2.5 Paragrafen

2.5 Paragrafen

Terug naar navigatie - 2.5 Paragrafen

A. Weerstandsvermogen
B. Onderhoud kapitaalgoederen
C. Financiering
D. Bedrijfsvoering
E. Verbonden partijen
F. Grondbeleid
G. Lokale heffingen
H. Transities Sociaal Domein 
I. Corona

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van ten minste een ratio van 2,0.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende

Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

 

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Beschikbare weerstandscapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2022 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

  1. De algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon;
  2. De reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2,0 miljoen);
  3. Begrotingsruimte en de post onvoorzien.

Op grond van de begroting 2023 (en de bijbehorende meerjarenbegroting 2023-2026)  wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend:

Verwachte weerstandscapaciteit 2022 2023
Algemene reserve € 4,8 mln. € 6,6 mln.
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,1 mln. € 15,3 mln.
Reserve grondexploitatie € 2,1 mln. € 2,0 mln.
Totaal 22,0 mln.  € 23,9 mln.

 

Het saldo van de Algemene reserve bedraagt per ultimo  2023 € 6,6 mln. De toename ten opzichte van 2022 wordt met name veroorzaakt door de verrekening van de voordelige saldi van de jaarrekening 2021 met de Algemene Reserve. 

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon is bedraagt € 15,3 mln.

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2023  € 4,0mln.  Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2022 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,0 mln. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Ten opzichte van de begroting 2022 is de weerstandscapaciteit toegenomen met € 1,9 mln. met name vanwege de stijging van de Algemene reserve.

Benodigde weerstandscapaciteit

Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Omdat niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een reëel risicobedrag berekend. Het reële risicobedrag is het gemiddeld verwachte risicobedrag dat nodig is op korte termijn. Op basis van de onlangs geactualiseerde risico-inventarisatie zijn 13 risico’s in beeld gebracht. Uit deze risico-inventarisatie en –analyse blijkt een reëel risicobedrag van  € 3 mln. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit risicobedrag is uit te splitsen in incidentele risico's en structurele risico's. De incidentele risico's bedragen afgerond € 2,2 miljoen en de structurele risico's ruim € 0,8 miljoen.

Indien de berekende weerstandscapaciteit (€ 23,9 mln.) wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit (€ 3 mln.) dan blijkt dat de ratio afgerond 8,0 is. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland per 1 januari 2023 het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen en de voorzieningen zijn dus op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen. 

Exclusief de reserve "Verkoop aandelen Nuon" bedraagt de ratio 2,9 is dat is nog steeds uitstekend.

 

 

Risico's

In de risico-inventarisatie ten behoeve van deze begroting zijn dertien risico's opgenomen.

De tien grootste risico's uit deze inventarisatie zijn:

  1. Leges omgevingswet
  2. Bedrijfsvoering
  3. Sociaal domein
  4. Digitalisering/automatisering/applicatiebeheer
  5. Algemene uitkering gemeentefonds
  6. Grote projecten
  7. Invoering omgevingswet
  8. Pandemie/Corona
  9. Garantstellingen en leningen
  10. Overige risico's

Onderstaand een korte toelichting op de drie grootste risico's met de bijbehorende beheersmaatregelen.

Leges omgevingswet

In onze (meerjaren) begroting 2023 hebben we een jaarlijkse legesontvangst geraamd van € 1.087.000.  In 2022 zullen we deze raming halen. Voor 2023 zullen de legesinkomsten mogelijk fors lager uitvallen als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen. Het nadelig effect van deze nieuwe wetgeving bedraagt mogelijk € 300.000 tot € 600.000 structureel. Over mogelijke compensaties is nog geen duidelijkheid. Ook merken we op dat de legesinkomsten sterk afhankelijk zijn van grote projecten (b.v. Industrieterrein 's-Heerenberg ) en deze inkomsten kunnen jaarlijks sterk fluctueren. Overigens is op Industrieterrein 's-Heerenberg voor nagenoeg alle kavels een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfspand. Voor de laatste kavel is een aanvraag ingediend en de omgevingsvergunning hiervoor  zal in 2022 worden verleend. Als reëel risico hebben we een bedrag van € 600.000 in onze inventarisatie opgenomen (€ 300.000 structureel en € 300.000 incidenteel).

