en bij elementenverharding ongeveer 93%, in beide gevallen boven het landelijk gemiddelde.

Verouderde verhardingen
De storting in de voorziening voorziet niet in het vervangen van verouderde verhardingen. Het wegenareaal is zodanig aan het verouderen dat het noodzakelijk is de verhardingsmaterialen (asfalt en elementen) te vervangen. Deze wens wordt ook betrokken bij het nieuwe beheerplan wegen. 

Kleefsestraat in Beek, vervanging straatmateriaal in rijbaan en trottoirs 

Nieuwe en oude situatie

Nieuwe situatie

Onderhoud onverharde wegen
Een groot deel van de onverharde wegen is voorzien van het product Padvast. Deze bovenlaag geeft minder stofoverlast dan een onverharde weg zonder deze laag. Op deze onverharde wegen vindt twee keer per jaar een onderhoudsronde plaats, naast het ad hoc onderhoud op basis van meldingen. 

Schaapsdrift in Beek, voorzien van Padvast

 

Bermen

Naast het maaien van de bermen is onderhoud van de bermen noodzakelijk. Hiermee wordt bedoeld het uitvullen van gaten, het verhogen of verlagen van de berm of andere reparaties. In het beleidsplan wegen is voorgesteld jaarlijks van circa 10 km weglengte de bermen aan te pakken. Hiermee wordt de veiligheid te verbeterd en wordt schade aan de weg en plasvorming op de weg voorkomen. Jaarlijks is € 50.000,= in de begroting opgenomen voor onderhoud aan de wegbermen.

Om tot meer kruiden - bloemrijke bermen -  te komen moeten we ervoor zorgen dat bermen 'voedselarmer' worden. In 2024 gaan we dan ook daarvoor kansrijke  bermen regulier systematisch maaien en voeren wij het maaisel af. Deze locaties worden twee keer per jaar gefaseerd gemaaid. Waarbij 70% per keer gemaaid word en 30% blijft staan.

Voorbeeld van het afroven(verlagen) van de berm

 

Rioleringen
Het huidige GWRP (Gemeentelijk Water en Riolerings Plan) heeft een looptijd van 2022-2026. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Aantal

Gemengde riolen

138

 

Vuilwaterriolen (dwa)

106

 

Regenwaterriolen (rwa)

33

 

Infiltratieriolen

36

 

Inspectieputten

 

6.115

Kolken

 

     13.531

Drukriolering

140

   

Persleidingen gemalen

13

 

Overstorten

 

36

Interne bergingen

 

1

Randvoorzieningen

 

10

Stelselgemalen

 

39

Pompunits drukriolering

 

601

Tunnelgemalen

 

2

Waterelementen/vijverpomp

 

1

Grondwatergemaal

 

1

IBA's

 

45

Wadi's

 

20

Retentievijvers

 

3

Groene bergingen

 

2

Helofytenfilter/veld

 

1

 

 

We hebben de wettelijke zorgplichten voor:
1. inzameling en transport van stedelijk afvalwater (1993 Wet Milieubeheer, artikel 10.33);
2. inzameling en verwerking van hemelwater (2009 Waterwet, artikel 3.5);
3. maatregelen tegen grondwateroverlast en het verwerken van ingezameld grondwater 
(2009 Waterwet, artikel 3.6).

Hiernaast hebben alle gemeenten op grond van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie de verplichting in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. 

Grondwater (drainage)                              Regenwater (afkoppelen)                       Afvalwater (rioolgemaal)

   

Civieltechnische kunstwerken

In 2018 is het beheerplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Bruggen

10

Tunnels

  2

Viaducten

  2

Vlonders

  2

Duikers

  3

 

Om de civiele kunstwerken veilig en beschikbaar te houden voor haar doel is het van belang om te weten wat het areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand is en hoeveel geld er nodig is om dit te houden.
Door iedere vijf jaar een technische inspectie van de civiele kunstwerken uit te voeren wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van de kunstwerken. Het beheerplan is gebaseerd op de inspectie uitgevoerd in 2017 en de maatregelen hieruit voortvloeiend zijn de basis voor de benodigde financiële middelen de komende jaren.
Wegbeheerders hebben op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor de civiele kunstwerken. Dit betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat de kunstwerken in goede staat verkeren. Volgens artikel 6.174 van het Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor het veroorzaken van schade als gevolg van mankementen aan het “geleverde product” civiele kunstwerk. Door de kunstwerken te inspecteren en de daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren wordt voldaan aan deze zorgplicht.
In 2023 zijn alle kunstwerken geïnspecteerd. Naar naar aanleiding daarvan wordt een nieuw beleidsplan kunstwerken  opgesteld voor de komende vijf jaar en wordt de aangepaste jaarlijkse storting aan de voorziening bekend.

 

Groen
Het openbaar groen wordt onderhouden conform beeldkwaliteit. In praktische zin staan niet de frequenties en maatregelen van het beheer centraal maar de vooraf afgesproken beeldkwaliteit.

 

Areaal

Onderdeel

Oppervlak (m2)

Lengte (m)

Aantal

Bomen

 

 

18.700

Gazon

    365.000

 

 

Bermen

1.273.350

 

 

Bodembedekkers

      34.000

 

 

Hagen/Blokhagen

 

47.000

                              

Sierheesters

     133.473

 

 

Bosplantsoen + houtwal

 314.647

 

 

Bos

     80.988

 

 

Rozen

    9.934

 

 

Vaste planten + prairiebeplanting

      13.128

 

 

Bloembakken

            200

 

 

 

Openbaar groen
Naast het reguliere onderhoud wordt jaarlijks afgestorven groen vervangen door een nieuwe aanplant. Dit gebeurt op basis van een vervangingsplan met een looptijd van zeven jaar. Een groenbeleidsplan met bijbehorend beheerplan is in 2023 vastgesteld.

Bomen
Gemeenten moeten in het kader van de zorgplicht voor bomen een BVC-inspectie (boomveiligheidscontrole) uitvoeren. Sinds 2018 worden de bomen in een cyclus van 3 jaar geïnspecteerd en conform de aangedragen maatregelen onderhouden.  Attentiebomen worden  jaarlijks gecontroleerd. 
 
Een (financieel) risico wordt gevormd door ziektes en klimatologische veranderingen, zoals verdroging. Specifieke ziekten aan bomen (o.a. de kastanje-, iep- en watermerkziekte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen. Essentaksterfte is een boomziekte die vooral in het buitengebied voorkomt. 

 

Openbare verlichting

In 2020 is het beleidsplan openbare verlichting 2020 – 2024 door de raad vastgesteld. Naast een aantal beleidsmatige keuzes is in dit plan ook het beheer geregeld.

Areaal

Onderdeel Aantal
Lichtmasten 7.677
Armaturen 7.888


 


 
Jaarlijks worden masten van minimaal 40 jaar en ouder (gemiddeld 45 st. per jaar) en armaturen van minimaal 20 jaar en ouder (gemiddeld 225 st. per jaar) vervangen. Bij de oude masten worden stabiliteitsmetingen uitgevoerd om de sterkte van de lichtmasten te bepalen om zo na te gaan of vervanging ook daadwerkelijk nodig is. 
In 2024 zal het vervangen van de masten en armaturen volgens plan verder worden uitgevoerd waarbij de aandacht ligt op de armaturen waar PLL lampen in zitten. Deze worden sinds medio 2023 niet meer gefabriceerd zullen over enkele jaren niet meer verkrijgbaar zijn. 
Het beleid is er op gericht om een zo duurzaam mogelijk areaal aan lampen te hebben. Dit betekent toepassing van led armaturen in het geval van nieuwe plaatsing en planmatig vervangen van armaturen. Doel is het terugbrengen van het totale energieverbruik van de openbare verlichting om zodoende een bijdrage te leveren aan de CO2 reductie. Ongeveer 33% van het areaal is voorzien van LED verlichting. In 2023 is de verwachting dat dit is opgelopen naar 40%.
Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt in de periode 2022 – 2024 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening vervangingen lichtmasten en armaturen 
€ 131.265,=.

 

LED- Verlichting

Nieuwe verlichting op het Lieve Vrouweplein in Didam.


 

 

Speelvoorzieningen

In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Spelen in Montferland’ vastgesteld voor de periode 2015 – 2030. Hieraan gekoppeld is een beheerplan waarin het beheer en onderhoud planmatig is vertaald met de benodigde kosten. 

In het beleidsplan is er een verschuiving gaande naar avontuurlijke, toegankelijke en natuurlijke plekken (zoals Cool Nature), waarbij de speelplaatsen bewoners de mogelijkheid bieden om te spelen, te bewegen en elkaar te ontmoeten ongeacht de leeftijd (integraal spelen). Logisch gevolg hiervan is dat bestaande traditionele speellocaties voor een deel zullen verdwijnen.

Gezien de gestegen vervangingskosten en demografische ontwikkelingen wordt het beleidsplan spelen geactualiseerd in 2024.
 

 

Areaal

Kern

Aantal speellocaties

Azewijn

2

Beek

4

Braamt

3

Didam

30

Kilder

2

Loil

2

Nieuw Dijk

2

’s-Heerenberg

17

Stokkum

2

Zeddam

3

Totaal

69

 



Sportvelden

De gemeente heeft een aantal sportvelden en accommodaties in eigendom en voert het beheer en onderhoud daarop uit.

Areaal

Kern/ccomodatie

Aantal natuurgrasvelden

Aantal kunstgrasvelden

Azewijn (Den Dam)

1

 

Lengel (VVL)

2*

 

Braamt (St. Joris)

1*

 

Stokkum

1*

 

Kilder (SV Kilder)

3

 

Zeddam

2

0,5

’s-Heerenberg (FC Montferland)

1

2

Beek (’t Peeske)

3

 

Didam (DVC ’26)

3

2,5

Nieuw Dijk (Sprinkhanen)

2

 

Loil (SV Loil)

1

1*

 

 

 

* Deze accommodaties zijn niet meer in gebruik door de fusie van clubs.

 

Naast het regulier en groot onderhoud dat jaarlijks op de natuurvelden wordt uitgevoerd, is renovatie soms nodig. Door extra aandacht aan regulier en groot onderhoud te schenken kunnen renovaties uitgesteld worden.

Het dagelijks onderhoud van de kunstgrasvelden is een verantwoording van de clubs. Wel schrijven wij de velden af in 10 jaar en daarvoor wordt jaarlijks € 50.000,= toegevoegd aan de reserve kunstgrasvelden. Op 31/12/22 bedraagt die reserve € 300.000,=. 

In 2023 is de toplaag (kunstgrasveld) van het hoofdveld van DVC vervangen. In 2024 voeren wij het reguliere onderhoud uit aan de sportvelden en staan er geen grote vervangingen en daarmee investeringen gepland.

Gemeentelijke gebouwen

Areaal gemeentelijke gebouwen

Functie gebouw Naam gebouw Adres Plaats
Kantoorgebouw Gemeentehuis
Infopunt     
Bergvredestaat 10 
Raadhuisstraat 14
Didam
Didam
Bedrijfsgebouw Gemeentewerf
Afvalbrengstation

Leigraaf 9
Nijverheidstraat 10

Loerbeek
‘s-Heerenberg
Binnensport locaties Sportzaal ’t Raland
Sporthal de Muizenberg
Sportzaal Kilder
Sportzaal Azewijn
Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Hoofdstraat 
Leppestraat 
Didam
Didam
Loerbeek
Azwijn
 Brandweer kazernes Brandweerpost Didam
Brandweerpost ‘s-Heerenberg
Vincwijcweg 1 c
Zeddamseweg 77b
 Didam
‘s-Heerenberg
Woningen   Vincwijcweg 6
Oude Eltenseweg 6
Didam
Beek
Schoolgebouwen Bredeschool Zuid
Bredeschool Noord
Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Didam
Didam
Maatschappelijke gebouwen

Willem van den Berghcentrum 
Finally

’t Nije Reathuys
Bibliotheek
Muziekschool

Willem van den Berghstraat 1
Willem van den Berghstraat 1a
Hofstraat 1
Oudste Poortstraat 24
Plantsoensingel Zuid 36

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg
’s-Heerenberg
‘s-Heerenberg

Gebouw in ontwikkeling

IKC ‘s-Heerenberg

Zeddamseweg 84

‘s-Heerenberg

Zwembad

Sportcomplex Montferland

Oude Doetinchemseweg 43

‘s-Heerenberg

Ammovatie gebouw

Zwembad de Hoevert
Oude werf Didam
Oude Brandweerkazerne

Kerkstraat 49 
Burgemeester Kronenburglaan 6

Didam
Didam
Didam

Kapellen en begraafplaats gebouwen

Kapel
Mariakapel Koningin van de Vrede
Mariakapel
Mariakapel 

Deken Reuvekamplaan
Tatelaarweg

Holthuistraat 6
Slagboom 

Didam
Didam

Vethuizen
‘s-Heerenberg


Verduurzaming gemeentelijk Vastgoed 2024

Het verduurzamingsplan zal voor de zomer voorgelegd worden aan het college en later aan de raad. Als dit advies goedgekeurd gaat worden staan er voor 2024 een aantal maatregelen gepland. 
•    Gemeentehuis
-    Extra PV-panelen 

•    Gemeentewerf
-    Vliesgevel (shutters
-    Extra PV-panelen

•    Jongerencentrum Finally
-    PV-panelen

•    Afval brengstation ’s-Heerenberg
-    PV-panelen
-    LED-verlichting

Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

De totale uitgaven voor het onderhoud van de verschillende soorten kapitaalgoederen worden in de begroting geraamd op:

Programma/
onderdeel
Raming 2022
(na wijz.)
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Raming
2026
Beheer leefomgeving          
Begraafplaatsen 156 142 142 142 142
Openbaar groen en natuur 2.687 2.467 2.467 2.467 2.467
Riolering 1.411 1.594 1.758 1.866 1.944
Verkeer en vervoer 270 80 80 80 80
Wegen, straten en pleinen 2.949 3.491 4.079 4.211 4.250
Totaal Beheer leefomgeving 7.473 7.774 8.526 8.766 8.883
Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl          
Speelvoorzieningen 178 171 171 171 171
Sportaccommodaties 2.421 3.018 2.033 2.519 1.957
Totaal Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl 2.599 3.189 2.204 2.690 2.127
Jeugd, onderwijs en cultuur          
Accommodatiebeheer 582 617 616 580 579
Bibliotheekwerk 55 56 56 56 56
Kunst en cultuur 24 24 24 24 24
Onderwijshuisvesting 2.628 2.295 2.301 3.116 3.053
Totaal Jeugd, onderwijs en cultuur 3.289 2.991 2.996 3.775 3.711
Maatsch. ondersteuning en veiligheid          
Veiligheid 112 142 142 141 141
Totaal Maatsch. ondersteuning en veiligheid 112 142 142 141 141
Overhead en ondersteuning          
Beheer ov. Gebouwen en gronden 124 122 116 116 116
Huisvesting 1.355 1.407 1.392 1.379 1.369
Tractie 613 614 626 624 625
Totaal Overhead en ondersteuning 2.092 2.143 2.134 2.119 2.110
Ruimtelijke ontwikkeling          
Grondexploitatie woningbouw 42 40 40 40 40
Wonen en bouwen 10 10 10 10 10
Totaal Ruimtelijke ontwikkeling 52 50 50 50 50
Eindtotaal 15.619 16.289 16.053 17.541 17.022

 

Paragraaf C. Financiering

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Voor de uitvoering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. De treasuryfunctie omvat het sturen en beheersen van, het verantwoording afleggen over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s. Binnen de treasuryfunctie wordt gestreefd naar beperking van de financiële risico’s en de daaraan verbonden lasten.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

De missie en doelstellingen van het financieringsbeleid zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De wettelijke basis ligt vast in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Daarmee is de beleidsvrijheid van de gemeenten aan strenge regels gebonden. Daarnaast zijn er regels met betrekking tot de treasury vastgelegd in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet).

Sinds 2013 is de regeling Schatkistbankieren van toepassing, die de gemeente verplicht om overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een doelmatigheidsdrempel, te beleggen in de schatkist dan wel uit te zetten bij andere overheidsinstellingen (gemeenten, provincies, etc.). Tevens is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) van toepassing. De wet HOF is een nadere uitwerking van de Europese afspraken over de beperking van het EMU-saldo (3% Bruto Binnenlands Product). Het gemeentelijk aandeel, voor alle gemeenten tezamen, is 0,32% BBP.

Het netto-financieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Indien decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. Wel is er op basis van het macroplafond voor het financieringstekort van alle gemeenten een referentiewaarde per gemeente vastgesteld. Op individuele overschrijdingen van die referentiewaarde staat geen directe sanctie.

a. Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - a. Renteontwikkeling
In de afgelopen jaren hebben we als gevolg van de ontwikkelingen rond Oekraine, de daarmee sterk stijgende energieprijzen, een sterk opgelopen inflatie gezien.  Dat heeft de ECB er toe gebracht om de rentetarieven te verhogen. Dit heeft zowel invloed op de hoogte van de kort- als langlopende rente. Hoewel het moeilijk is om voor 2024 en later een voorspelling te doen over de renteniveaus, is het aannemelijk dat deze zich in de komende tijd op het huidige (hoge) niveau zullen blijven, of verder omhoog gaan richting 4%. Voor 2024 houden we nu rekening met rentepercentages in de orde van 3,5% - 3,75%. Dit geldt voor zowel de kort- als langlopende leningen. Daarmee ligt dit rentepercentage boven het rentetarief voor langlopende geldleningen van 1,5%, waarmee nu is gerekend bij nieuwe investeringen. Binnen onze financieringsbehoefte zullen we, bij de huidige rentestructuur, tot het bedrag van de kasgeldlimiet kiezen voor kortlopende financiering.
 
Wijze van financiering Rente Toelichting
Rente rekening-courant 1,0% BNG rekening-courant
Rente kasgeldleningen 3,5% tot 3,75% BNG kasgeldlening 1 tot 12 maanden
Rente op te nemen vaste geldlening 3,5 tot 3,75% BNG lening met looptijd 20 jaar vast

 

b. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - b. Financieringsbehoefte
Na het aantrekken van een (langlopende) lening in 2022 is er over 2023 geen verdere financieringsbehoefte te verwachten. Op basis van de huidige liquiditeitspositie verwachten wij ook op korte termijn (2024) geen verdere toename van de financieringsbehoefte. Indien wij toch over moeten gaan tot herfinanciering en/of consolidatie dan zullen we op het daarvoor meest geschikte moment de kapitaalmarkt op gaan. De ontwikkelingen van de rente op de geld- en kapitaalmarkt volgen wij op de voet met als doel om zo economisch mogelijk in onze financieringsbehoefte te voorzien.

c. Kasgeldnorm

Terug naar navigatie - c. Kasgeldnorm

De Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties. De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2024 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Montferland voor het jaar 2024 heeft een omvang van € 110,5 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit € 9,3 miljoen. Het Rijk geeft gemeenten voldoende ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).