Beheersmaatregel:

Faciliteren woningbouw. Voor bedrijfsterreinen: marketing en acquisitie.

Bedrijfsvoering

Al geruime tijd wordt onderkend dat gemeenten te maken hebben met een lastig bedrijfsvoerings-vraagstuk, namelijk een tekort aan personeel. Veel gemeenteambtenaren gaan de komende jaren met pensioen. Vanwege de krappe arbeidsmarkt is het lastig om nieuwe medewerkers aan te trekken. Onze gemeente wordt hier ook al enige tijd mee geconfronteerd. De gemeente staat voor een grote uitdaging  de vakkennis de komende jaren vast te houden om de grote ambities van de gemeente te kunnen realiseren.  Wij hebben hiervoor een (incidenteel) risico opgenomen van € 250.000.

Beheersmaatregel:

Arbeidsmarktcommunicatie. De voorziene uitstroom van pensioengerechtigden is in beeld, waardoor vroegtijdig kan worden geanticipeerd op de overdracht van kennis van oudere naar jongere werknemers.

Sociaal domein

Het maatregelenpakket is vastgesteld en dit pakket zal ook periodiek worden gemonitord. De uitgavenkant blijft altijd een open eind regeling. De beheersing van deze uitgaven hebben wij maar ten dele zelf in de hand. Vanaf juli 2022 gaan wij over naar lumpsum financiering. Dit betekent een andere manier van inkopen, waarbij er meer grip komt op het budget en de risico’s meer worden gespreid richting de aanbieder. Risico  zit hem nu minder in de voorschotten (deze liggen vast) maar meer in de verrekening tussen de gemeenten. Daar is op voorhand een inschatting van gemaakt maar hoe dit in werkelijkheid gaat zijn is niet bekend. De reserve Sociaal Domein wordt gebruikt om de reguliere budgetten op peil te houden. Hiermee is de reserve zo goed als leeg. Inmiddels is bekend geworden dat we additionele incidentele gelden gaan ontvangen welke toegevoegd gaan worden aan de reserve sociaal domein waarmee toekomstige risico’s opgevangen kunnen worden.
Het maximale risico schatten wij momenteel in op € 500.000 met een percentage van 50. Als reëel risico nemen wij derhalve € 250.000 (incidenteel) op. 

Beheersmaatregel:

Uitvoeren van de bestuursopdracht inzake de taakstellingen.

 

 

 

 

5. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 5. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bij voorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

 

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

 

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

 

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

 

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

Onderstaande tabel geeft de normeringen weer zoals aangegeven door de Provincie en BBV.

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

Bijgaand de financiële kengetallen van de gemeente Montferland.

      Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2021 Begr. 2022 na w. Begr. 2023 Begr. 2024 Begr. 2025 Begr. 2026
1a Netto schuldquote 58,4% 75,3% 73,8% 85,3% 75,7% 74,7%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

49,3% 64,9% 64% 75,6% 65,9% 64,6%
2 Solvabiliteitsratio 32,7% 30,2% 31,9% 31,2% 35,3% 36,8%
3 Structurele exploitatieruimte 0,82% -0,81% 0,7% 3,2% 5,9% 1,6%
4 Grondexploitatie 0% 1% 0% 0% 0% 0%

5

Belastingcapaciteit 

109% 105% 99% 99% 99% 99%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen.

In 2023 (en in de jaren 2024-2026) vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen,  structurele exploitatieruimte en grondexploitatie), en twee in de categorie matig (solvabiliteit en belastingcapaciteit).

Op basis van de bovenstaande financiële kengetallen en rekening houdend met de uitstekende ratio van ons weerstandsvermogen kunnen we  de financiële positie van onze gemeente als voldoende kwalificeren.

We zijn nog goed weerbaar en onze wendbaarheid is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

Missie

Terug naar navigatie - Missie

De gemeente Montferland heeft een grote oppervlakte aan openbare ruimte in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, werken en recreëren. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor de beleving en waardering van die openbare ruimte en uiteraard de (jaarlijkse) lasten. We streven hierbij naar een voldoende onderhoud van onze kapitaalgoederen.

Context en achtergronden

Terug naar navigatie - Context en achtergronden

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, volgens de eisen van de provincie en het bepaalde in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Dit betreft het onderhoud van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

In de vastgestelde beheerplannen wordt per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de geplande onderhoudswerken en de daarvoor benodigde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. 

Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - Kaderstellende beleidsnota's
  • Gemeentelijk Water en Rioleringsplan Montferland (2022 – 2026) 
  • Integraal Gemeentelijk verkeer en Vervoerplan 2020 - 2024
  • Hondenbeleidsplan
  • Speelbeleid (2015 - 2030)
  • Beleidsplan wegen (2022 - 2025)
  • Beleidsplan zand- en halfverhardingswegen (2019 – 2028)
  • Beleidsplan Civiele Kunstwerken (2019 - 2023)
  • Beleidsplan Openbare Verlichting (2020 - 2024)
  • Bomenbeleidsplan 2020

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Onderstaand een toelichting per onderdeel. 

Wegen en bermen.

Algemeen.

In 2022 is het wegenbeheersplan 2021 – 2025 door het college vastgesteld. Hierin is de onderhoudsplanning opgenomen die is gebaseerd op het minimale onderhoudsniveau volgens de CROW-richtlijnen. Hierbij wordt eventuele aansprakelijkheid voorkomen.

Areaal wegennet

Onderdeel

Lengte (km)

Oppervlakte (m2)

Verharde wegen

377

 

Onverharde wegen

65

 

Fietspaden

  51

 

Asfaltverharding

 

1.039.687

Elementenverharding

 

1.447.094

Betonverharding

 

     27.243

Onverhard/halfverhard

 

   189.865

 

Het gehele areaal aan wegen vertegenwoordigt een waarde, de vervangingswaarde. De vervangingswaarde geeft een globale indruk van de waarde van de verhardingen, ervan uitgaande dat het bestaande areaal opnieuw aangelegd zou moeten worden. De totale vervangingswaarde van alle verhardingen in beheer van de gemeente bedraagt rond de € 155 miljoen.

Wegen

Om wegbeheer op een juiste manier te kunnen uitvoeren is het van belang om te weten wat het totaal te onderhouden areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand daarvan is en hoeveel geld er nodig is om het areaal op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden. In het beheersplan wegen is ook de invloed van het vastgestelde beeldkwaliteit verwerkt. Hierin worden de winkelgebieden en historisch centrum op beeldkwaliteit B onderhouden in plaats van alle overige gebieden op C-kwaliteit.
Om het aangegeven onderhoud mogelijk te maken bedraagt de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen € 677.089 in 2021, € 661.970 in 2022, € 646.851 in 2023, € 631.732 in 2024 en 2025. Voor klein onderhoud (niet planbaar) is jaarlijks een bedrag van
€ 253.219 nodig. 
De wegen worden eenmaal per jaar visueel geïnspecteerd volgens de CROW richtlijnen. Op basis van die inspectie wordt een actueel beeld verkregen van de conditie daarvan. Deze
gegevens zijn het startpunt voor het opstellen en zo nodig bijstellen van een meerjarig onderhoudsplan. In 2021 zijn de wegen geïnspecteerd.

Kwaliteit

De meeste wegen binnen de gemeente Montferland verkeren in goede tot zeer goede staat. Bij asfaltverharding is dit bijna 76% en bij elementenverharding ongeveer 93%, in beide gevallen boven het landelijk gemiddelde.

Verouderde verhardingen.

De storting in de voorziening voorziet niet in het vervangen van verouderde verhardingen. Het wegenareaal is zodanig aan het verouderen dat het noodzakelijk is de verhardingsmaterialen (asfalt en elementen) te vervangen. In 2018 is daarmee begonnen en in 2021 is bijvoorbeeld de Schoolstraat in Kilder aangepakt. De komende jaren worden bijvoorbeeld ook de asfaltverhardingen van de wegen grenzend aan de Padevoortseallee in Zeddam vervangen.
De reden om de vervanging uit te voeren, is om ook in de toekomst de onderhoudskosten beheersbaar te kunnen houden en de aantrekkelijkheid van onze kernen goed te houden en achteruitgang in uitstraling en beleving te voorkomen. Jaarlijks is hiervoor € 530.000,= beschikbaar.