De gemeente Montferland stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

d. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - d. Renterisiconorm

Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen. 

Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges en zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.

In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een renteherziening mag ondergaan.

Omdat de gemeente voor de eigen financiering geen leningen heeft aangetrokken waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Montferland de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. Het Renterisico van gemeente Montferland mag de renterisiconorm niet overschrijden (art. 6 van wet FIDO). Hieraan wordt voldaan (zie ‘Ruimte onder renterisiconorm’ in onderstaand overzicht).

Bedragen x € 1.000

  2024 2025 2026 2027
Renteherziening op vaste schuld o/g (1a) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld u/g (1b) 0 0 0 0
Netto renteherziening op vaste schuld  (1) = (1a-1b) 0 0 0 0
         
Te betalen aflossingen (2a) 6.762 6.771 5.692 5.021
Te ontvangen aflossingen (2b) 256 265 274 105
Herfinanciering (2) =  (2a-2b) 6.506 6.506 5.418 4.917
         
Renterisico op vaste schuld (3) =  (1+2) 6.506 6.506 5.418 4.917
         
Begrotingstotaal 110.550 112.546 106.378 106.133
Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
Renterisico norm (4) 22.110 22.509 21.276 21.227
         
Toets renterisico norm        
Renterisico norm (4) 22.110 22.509 21.276

21.227

Renterisico op vaste schuld (3) 6.506 6.506 5.418 4.917
Ruimte onder renterisiconorm 15.604 16.003 15.858 16.310
Overschrijding renterisiconorm - - - -

 

e. Overige risico's

Terug naar navigatie - e. Overige risico's

Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Met ingang van juli 2021 is de drempelwaarde verhoogd naar 2% met een minimum van € 1,0 miljoen. Voor de gemeente Montferland bedraagt de drempelwaarde € 1,8 miljoen. Tegen deze drempelwaarde moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet. Binnen de treasuryfunctie wordt erop gestuurd dat de drempelwaarde per kwartaal niet wordt overschreden en dat de gemeente dus geen of heel beperkt financiële middelen hoeft te stallen bij het Rijk. Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant de verplichting tot schatkistbankieren meenemen.

Aangezien de BNG Bank, eveneens met ingangsdatum 1 juli 2021, haar voorwaarden heeft aangepast is de hogere drempelwaarde in de praktijk niet relevant. Indien de gemeente namelijk bij de bank op dagbasis een hoger creditsaldo heeft dan € 0,5 miljoen, dient zij over het meerdere een boete te betalen, gebaseerd op het Euribor-rentepercentage. Daarom zal in de praktijk zoveel mogelijk een saldo worden aangehouden tussen de € 0,1 en 0,5 miljoen. Het meerdere wordt direct doorgestort naar onze rekening bij de schatkist.  

Overig
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het treasurystatuut (alleen leningen in euro’s) is er binnen de gemeente Montferland geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het “Overzicht overhead, ondersteuning organisatie en bestuur” is een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Hierin is een aanzienlijk deel van de kosten van bedrijfsvoering opgenomen. In dit kader is de paragraaf bedrijfsvoering teruggebracht tot de kern.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van het salarisbudget en de formatie van de gehele ambtelijke organisatie is:

 

Bedragen x € 1.000

 

Werkelijk  

2022

Begroting na wijz.

2023

Begroting

2024

Budgetten (x € 1.000):

 

 

 
  • salariskosten eigen personeel
20.697 25.409 28.654
  • kosten inhuur tijdelijk/extern personeel
2.891 3.081 1.067

 

23.588 28.490 29.721

Formatie in fulltime eenheden (fte’s):

     
  • vaste formatie
287,00 331,4 332,4
  • tijdelijke formatie
7,0 16,8 10,6

 

De loonkosten voor het vaste personeel nemen toe door loonindexeringen (CAO, maar ook stijging werkgeverslasten). De daling van de raming 2024 voor kosten inhuur heeft een ramingstechnische oorzaak: In de loop van het jaar vinden er verschuivingen plaats van de budgetten voor salariskosten naar de budgetten inhuur.  

De raming van de loonkosten is gebaseerd op het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Gemeenten 2023. Voor het jaar 2024 is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met 4,7% (cf. Kadernota 2024, gebaseerd op prognoses CPB).

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. De kosten eigen personeel bestaan uit de salariskosten (zie vorige tabel) en overige personeelskosten zoals kosten voor opleiding, bedrijfsgezondheidszorg, dienstkleding, enzovoort. 

Bedragen x € 1.000

 

Jaarrekening

2022

Begroting 2023

 na wijz.

Begroting

2024

·         loon- en overige personeelskosten

21.002

25.573 28.290

·         kosten externe inhuur

2.891 3.081 1.067

·         huisvestingskosten

1.463 1.370 1.390

·         ICT-kosten

1.989 2.452 2.603

·         facilitaire kosten

161 219 143

·         tractiekosten

596 614 590

·         overige organisatiekosten

906 1.264 1.070

 

29.008

34.573 35.153

 

 

 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Organisatieontwikkeling

In de jaarstukken 2022 en de begroting 2023 is de Gemeenteraad geïnformeerd over de organisatieontwikkeling die in gang is gezet. Adagium: wij zijn een betrouwbare en dienstverlenende organisatie. Het bestuur kan op ons bouwen. Inwoners, bedrijven, instellingen en toeristen kunnen ons vertrouwen. Onze medewerkers gaan met plezier naar hun werk, zien kansen en gaan met elkaar en inwoners in gesprek. Wij denken vanuit de wens van de inwoner. De wens die uit deze ontwikkeling spreekt, vinden we ook terug in de ambitie van het Raadsakkoord. In 2023 is gewerkt aan een voorgenomen wijziging van de organisatiestructuur, de verwachting is dat deze zijn beslag krijgt per 1 januari 2024. Van de nieuwe structuur wordt verwacht dat deze de gewenste ontwikkeling zal ondersteunen. Daarnaast wordt blijvend en structureel ingezet op de ontwikkeling van onze medewerkers. We investeren zowel in persoonlijke als ook in inhoudelijke ontwikkeling van medewerkers individueel en ook in teamverband. We bieden doorgroeimogelijkheden. Met het oog op de krapte op de arbeidsmarkt en toenemende vergrijzing willen wij ons als werkgever positief onderscheiden, met op zijn minst concurrerende arbeidsvoorwaarden en versteviging van het “merk” Montferland.

Arbeidsmarktkrapte
Zoals ook in de begroting 2023 aangegeven, is de arbeidsmarktkrapte een structurele factor om rekening mee te houden. Wel zien we dat er van extra verloop zoals dat in 2022 zichtbaar was, op dit moment geen sprake is. Daarentegen heeft Montferland de komende jaren te maken met een gestage uitstroom van medewerkers die met pensioen gaan. Ook voor Montferland is de krapte op de arbeidsmarkt goed merkbaar. Dit vraagt extra inspanning om vacatures vervuld te krijgen. Het gros van de vacatures is vervulbaar. Daarentegen is er met name in het ruimtelijk domein een aantal zeer moeilijk of niet vervulbare vacatures.
De arbeidsmarkt vraagt dan ook een extra inspanning. Zowel naar de zittende medewerkers om aantrekkelijk werkgever te zijn en te blijven. Dit doen we o.a. door extra te investeren in arbeidsvoorwaarden en ontwikkeling van medewerkers. Ook op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie, werving en selectie worden extra inspanningen geleverd: o.a. het versterken van ons werkgeversmerk, andere media-inzet, opleiden medewerkers en de samenwerking zoeken met andere gemeenten en/of regiopartners. Vanwege deze extra inspanningen is het budget voor het vervullen van vacatures voor de komende jaren opgehoogd.

Accountantscontrole en (verbijzonderde) interne controle
De reeds jaren geleden aangekondigde wetswijziging "rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W" is in 2023 definitief van kracht. Voor het eerst in de jaarstukken 2023 zal het college een verklaring omtrent de rechtmatigheid van het door haar gevoerde beleid afleggen.
De accountant zal de getrouwheid hiervan toetsen, naast de totale beoordeling van de jaarrekening.
In 2023 heeft de organisatie al de nodige voorbereidende maatregelen getroffen en heeft de gemeenteraad de vereiste besluiten genomen: De vaststelling van de nieuwe Financiële verordening 2023,  de Controleverordening 2023 en de verordening voor doelmatigheidsonderzoeken 2023. Uiterlijk het 1e kwartaal 2024 (voor aanvang van de accountantscontrole) zal aan de gemeenteraad nog het Controleprotocol 2023 en het Normenkader 2023 ter besluitvorming worden voorgelegd.
Verder heeft het college nog de ambitie om de regeling budgethouders te herzien en zal een beleidsnotitie "Misbruik- en oneigenlijk gebruik" worden opgesteld. Beide stukken vallen onder de bevoegdheid van het college en zullen dan ook door hen worden vastgesteld.

Tot slot loopt op dit moment de Europese aanbestedingsprocedure voor de keuze van een nieuwe accountant voor de jaren 2024-2027. Hierin is/wordt de Auditcommissie actief betrokken. In het eerste kwartaal 2024 zullen wij de keuze, na advies van de Auditcommissie, aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorleggen.  

Informatiebeveiliging en privacy
Informatiebeveiliging en privacy zijn twee elkaar overlappende termen. Waar informatiebeveiliging gaat over data in het algemeen, gaat het bij privacy over een specifiek soort data, namelijk persoonsgegevens. 

De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is inmiddels binnen alle overheidsinstanties een bekende term. Dit normenkader is het uitgangspunt voor het treffen van beveiligingsmaatregelen om de weerbaarheid van gemeenten te vergroten. Gemeentelijke processen zijn vrijwel allemaal afhankelijk van ondersteunende ICT- systemen/diensten. Daarnaast maken inwoners en ondernemers steeds meer gebruik van digitale diensten, zij verwachten een betrouwbare overheid die zorgvuldig omgaat met (kwetsbare) informatie. De waarborging van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatiesystemen is essentieel om de betrouwbaarheid, kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering en dienstverleningsprocessen te garanderen. Met de komst van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) en de WPG (Wet Politiegegevens) kreeg privacy voor gemeentes eveneens meer aandacht, waarbij privacywaakhond AP (Autoriteit Persoonsgegevens)  toeziet op de naleving. In 2023 is ons informatiebeveiligings- en privacy beleid geactualiseerd. 
Middels ENSIA (Eenduidig Normatiek Single Information Audit) wordt horizontaal en verticaal verantwoording afgelegd, over de inrichting van het BIO normenkader, richting de gemeenteraad (horizontaal) en toezichthouders (verticaal) zoals de ministeries BZK en SZW, Logius en de AP. ENSIA streeft naar een zo effectief en efficiënt mogelijk ingericht verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid. Verantwoording wordt jaarlijks afgelegd over Suwinet, BRP, PNIK, DigiD, BAG, BRO, BGT en WOZ. 
Absolute veiligheid bestaat niet maar optimale beveiliging wel. Een belangrijke insteek is het analyseren van de grootste risico’s: De meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn de beste beveiligingsmaatregel; een doorlopende bewustwordingscampagne richt zich hierop. Een ander aandachtspunt is dataclassificatie waarbij een waarde wordt toegekend aan diverse soorten informatie om te bepalen welk niveau van bescherming er nodig is. In het verlengde daarvan bereiden we ons voor op een mogelijke ICT-crisissituatie indien die zich ondanks de voorzorgsmaatregelen toch voordoet. Het herstelvermogen van de organisatie is immers van groot belang. 

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens


   Prestatiegegevens / indicatoren

Jaarrekening

2022

Begroting na wijz.

2023

Begroting 

2024

Formatie (fte per 1.000 inwoners)

8,5 9,1 9,2

Bezetting (fte per 1.000 inwoners)

8,0 8,7 -

Apparaatskosten per inwoner

€ 798 € 952 € 968

Externe inhuur (% van totale loonsom + totale kosten inhuur externen)

14% 11% 4%

Overhead (% van totale lasten)

11% 15% 14%

Ziekteverzuim */**

7,7% (6,5%) 8,1% (7,1%) < 6% (4%)

Factuurbetaling binnen 2 weken *

74% 42% *** > 75%

Uitstroom medewerkers *

38 8 -

Doorstroom medewerkers * 

17 5 -

Instroom medewerkers *

49 33 -

*     De  kolom "Begroting na wijz. 2023" bevat de werkelijke gegevens over het eerste halfjaar 2023

**  Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers 

*** Ingaande 2023 wordt iedere factuur volgens het "4-ogen -principe" geaccordeerd en vindt er een koppeling plaats met inkoopordernummers. In combinatie met het gegeven dat in de organisatie een aantal nieuwe personeelsleden werkzaam zijn constateren we dat deze wijzigingen tot vertraging heeft geleid.  

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat niet verhaalbaar is wanneer de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering. 

Opdrachtgever en eigenaar
De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij.  De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking wordt afgenomen met daarnaast een aanvullend (maatwerk) pakket dat voor afzonderlijke deelnemers op maat wordt afgesproken;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is  mede eigenaar  van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit  en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.

Het is belangrijk dat de (beleids)doelstellingen van de gemeente ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. De gemeente zelf houdt uiteindelijk de  verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's in de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moet worden beoordeeld of een taak wordt uitgevoerd zoals de gemeente dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

 

Kaders

De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is met ingang van 1 juli 2022 gewijzigd. De Wgr maakt (publiekrechtelijke) samenwerking mogelijk tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Met deze wijziging krijgen volksvertegenwoordigers, zoals raadsleden, meer invloed op de besluitvorming van dit soort samenwerkingen en kunnen ze die beter controleren. Het deel van de Wgr dat rechten geeft aan volksvertegenwoordigers is direct ingegaan. Voor het andere deel (verplichtingen om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen, om zo scherpere afspraken te maken over bijvoorbeeld uittreding of evaluatie) geeft de wet een implementatie-periode van twee jaar. Enkele belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 30 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moeten eveneens uiterlijk 30 april worden aangeboden aan de gemeenteraad;
  • De termijn waarbinnen de gemeenteraad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is twaalf weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 15 juli toegezonden worden aan de provincie.
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden.

 

Nota Verbonden partijen

De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat was reeds het voornemen van de vorige coalitie en is ook één van de conclusies uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking". De bevindingen uit het rapport zijn omarmd door de gemeenteraad. In 2021/2022 heeft de gemeenteraad het traject doorlopen waarin de koersbepaling voor regionale samenwerking centraal stond. Inmiddels heeft de gemeenteraad op 19 januari 2023 besloten voornemens te zijn, onder voorwaarden, aan te sluiten bij de Regio Achterhoek. Een definitief raadsbesluit wordt in september 2023 verwacht, waarna het opstellen van de nieuwe nota Verbonden Partijen wordt opgepakt.

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen

De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat omdat enerzijds iedere gemeenschappelijk regeling zijn eigen dynamiek kende waardoor een generieke indexering “te kort door de bocht” bleek. Anderzijds bleek de stem van de Achterhoekse gemeenten een minderheidsbelang te vertegenwoordigen.
Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

Huidige procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen

Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen, ondanks de verruiming, qua tijdsperiode niet parallel aan elkaar aan die van de reguliere besluitvormingsprocedure van de gemeenteraad. De begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden dan ook gezamenlijk, gebundeld in een raadsnotitie, medio juni aan de gemeenteraad voorgelegd. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen. 

De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • concept advies zienswijze. 

Op 1 juni 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgelegde begrotingen 2023 (en jaarstukken 2022) met dien verstande dat voor 2 Gemeenschappelijke regelingen een zienswijze is ingediend.

 

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester

Wethouder Derksen

Wethouder
Nijland

Wethouder Groote

 

Wethouder Wolsing

 

Raadslid

1. Groene Metropoolregio  Arnhem - Nijmegen (C)

1

AB     plv AB   RegioAgendaCommissie 2 leden

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad   plv lid euregioraad    

euregioraad 2 leden

3. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

  plv AB AB      

4. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

  AB plv AB      

5. Doelgroepenvervoer regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

  Bestuur plv Bestuur      

6. GGD Noord- en Oost-Nederland (C)

5 en 6

      plv AB AB  

7. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

      AB + BC plv AB  

8. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

      AB plv AB  

9. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB     plv AB    

10. Laborijn (C)

8

  AB   plv AB AB + DB  

11. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

      plv AB AB  

Vennootschappen en coöperaties

Alliander N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Vitens N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Coöperatieve Achterhoekse Groene Energiecentrale AGEM U.A. (C)

3

 

 

  plv AL

AL

 

Agem Gemeentelijke Energie B.V.

Alg

 

 

  plv AA

AA

 

Leisurelands B.V.

4

 

  AA  

plv AA

 

N.V. Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

 

  AA

plv AA

 

Warmtenetwerk Didam B.V.

3

 

 

  plv AA

AA

 

 

Legenda

AA

Afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

Algemeen bestuur

AL

Afgevaardigde algemene ledenvergadering

BC

Bestuurscommissie

(C)

Benoemd door het college

DB

Dagelijks bestuur

(R)

Benoemd door de raad

plv

Plaatsvervangend

 