Schoolstraat in Kilder, vervanging straatmateriaal in rijbaan en trottoirs 

 

Onderhoud onverharde wegen
In 2019 is het beleidsplan zand- en halfverhardingswegen 2019-2028 door de Raad vastgesteld. Eén van de onderdelen is het uitvoering geven aan het plan om met de aanwonenden te kijken welke optie (behalve het verharden met asfalt en/of klinkers) de voorkeur heeft om de stofoverlast en de kuilvorming te verminderen. De opties bestaan hoofdzakelijk uit het stabiliseren van de bovenlaag, Padvast aanbrengen, regulier onderhoud met Nodust of gewoon zoals nu of nog minder. Een pilot is gedraaid aan de Braamweg in Braamt en het vervolg is door corona pas in 2021 opgestart, in 2021 en 2022 zal de verdere uitvoering plaatsvinden. Hiervoor is € 1.250.000,= beschikbaar gesteld.
 
Vooruitlopend op de uitvoering van het project is een aantal wegen in Stokkum voorzien van het product Padvast. Dat is een zandmengsel dat gewonnen wordt in het zandgat bij Netterderden en geschikt is om zandwegen mee te verharden. De wegen zijn hierna eenvoudig te onderhouden, in tegenstelling tot een stabilisatie met een bindmiddel.

 

Nachtegaalslaantje in Stokkum, na aanbrengen Padvast

 

Bermen

Naast het maaien van de bermen is onderhoud van de bermen noodzakelijk. Hiermee wordt bedoeld het uitvullen van gaten, het verhogen of verlagen van de berm of andere reparaties. In het beleidsplan wegen is voorgesteld jaarlijks van circa 10 km weglente de bermen aan te pakken. Hiermee wordt de veiligheid te verbeterd en wordt schade aan de weg en plasvorming op de weg voorkomen. Jaarlijks is € 50.000,= in de begroting opgenomen voor onderhoud aan de wegbermen.

Om tot meer kruiden - bloemrijke bermen -  te komen moeten we ervoor zorgen dat bermen 'voedselarmer' worden. 
In 2023 gaan we dan ook daarvoor kansrijke  bermen regulier systematisch maaien en voeren wij het maaisel af.
Deze locaties worden twee keer per jaar gefaseerd gemaaid. Waarbij 70% per keer gemaaid word en 30% blijft staan.

Voorbeeld van het afroven(verlagen) van de berm

 

Rioleringen
Algemeen.
Het huidige GWRP (Gemeentelijk Water en Riolerings Plan) heeft een looptijd van 2022-2026. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Aantal

Gemengde riolen

138

 

Vuilwaterriolen (dwa)

106

 

Regenwaterriolen (rwa)

33

 

Infiltratieriolen

36

 

Inspectieputten

 

6.115

Kolken

 

     13.531

Drukriolering

140

   

Persleidingen gemalen

13

 

Overstorten

 

36

Interne bergingen

 

1

Randvoorzieningen

 

10

Stelselgemalen

 

39

Pompunits drukriolering

 

601

Tunnelgemalen

 

2

Waterelementen/vijverpomp

 

1

Grondwatergemaal

 

1

IBA's

 

45

Wadi's

 

20

Retentievijvers

 

3

Groene bergingen

 

2

Helofytenfilter/veld

 

1

 

 

We hebben de wettelijke zorgplichten voor:
1. inzameling en transport van stedelijk afvalwater (1993 Wet Milieubeheer, artikel 10.33);
2. inzameling en verwerking van hemelwater (2009 Waterwet, artikel 3.5);
3. maatregelen tegen grondwateroverlast en het verwerken van ingezameld grondwater 
(2009 Waterwet, artikel 3.6).

Hiernaast hebben alle gemeenten op grond van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie de verplichting in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. 

Grondwater (drainage)                              Regenwater (afkoppelen)                       Afvalwater (rioolgemaal)

   

Civieltechnische kunstwerken.

Algemeen

In 2018 is het beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Bruggen

10

Tunnels

  2

Viaducten

  2

Vlonders

  2

Duikers

  3

 