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 331.012 € 320.957 € 0
gerealiseerd resultaat € 331.012 € 320.957 n.v.t.
eigen vermogen € 331.012 € 320.957 n.v.t.
vreemd vermogen € 0 € 0 n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner € 4,80 € 5,58 € 7,33
idem totaal € 145.116 € 200.767 € 270.484
Risico’s De financiële bijdragen van de gemeenten zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat elke deelnemende gemeente meedoet aan de vijf opgaven (Regionale Agenda). Als één of meerdere gemeenten niet deelnemen aan alle (5) opgaven kan dat betekenen dat de hieronder genoemde inwonerbedragen hoger worden of dat de gestelde ambities naar beneden toe moeten worden bijgesteld.
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland) Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € -12.346 € 11.858 € 21.111
eigen vermogen € 1.750.313 € 1.523.453 N.n.b.
vreemd vermogen * € 1.903.732 € 1.145.498 N.n.b.
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner € 7.350 € 7.350 € 7.425
Risico’s De Euregio valt niet onder de Nederlandse wetgeving en voor hen geldt dan ook niet de verplichting tot het opnemen van een Risicoparagraaf. (Financiële) verantwoording moet worden afgelegd aan de Bezirksregierung Duesseldorf. Financiële tekorten komen voor rekening van de deelnemers.
* De post vreemd vermogen per 31-12-2022 is exclusief de verplichtingen inz. Het Interreg-V programma ad € 29.145.457. Tegenover deze verplichting staat namelijk aan de activa zijde een post liquide middelen van gelijke hoogte.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld) Programma 3
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten/producten. Per ultimo 2022 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 482.000. Van het nadelig resultaat over 2022 ad € 384.000 heeft de ODA een bedrag van € 298.000 in rekening gebracht bij de partners. Dit zorgde voor Montferland een bedrag aan kosten van € 12.240, waarmee onze bijdrage voor 2022 uitkwam op € 648.240. Het resterende deel van het nadelige resultaat wordt deels (€ 36.000) onttrokken uit de algemene reserve en deels (€ 50.000) uit de bestemmingsreserve.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 104.000 € -384.000 € 0
gerealiseerd resultaat € 104.000 € -384.000 € 0
eigen vermogen € 354.000 € -134.000 € 164.000
vreemd vermogen € 1.718.000 € 2.878.000 € 1.146.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
overige bijdrage € 442.100 € 636.000 € 688.800
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage (grotendeels open einde regeling), mede als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (bijv. coronacrisis, milieucalamiteiten, ondermijning/ontdekking drugslabs).
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 3
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen 1 € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring2 Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring2 n.v.t.
bijdrage totaal € 1.408.992 € 1.557.790 € 1.756.325
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
1 De vaste activa van de RDL is gefinancierd via de gemeente Zevenaar. De boekwaarde bedraagt ultimo 2022 € 5.788.454.
2 De verklaring met beperking is bij de jaarrekening 2021 en 2022 afgegeven omdat de volledigheid van de opbrengsten van het aanbiedstation niet is vast te stellen alsmede op basis van een steekproef van 218 stuks er 10 facturen niet zijn onderbouwd met onderliggende prestatieverklaringen. Voor de rechtmatigheid is een afkeurende verklaring afgegeven omdat de rechtmatigheidsfouten groter zijn dan 3%. Het gaat hier om aanbestedingsfouten.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen Programma 7
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage totaal € 359.173 € 361.948 € 746.448
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd in Warnsveld Programma 6
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Voor 2024 is de bijdrage per inwoner begroot op € 20,53, te weten € 9,69 vanuit publieke gezondheid en € 10,84 vanuit jeugdgezondheid. Ten opzichte van de totale bijdrage per inwoner in 2023 (€ 18,40) is dat een verhoging van € 2,13. Deze verhoging ontstaat door de invoering van de Wet open overheid (Woo), de invoering van het functiewaarderingssysteem HR21 en een verhoging van de post onvoorzien. Daarnaast zijn middelen nodig voor het borgen van de informatieveiligheid binnen de organisatie. De indexering van de inwonerbijdrage voor 2024 is vastgesteld op 5,99%. Deze indexering is conform de door het Algemeen Bestuur vastgestelde indexeringssystematiek in de vergadering van 21 november 2019. De gebruikte indexcijfers voor 2024 zijn: Loonkosten 4,2% (loonvoet sector overheid septembercirculaire 2022), materiële kosten 2,4% (prijs overheid consumptie netto materiaal septembercirculaire 2022).
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 105.000 € -256.000 € -84.000
gerealiseerd resultaat € 77.000 € -487.000 € 0
eigen vermogen € 2.912.000 € 2.656.000 € 2.411.000
vreemd vermogen € 9.902.000 € 8.787.000 € 2.629.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t.
bijdrage per inwoner structureel € 16,30 € 16,72 € 20,53
Totale bijdrage structureel € 586.772 € 616.764 € 774.817
Risico’s Over 2022 is er een tekort van € 487.000. Dit is met name veroorzaakt door de gevolgen van het externe onderzoek naar de onregelmatigheden. De overige extra lasten ten bedrage van € 50,1 miljoen als gevolg van COVID-19 worden door het Rijk gecompenseerd. Het Algemeen Bestuur heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld: 1. Naleving Europese aanbestedingsrichtlijnen; 2. Prestatieleveringen; 3. Informatiebeveiliging Dit betreffen risico’s die bij de accountantscontrole wel hebben geleid tot enkele aanbevelingen en onzekerheden (binnen de grenzen) maar dit heeft een goedkeurende verklaring niet in de weg gestaan. De accountant stelt in zijn verslag dat de interne beheersing voor een belangrijk deel voldoet aan de daaraan te stellen eisen en past bij de omvang van de organisatie en heeft een goedkeurende verklaring op getrouwheid en rechtmatigheid over de jaarrekening van 2022 gegeven.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem Overhead
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen of nog over te dragen papieren archief. De bijdrage voor de jaren 2023 tot en met 2026 is bepaald op € 143,625 per meter per jaar. Het aantal meters is 1.158,735. Er ligt echter een voorstel voor 2024-2026 om dit (structureel) te verhogen naar € 162,875 per meter vanwege tekorten bij het ECAL. Hier hebben we bedenkingen over, die ingebracht zijn in de AB-vergadering van 06-04-2023 en via een zienswijze bij de GR worden aangegeven.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -6.461 € -86.575 € 43.222
gerealiseerd resultaat € -6.461 € -86.575 € 43.222
eigen vermogen € 192.939 € 106.364 € 187.793
vreemd vermogen € 661.684 € 599.596 € 451.591
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) € 131,75 € 131,75 € 162,88
idem totaal (inclusief compensabele omzetbelasting) € 166.660 € 166.659 € 188.729
Risico’s Een buffer van 10% van de omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag ruimschoots.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 5
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen - - -
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage € 364.503 € 471.320 € 399.296
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt via de centraal aangehouden “egalisatiereserve huisvesting VO” bij de gemeente Zevenaar. Echter, deze reserve is vanaf 2022 leeg waardoor er op werkelijke kosten wordt afgerekend. Dat verklaart de verhoogde bijdrage 2023. Door het wegvallen van enkele kapitaallasten komt dit niet tot uitdrukking in de bijdrage voor het jaar 2024.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn Programma 7
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. Per 2021 is dit verdeelmodel geactualiseerd en het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op: 4,27%.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 978.635 € 1.658.395 € -1.457.985
gerealiseerd resultaat € 5.255.817 € 2.360.352 € 0
eigen vermogen € 15.524.488 € 17.182.885 € 12.691.000
vreemd vermogen € 28.066.542 € 23.451.856 € 44.909.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t
bijdrage € 2.030.000 € 2.061.000 € 2.305.000
Risico’s De afgelopen jaren hebben grote uitdagingen met zich meegebracht. Na de coronajaren volgden nieuwe crises, denk aan de oorlog in Oekraïne en de asielcrises. De veiligheidsregio’s hebben hierbij een steeds grotere rol gekregen en zijn op allerlei fronten ingezet, in samenwerking met de partners zoals de gemeenten. De onrust in de wereld houdt aan. Er zijn vele onzekerheden, snelle ontwikkelingen en uitdagingen op allerlei vlakken, zoals klimaat, energie, prijzen, polarisatie en (wereldwijde) instabiliteit. Niemand kan overzien of voorspellen waar deze ontwikkelingen toe zullen leiden en wat de effecten hiervan zijn op de realisatie van de komende begroting(en). Verwacht wordt dat in de jaren 2026-2027 de kapitaallasten zodanig zullen stijgen dat deze niet meer gedekt kunnen worden door een onttrekking aan de beschikbare egalisatiereserve. De VNOG krijgt te maken met wereldwijd stijgende prijzen en een stijgende rente. Het effect hiervan werkt door in hogere kapitaallasten en een snellere uitputting van de egalisatiereserve. De VNOG verwacht in de jaren 2026-2027 een reële stijging van de gemeentelijke bijdrage met 3 respectievelijk 2 miljoen (cumulatief 5 miljoen structureel).
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem Programma 8
Financieel belang De gemeente Montferland is een ‘smalle’ deelnemer in de GR en heeft alleen de uitvoering van de Wsw aan Laborijn overgedragen, dit in tegenstelling tot de andere deelnemende gemeenten. Voor de verdeling van de uitvoeringskosten zijn er daarom 2 verdeelsleutels: 1. Sociale werkvoorziening (WSW): op basis van het aantal WSW’ers in fte per gemeente, 2. Niet-Wsw activiteiten voor Aalten en Doetinchem: • 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en • 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De budgetten voor Wsw worden via het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. De deelnemende gemeenten stellen deze budgetten één op één ter beschikking aan Laborijn die voor de uitvoering van het betreffende programma en verantwoording van deze gelden zorgt. De budgetten in de begroting zijn gebaseerd op de laatst bekende circulaires.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 578.000 € -1.117 € -1.791.554
gerealiseerd resultaat € 375.000 € 288.492 € 0
eigen vermogen € 10.557.000 € 10.555.000 € 7.236.000
vreemd vermogen € 11.616.000 € 9.917.000 € 9.303.000
oordeel accountant Voor de getrouwheid een goedkeurende verklaring en voor de rechtmatigheid een oordeel met beperking1 Goedkeurend N.v.t
doorbetaling rijkssubsidie € 4.647.283 € 4.169.111 € 3.848.000
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten € 258.072 € 230.261 € 209.000
Risico’s De WSW-populatie krimpt sterk in de komende jaren met als verwachting een afname van minimaal 20% tot eind 2027. De afname van het aantal WSW’ers betekent een vermindering van de omzet in het programma WSW. De omzetvermindering leidt tot het bedrijfseconomisch uithollen van het bedrijf, omdat er minder grondslag is voor financiering van algemene kosten. Bovendien vergrijst de SW-populatie in dit proces, met als gevolg dat de gemiddelde productiviteit daalt en het ziekteverzuim waarschijnlijk stijgt.
1 Laborijn heeft een aantal inkoopopdrachten niet in overeenstemming met de Europese aanbestedingsregels aanbesteed. De met deze opdracht samenhangende uitgaven bedroegen totaal € 1,6 miljoen en zijn hiermee hoger dan de grens van 1%.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede Programma 8
Financieel belang De gemeente betaalt vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -40.000 € 378.100 € 0
gerealiseerd resultaat € -117.200 € 365.900 € 0
eigen vermogen € 971.100 € 1.349.200 € 1.289.900
vreemd vermogen € 14.781.400 € 15.214.500 € 15.214.500
oordeel accountant Voor de getrouwheid een goedkeurende verklaring en voor de rechtmatigheid een oordeel met beperking1 Voor de getrouwheid een goedkeurende verklaring en voor de rechtmatigheid een oordeel met beperking1 N.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening € 84.424 € 84.741 € 148.567
bestaanskosten € 166.911 € 164.411 € 196.777
additionale dienstverlening € 17.332 € 14.595 € 15.565
demping herijking 40% N.v.t. € 31.349 € 3.674
totaal € 300.167 € 295.096 € 364.593
Risico’s Na toevoeging van het saldo van de jaarrekening 2022 ad € 365.900 komt de weerstandsratio uit op 1.2. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).
1 In 2021 is de Europese aanbestedingsgrens met betrekking tot inhuur overschreden. De accountant heeft hiervoor in 2021 een oordeel met beperking afgegeven. Deze situatie is inmiddels structureel opgelost, maar liep noodzakelijkerwijs nog enigszins door in 2022, zoals in de vorige jaarrekening ook aangegeven. Als uitloop zal dit ook in 2022 ten aanzien van rechtmatigheid tot een beperking in de controleverklaring leiden. In 2023 is dat niet meer het geval.

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde € 5,00 € 5,00 € 5,00
jaarresultaat € 224.000.000 € 242.000.000 € 205.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 0,69 € 0,75 € 0,59
totaal € 336.760 € 363.000 € 292.000
eigen vermogen € 4.328.000.000 € 4.470.000.000 € 4.570.000.000
vreemd vermogen € 4.575.000.000 € 4.694.000.000 € 5.098.000.000
solvabiliteit 53% 54% 49%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601%
waarde € 1,00 € 1,00 € 1,00
jaarresultaat € 23.900.000 € 19.400.000 € 8.700.000
dividenduitkering
per aandeel € 0 € 0 € 0
totaal € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 559.000.000 € 600.000.000 € 650.000.000
vreemd vermogen € 1.067.100.000 € 1.128.600.000 € 1.144.000
solvabiliteit 29,4% 30,2% 31,0%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde € 2,50 € 2,50 € 2,50
jaarresultaat € 221.000.000 € 236.000.000 € 300.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 1,81 € 2,28 € 2,50
totaal € 35.758 € 45.044 € 49.390
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) € 5.097.000.000 € 5.062.000.000 € 4.600.000.000
vreemd vermogen € 155.262.000.000 € 149.057.000.000 € 112.074.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 38% 38% 38%
Bedragen x € 1
Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (coöperatie u.a.)
Financieel belang De gemeente heeft een startkapitaal ingebracht van € 105.000 in een periode van vijf jaren (2012 tot en met 2016). In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een afzonderlijke verbonden partij.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat € -105.420 € -48.734 € 85.863
eigen vermogen € 137.293 € 88.559 € 174.422
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant vrijgesteld vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat € 26.931 € -23.639 € 17.777
eigen vermogen € 14.413 € -9.226 € 8.551
vreemd vermogen € 666.645 € 666.586 € 668.150
oordeel accountant vrijgesteld vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde € 450 € 450 € 450
jaarresultaat € 793.526 € -110 € -16.032
eigen vermogen € 2.366.860 € 2.366.860 € 2.366.860
vreemd vermogen € 44.853 € 264.863 € 290.038
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal Nvt € 5.000 € 5.000
waarde Nvt € 50.000 € 50.000
jaarresultaat Nvt € -4.000 € -3.000
eigen vermogen Nvt € 996.000 € 993.000
vreemd vermogen Nvt € 259.000 € 265.000

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken, met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota wordt nader ingegaan op:
1.    Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
2.    een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
3.    een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
4.    een onderbouwing van de winstneming;
5.    de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's voor de grondzaken.

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling, programma 3 Beheer leefomgeving en programma 4 Economie en toerisme. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden. 

Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het spelen grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten en vooral de financiële risico's zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt is dat de gemeente afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen voor een actief of een faciliterend grondinstrument kiest. Zo zal op uitbreidingslocaties bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarin opgenomen afdeling grondexploitatie te bieden heeft. De gemeente zal in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar. 

De besluitvorming over ontwikkelingslocaties vindt daarom plaats op basis van de volgende overwegingen:
•    Wat wil de gemeente bereiken?
•    Kunnen de beoogde doelen gehaald worden?
•    Wat kan de gemeente financieel en organisatorisch aan?
•    Hoeveel risico kan en mag de gemeente lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
•    Over welke grondposities beschikt de gemeente en over welke posities kan de gemeente beschikken?

 

Planning & control grondexploitatie
Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een
(door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende
afspraken gemaakt:
a.    De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.
b.    De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de gemeenteraad ook de (herziende) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.
c.    Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
d.    Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
e.    Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de gemeenteraad gestelde budgettaire kaders.
f.    binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
•    de uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
•    risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
•    de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
•    activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente.

Grondprijsbeleid 
Een gemeente dient de marktconforme uitgifteprijzen toe te passen. In de programmabegroting wordt conform ons huidige grondbeleid jaarlijks een voorstel gedaan voor de hoogte van de uitgifteprijzen. Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie van het grondbeleid. Bij de beoogde vaststelling van dit geactualiseerde grondbeleid in het najaar van 2023 zal ook nader worden ingegaan op het grondprijsbeleid. In dit grondprijsbeleid zal onder meer worden ingegaan op de te hanteren systematiek van het bepalen van marktconforme grondprijzen. Gegeven deze systematiek zal ook een voorstel volgen voor de te hanteren grondprijzen voor 2024. Zeker met het oog op een groot aantal nieuwbouwplannen en de huidige marktsituatie is het van belang dat gewerkt wordt met juiste uitgifteprijzen.  

Winst- en verliesneming
Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing - worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening 'verlies' gevormd.

Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode (POC): voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst op basis van de eindwaarde worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

1. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).

Weerstandsvermogen
Ten behoeve van de grondexploitaties is één reserve gevormd, zijnde:

de reserve grondexploitatie 
De toevoeging van de reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion”. Daarnaast zal gerealiseerde winst bij afsluiting van een complex ook worden toegevoegd aan de reserve. Daar in tegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan een verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2 miljoen. en een bovengrens van € 4 miljoen.
Binnen de algemene reserve zijn middelen geoormerkt, die kunnen dienen als buffer voor het opvangen van risico’s. De risico’s in de grondexploitatie moeten, indien het saldo van de reserve grondexploitatie onvoldoende is, mede hieruit gedekt worden. 

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's
  • Coalitieprogramma Montferland 2022 - 2026
  • Nota Grondbeleid 2011
  • Budgetkader College
  • Nota reserves en voorzieningen
  • De structuurvisie Montferland
  • De structuurvisie Didam
  • Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
  • Het Centrumplan Didam
  • De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief
Economische groei beweegt naar een lager groeitempo. Om de inflatie verder te laten dalen is het belangrijk dat de economie verder afkoelt. Er wordt een economische groei verwacht van 0,8 % in 2023 en 1,3% in 2024. De werkloosheid blijft laag met een 3,6% dit jaar en 3,7% in 2024. De prijsstijgingen en de tekorten aan personeel in verschillende sectoren leiden tot een stijging van de lonen met 5,7% in 2023. Voor 2024 verwachten we ook nog forse loonstijgingen van 5,4%, die daarna afneemt naar 3,7% in 2025.

Jarenlang zijn de huizenprijzen sterk gestegen. Daar is halverwege 2022 een einde aan gekomen. In 2023 dalen de huizenprijzen met 5,1% en we verwachten dat de huizenprijzen in 2024 met 3,8% dalen. Door de gestegen hypotheekrente is het voor huizenkopers moeilijker om een woning te financieren. In 2025 zullen de prijzen volgens onze berekeningen met 0,2% stijgen, onder andere als gevolg van de hogere lonen (bron: DNB).

Per 1-1-2023 waren nog 14 gemeentelijke woningbouw kavels beschikbaar. Als gevolg van het Didam-arrest dient bij nieuwe woningbouwplannen mededingingsruimte te worden geboden. Bij het woningbouwplan Roncallischool in Zeddam waarbij een perceel voor 6 patiowoningen in de markt is gezet is hier voor het eerst mee gewerkt. Het is aannemelijk dat binnen twee jaar, gegeven de schaarste aan woningbouwkavels, ook de resterende woningbouwkavels zijn uitgegeven. 
In de afgelopen jaren is de kaveluitgifte op de bedrijventerreinen vlot verlopen. Inmiddels zijn op één kavel na alle bedrijfskavels uitgegeven. Voor de grondexploitaties kan op hoofdlijnen worden gesteld dat vanwege de beperkte voorraad aan woningbouw- en bedrijfskavels de risico’s klein zijn geworden. De grondexploitaties bevinden zich in een stadium waarbij nagenoeg alle grond is verkocht en de uit te voeren werkzaamheden overzichtelijk zijn.

Voorbereidingen zijn inmiddels getroffen om te komen tot een groot aantal nieuwe woningbouwplannen in lijn met de opgave uit de regionale woondeal. Dit houdt in dat naar aard en schaal van de kern wordt gekeken naar inbreidings- en uitbreidingsmogelijkheden in alle kernen. Dit heeft geresulteerd in verschillende grondaankopen in de afgelopen jaren. Daarnaast liggen er mogelijkheden op vrijkomende sportvelden. Op het vlak van de bedrijventerreinen lopen de voorbereidingen om in ’s-Heerenberg, ten noorden van de Meilandsedijk, te komen tot een uitbreiding van het bedrijventerrein. 

In het verleden was het aannemelijk, gegeven onder meer de lagere bouwkosten en de aanwezige koopkracht, dat potentiële ontwikkellocaties resulteerden in een positief resultaat op de grondexploitatie. Inmiddels is door tal van omstandigheden hier geen sprake meer van. De dynamiek in de markt is hoog. Grondexploitaties met een negatieve uitkomst zullen hierdoor als gevolg geen uitzondering meer zijn.


Prognose totaal resultaat grondexploitatie 
Het totale exploitatieresultaat wordt in de begroting 2024 geprognosticeerd op een positief resultaat van € 0.790 miljoen, zie onderstaande tabel.

Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

 Winstneming in 2023    € 0.836 miljoen.
 Totale verliesvoorziening  € 0.046 miljoen.
 Totaal exploitatieresultaat  € 0.790 miljoen.

       

Tabel 1: prognose resultaten lopende exploitaties
 


Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. 
 
Woningbouw
In 2024 zijn 3 complexen voor woningbouw actief. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,381 miljoen. Het exploitatieresultaat is opgebouwd door de “verlies voorziening” in mindering te brengen op de “Winstneming in 2024”, zie tabel 1.

Bedrijventerreinen 
In 2024 is nog 1 complex voor bedrijventerreinen actief. Het betreft het complex Euregionaal Bedrijventerreinen te ‘s-Heerenberg. Er resteert nog één uit te geven perceel van circa 1,6 ha. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,409 miljoen. 

Naast dit complex werken de gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek samen op het vlak van de bedrijventerrein ontwikkeling. Er is in 2010 een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en DocksNLD. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking. Het complex DocksNLD is in zijn geheel uitgegeven en laatste werkzaamheden worden uitgevoerd. Het A18 Bedrijvenpark heeft een doorloop tot en met 2028. 

A18 Bedrijvenpark
Het noordelijk deelgebied van het A18 Bedrijvenpark is in zijn geheel, vanwege de grote interesse, aan de grondexploitatie toegevoegd. Voor alle grond zijn gesprekken gaande om te komen tot verkoop. De prognose is dat in 2028 alle grond is verkocht. 
Aanwezige risico’s zijn het op enig moment niet meer kunnen aansluiten van bedrijven op het elektriciteitsnet. Tevens kunnen kosten oplopen in het kader van de verwerving van agrarische vastgoed. Dit vastgoed kan worden ingezet als stikstofcompenserende maatregel. Door de toegenomen interesse is het positieve resultaat van circa 0,03 miljoen. opgelopen naar 3,5 miljoen.

Paragraaf G. Lokale heffingen

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven

De berekeningen van de belastingopbrengsten zijn gebaseerd op de tariefvoorstellen uit deze belastingverordeningen 2024. 

In de Kadernota 2024 zijn de uitgangspunten vastgelegd. Eén van de uitgangspunten is een 100% kostendekkend tarief voor de riool- en afvalstoffenheffing. 

  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolheffing
  • Marktgelden
  • Begraafrechten
  • Leges

Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelastingen

De tarieven voor 2024 worden berekend aan de hand van de nieuwe vastgestelde waarde naar peildatum 1 januari 2023. Deze nieuwe waarde zal in februari 2024 vermeld worden op het gecombineerde aanslagbiljet.
Naar huidige inzichten zal de gemiddelde vastgestelde waarde bij de woningen 8% hoger zijn dan op de vorige peildatum, bij de niet-woningen is de gemiddelde stijging 2%.

Tarieven 2024
   
Eigendom woningen  0,1190% van de WOZ-waarde
(was 0,1230% van de WOZ-waarde)
Eigendom niet-woningen 0,2548% van de WOZ-waarde (was 0,2492% van de WOZ-waarde)
Gebruik niet-woningen  0,2054% van de WOZ-waarde (was 0,2008% van de WOZ-waarde)

 

De mutatie in de tarieven zal dus dienen ter compensatie van de gemiddelde waardestijging en bevat een inflatiecorrectie van 7,5% conform het uitgangpunt bij de Kadernota 2024.

De totale opbrengst onroerendezaakbelastingen is geraamd op € 8.822.000 (was € 8.172.000 in de primaire begroting 2023). Dit is inclusief nieuwbouw van woningen en niet-woningen (areaal ontwikkelingen).

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Vanaf 1 januari 2019 kunnen inwoners gratis hun groente-, fruit- en tuinafval (gft) tweewekelijks aanbieden in een aparte container (180 liter). Dit heeft geleidt tot minder restafval en een verhoging van de hoeveelheid gft-afval. De container kunnen inwoners dan gebruiken voor alleen restafval. Naast het gratis maken van aanbieden van het gft-afval, gaat ook de aanbiedingsfrequentie van het restafval omlaag. Voor hoogbouwbewoners verandert er voorlopig niets.
Het restafval dat wordt ingezameld wordt doorberekend volgens het “Diftar-principe”. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht. De tarieven voor hoogbouw worden vooralsnog gebaseerd op de gezinsgrootte.

Onderstaande tabel schets de situatie per 1 januari 2024:

 

GFT-afval

Restafval

PMD

Oud papier

Ledigingsfrequentie

1 x per 2 weken

1x per 4 weken

1 x per 2 weken

maandelijks

Containervolume

Container van 180 liter

container

geen container maar zakken

papiercontainer

240 liter

Tarief per lediging

gratis

container 180 liter € 7,00 per lediging

container 280 liter € 9,00 per lediging

gratis

gratis

In de berekening van de tarieven voor 2024 is rekening gehouden met:

  • (Gedeeltelijke) leegstand van 822 objecten;
  • Een gemiddeld aantal ledigingen van 6 per jaar;
  • Areaaluitbreiding cf. prognose toename aantal woningen;
  • nieuw afval brengstation;
  • De inkomstenderving wegens kwijtschelding € 125.000.
Tarieven 2024    
Vast bedrag 280 liter container € 219,00 (was € 193,00)
Bedrag per lediging per 280 liter container (restafval) € 9,00 (was € 9,00)
Vast bedrag per 180 liter container € 219,00 (was € 193,00)
Bedrag per lediging per 180 liter container (restafval) € 7,00 (was € 7,00)
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 297,00 (was € 261,00)
Hoogbouw éénpersoonshuishouden € 273,00 (was € 240,00)

De opbrengst afvalstoffenheffing wordt geraamd op € 4.292.000 (was € 3.831.000 in de primaire begroting 2023).

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            Bedragen x € 1.000

 Afvalstoffenheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten   -3.563  
 Inkomsten   330  
 Netto directe kosten    -3.233
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -345  
 BTW  -712  
 Toe te rekenen kosten    -1.057
     
Totale netto kosten   -4.292
     
 Opbrengst belastingen  4.292  
 Totale opbrengsten   4.292
     
Dekking   100%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Voor de vaststelling van het tarief rioolheffing zijn de volgende elementen van belang:

  • stijging tarief met 4%;
  • de verwachte hoeveelheid waterverbruik;
  • een areaaluitbreiding;
  • de inkomstenderving van kwijtschelding ( € 125.000).

 

Het tariefvoorstel rioolheffing 2024 wordt als volgt:

Tarief 2024    
Bedrag per kubieke meter waterverbruik € 2,68 per m3 (was € 2,58)

 

 

De totale opbrengst rioolheffing wordt voor 2024 geraamd op € 4.840.000 (was € 4.659.000).

Bedragen x € 1.000

 Rioolheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten    -4.282  
Onttrekking voorziening riolering (artikel 44 lid 2 BBV) 112  
 Inkomsten  15  
 Netto directe kosten    -4.155
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -193  
 BTW  -492  
 Toe te rekenen kosten    -685
     
Totale netto kosten   -4.840
 Opbrengst belastingen  4.840  
 Totale opbrengsten   4.840
     
Dekking   100%

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De hondenbelasting wordt conform motie 6 bij de programmabegroting 2023 in 3 jaar afgebouwd.

Het tariefvoorstel hondenbelasting voor 2024 wordt als volgt:

Tarief 2024    
Eerste hond € 46,58 (was € 69,88)
Tweede en volgende hond € 66,90 (was € 100.35)
Kennel € 151,02 (was € 226,64)

 De totale opbrengst hondenbelasting wordt voor het jaar 2024 geraamd op € 180.000 (was € 272.000).

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten in o.a. recreatiebungalows in bungalowparken / op campings, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen.

Het tariefvoorstel toeristenbelasting 2024 wordt als volgt:

 

Tarief 2024    
Bedrag per overnachting € 1,25 € 1,25 (2023)

 
De totale opbrengst wordt geraamd op € 375.000 (was € 342.500).

Reclamebelasting

Terug naar navigatie - Reclamebelasting

Voor het centrum Didam is vanaf 2014 een reclamebelasting ingesteld. Alle ondernemers die een reclame uiting hebben worden in de heffing betrokken. Dit zijn ongeveer 110 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 460,00 (was € 443,00) in rekening gebracht. Het bedrag gaat minus de kosten naar Stichting Ondernemersfonds Gastvrij Didam.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges
Titel Hfdst. Hfdst. Omsch. Kosten Opbrengsten Saldo Kosten-dekkendheid
1  Algemene dienstverlening        
  1 Burgerlijke stand 55 -55 0  
  2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 984 -614 370  
  3 Rijbewijzen 244 -140 104  
  4 Verstrekkingen in het kader van de uit basisregistratie persoonsgegevens 14 -13 1  
  7 Overige publiekszaken 24 -11 13  
  8 Gemeentearchief 4 -1 3  
  9 Bijzondere wetten 76 -39 37  
  10 Diversen 0 0 0  
Totaal 1  Algemene dienstverlening 1.401 -873 528 62%
2  Dienstverlening vallend onder Wabo        
  3 Omgevingsvergunning 987 -1.181 -194  
  11 Overige tarieven 195 -93 103  
    In deze titel niet benoemde beschikking 2 -1 1  
Totaal 2  Dienstverlening vallend onder Wabo 1.184 -1.275 -90 108%
3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn        
  1 Horeca 5 -1 3  
  3 Winkeltijdenwet 2 0 2  
  4 Organiseren evenement of markt 286 -7 279  
Totaal 3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 293 -8 284 3%
Eindtotaal   2.878 -2.156 721 75%

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

In het gebiedsdeel Bergh kennen we een wekelijkse markt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De opbrengst marktgelden wordt voor 2024 geraamd op € 29.000 (was € 29.000). De stijging van de lasten ten opzichte van 2023 betreft een hogere toerekening van interne uren.

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  -40  
 Inkomsten  N.v.t  
 Totale kosten    - 40
     
 Opbrengst marktgelden 29  
 Overige opbrengsten  N.v.t.  
     
  Totale opbrengsten    29
     
Dekking   72%

Rechten begraafplaats

Terug naar navigatie - Rechten begraafplaats

De kostendekking rechten begraafplaats bedraagt 71%. De afnemende kostendekkendheid (in 2023: 87%) is een gevolg van het vast zetten van de tarieven.

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 170  
 Inkomsten  N.v.t.  
 Totale kosten    - 170
     
 Opbrengst begraafrechten 121  
     
  Totale opbrengsten    121
     
Dekking   71%

Belastingen, rechten en leges

Terug naar navigatie - Belastingen, rechten en leges
  Rekening 2022

Raming 2023

(na wijz.)

Raming 2024
a.      Belastingen      
onroerende zaakbelastingen 7.556 8.017 8.822
hondenbelasting 263 272 180
overige gemeentelijke belasting 462 385 417
totaal belastingen 8.281 8.674 9.419
b.      rechten en leges      
afvalstoffenheffing 3.385 3.831 4.292
rioolheffing 4.402 4.659 4.840
rechten begraafplaats 137 124 124
marktgelden 27 29 29
leges 2.023 1.898 2.157
totaal rechten en leges 9.974 10.541 11.442

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Voor het jaar 2024 wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van het Rijksbeleid, inclusief een kwijtscheldingsnorm van 100% van het sociaal minimum. Kwijtschelding van hondenbelasting is eveneens uitgesloten omdat het een keuzevrijheid van de bewoner(s) is om een hond aan te schaffen. Ook de Diftar (ledigingen) is voor kwijtschelding uitgesloten.

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke uitkering op grond van de participatiewet krijgen tegelijk met de aanslag 2024 een brief waarin vermeld staat dat zij de aanslag niet hoeven te betalen maar dat zij kwijtschelding krijgen. Daarnaast krijgen de inwoners met een A.O.W., W.I.A. of A.N.W.- uitkering, die voorheen al in aanmerking kwamen voor kwijtschelding, eveneens automatisch kwijtschelding.

Paragraaf H. Transities Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de participatiewet. Dit betrof destijds in 2015 een taakuitbreiding en de verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van nieuwe doelgroepen en de daarbij horende financiële verplichtingen. Deze taken zijn gepaard gegaan met in de tijd oplopende hervormingsopgaven. Uit het budget Sociaal Domein moet de gemeente de volgende uitgaven bekostigen:

  • Re-integratie/participatie (onder andere burgers met een uitkering, en werknemers met een Wsw-verband);
  • Wmo 2015 (onder andere integrale begeleiding);
  • Jeugdwet (lokaal, boven-regionaal en landelijke ondersteuning).

 

Sociaal Domein 2020-2024

Terug naar navigatie - Sociaal Domein 2020-2024

Wettelijk gezien liggen de taken, verantwoordelijkheden en het rijksbudget voor gemeenten veelal vast. De verwachtingen ten aanzien van de mogelijkheden binnen het Sociaal Domein zijn vaak hooggespannen, terwijl de beleidsvrijheid van de gemeente beperkt is. De dienstverlening aan onze inwoners in de vorm van maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugd is bijvoorbeeld wettelijk gegarandeerd (openeinde regelingen). De kwaliteit van de uitvoering is belangrijk, evenals de monitoring van de uitgaven. In 2023 zijn hierin nieuwe stappen gezet via continue metingen bij de cliënten jeugdhulp en Wmo. De doelgroep van het Sociaal Domein betreft een deels kwetsbare groep inwoners die qua aantal groeiende is. Dit is deels logisch als gevolg van de stevige vergrijzing die in Montferland de komende jaren gaande is. Aanvullend is ook te merken dat de Coronaperiode, de onzekerheid rondom financiën (energiearmoede) en maatschappelijke onrust (oorlog Oekraïne en disbalans woningmarkt) invloed heeft op de hulpvraag van onze (jonge) inwoners.

De gemeente Montferland heeft de koers voor de komende jaren vastgelegd in het Verbindend Kader Sociaal Domein 2020-2024. We houden rekening met een aantal randvoorwaarden waarvan de wettelijke verplichtingen de belangrijkste zijn. In het najaar 2023 wordt de eerste aanzet gegeven voor de nieuwe nota Sociaal Domein, waaraan naast de jeugdwet en de Wmo ook de thema's preventie, Beschermd Wonen/ Maatschappelijke Opvang en de Participatiewet worden toegevoegd om één integraal stuk te verkrijgen.

De missie is een sociale inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen. In de visie op het Sociaal Domein zijn samenwerking en preventie belangrijke thema’s.

De samenwerking is zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie met de vele verenigingen en ketenpartners. Er wordt zo op een krachtige en samenhangende manier uitvoering gegeven aan de gemeentelijke visie;

Preventie en voorliggend veld zijn speerpunten in het beleid. Met de kanttekening dat de doelgroep van de Wmo en de Jeugdwet niet eenduidig is, maar zeer divers, en dat van generieke preventie dus geen sprake kan zijn. We willen de sociale basis op orde hebben en waar mogelijk versterken. Een positieve houding is hierbij van belang: kijken naar wat iemand wel kan. We vertrouwen op het vermogen van iemand om zich aan te passen en de eigen regie te voeren. Waar dit niet meer gaat, moet gemeentelijk aanbod zijn om in de hulpvraag te voorzien.

Voor de monitoring van het Verbindend Kader Sociaal Domein gaan we uit van tellen en vertellen. Hierbij sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages. Daarbij zijn we per 2023 overgestapt naar continu meting (3 metingen, in plaats van jaarlijks eenmalig achteraf) voor de uitvraag aan de inwoners die Jeugdhulp ontvangen en Wmo. Hierdoor zal een accurater beeld ontstaan over de ervaringen van onze inwoners.

Paragraaf I. Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en is in werking getreden per 1 mei 2022. De Woo stelt het actief openbaar maken van informatie aan de burger centraal. De Woo bevat nieuwe verplichtingen die twee hoofdonderwerpen betreffen: het actief openbaar maken van documenten in 11 informatiecategorieën en het op orde brengen van de informatiehuishouding. Als informatie niet (goed) wordt bewaard en gearchiveerd, kan deze informatie niet openbaar worden gemaakt. De overheid kan dan minder goed worden gecontroleerd door burgers en journalisten. 

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

Burgers, bedrijven en instellingen kunnen via onze website een Woo-verzoek indienen. Er is een proces in ons zaaksysteem ingericht, om zo grip te houden op de wettelijke behandeltermijn van vier weken. 

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

Informatie uit de 11 informatiecategorieën wordt deels al openbaar gemaakt, bijvoorbeeld de raadsstukken. Als voorbereiding op het openbaar maken van andere categorieën zijn voorbereidingen getroffen in de gemeentelijke infrastructuur. De twee voornaamste componenten zijn: de aansluiting op PLOOI en de invoering van DataMask. PLOOI is het Platform Open Overheidsinformatie, waarop alle documenten gepubliceerd moeten worden. DataMask is de applicatie waarmee documenten geautomatiseerd geanonimiseerd kunnen worden. DataMask is inmiddels geïntegreerd in het centrale document beheersysteem. De koppeling tussen het document beheersysteem en PLOOI is stop gezet, omdat de minister heeft besloten om de ontwikkeling van het huidige platform stop te zetten en eerst te investeren in een eenvoudigere variant. 

Informatiehuishouding op orde

Terug naar navigatie - Informatiehuishouding op orde

Op basis van een uitgevoerde 0-meting op de informatiehuishouding, is een planning gemaakt voor verbeterstappen. Dat is o.a. tijdig vernietigen van informatie, conform archiefwet en AVG. De achterstand in de archivering van bouwvergunningen wordt projectmatig weggewerkt.