Om de civiele kunstwerken veilig en beschikbaar te houden voor haar doel is het van belang om te weten wat het areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand is en hoeveel geld er nodig is om dit te houden.
Door iedere vijf jaar een technische inspectie van de civiele kunstwerken uit te voeren wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van de kunstwerken. Het beleidsplan is gebaseerd op de inspectie uitgevoerd in 2017 en de maatregelen hieruit voortvloeiend zijn de basis voor de benodigde financiële middelen de komende jaren.
Wegbeheerders hebben op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor de civiele kunstwerken. Dit betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat de kunstwerken in goede staat verkeren. Volgens artikel 6.174 van het Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor het veroorzaken van schade als gevolg van mankementen aan het “geleverde product” civiele kunstwerk. Door de kunstwerken te inspecteren en de daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren wordt voldaan aan deze zorgplicht.
De inspectie van 2017 heeft uitgewezen dat over het algemeen de kunstwerken binnen de gemeente Montferland in een redelijke staat verkeren. Het areaal is veilig voor de burgers en over het algemeen vertonen de kunstwerken vooral verouderingsdefecten. 
In 2023 zal de fiets- voetgangerstunnel in Zeddam opnieuw worden geschilderd.
Tevens zal naar aanleiding van de technische inspectie in 2023 een nieuw beleidsplan kunstwerken worden opgesteld voor de komende vijf jaar.

 

Fiets- voetgangerstunnel Zeddam

 

Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt  in de periode 2022 – 2023 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud civiele kunstwerken 
€ 20.023,=.

 

Groen

Algemeen.
Het openbaar groen is met ingang van 1 januari 2017 onderhouden conform beeldkwaliteit. Dit na de vaststelling door de raad in 2014 waarbij het gewenste beeld van het groen in de diverse structuurgebieden (woonwijken, industrieterreinen, centra en buitengebied) is bepaald.
In praktische zin staan niet de frequenties en maatregelen van het beheer centraal maar de vooraf afgesproken beeldkwaliteit.

 

Areaal

Onderdeel

Oppervlak (m2)

Lengte (m)

Aantal

Bomen

 

 

18.700

Gazon

    365.000

 

 

Bermen

1.273.350

 

 

Bodembedekkers

      34.000

 

 

Hagen/Blokhagen

 

47.000

                              

Sierheesters

     133.473

 

 

Bosplantsoen + houtwal

 314.647

 

 

Bos

     80.988

 

 

Rozen

    9.934

 

 

Vaste planten + prairiebeplanting

      13.128

 

 

Bloembakken

            200

 

 

 

Openbaar groen
Naast het reguliere onderhoud wordt jaarlijks verouderd groen, groen dat ‘op’ is, vervangen door een nieuwe aanplant. Dit gebeurt nog niet planmatig. Een groenbeleidsplan met bijbehorend beheerplan wordt eind 2022 vastgesteld.

Bomen
Gemeenten moeten in het kader van de zorgplicht voor bomen een BVC-inspectie (boomveiligheidscontrole) uitvoeren. Sinds 2018 worden de bomen in een cyclus van 3 jaar geïnspecteerd; attentiebomen worden vaker gecontroleerd. De inspectiegegevens worden in het beheerpakket vastgelegd, waarbij de onderhoudsmaatregel wordt bepaald. Het bomenbeleidplan is in 2020 vastgelegd door de raad. In het bomenbeheerplan, dat in 2022 wordt afgerond, worden de benodigde budgetten voor het planmatig onderhoud en vervangingen definitief onderbouwd. 

 

Schapenweg in Zeddam
In 2019 zijn de bomen vervangen door een type die beter past bij de standplaats

 

Een (financieel) risico wordt gevormd door ziektes en klimatologische veranderingen, zoals verdroging. Specifieke ziekten aan bomen (o.a. de kastanje-, iep- en watermerkziekte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen. Essentaksterfte is een boomziekte die vooral in het buitengebied voorkomt. Als een boom ziek wordt, is vaak een snelle verwijdering noodzakelijk. De bestrijding van eikenprocessierups wordt jaarlijks uitgevoerd vanwege de volksgezondheid.

 

Openbare verlichting

In 2020 is het beleidsplan openbare verlichting 2020 – 2024 door de raad vastgesteld. Naast een aantal beleidsmatige keuzes is in dit plan ook het beheer geregeld.

 

Areaal

Onderdeel    Aantal
Lichtmasten    7.677
Armaturen    7.888
 
Jaarlijks worden masten van minimaal 40 jaar en ouder (gemiddeld 45 st. per jaar) en armaturen van minimaal 20 jaar en ouder (gemiddeld 225 st. per jaar) vervangen. Bij de oude masten worden stabiliteitsmetingen uitgevoerd om de sterkte van de lichtmasten te bepalen om zo na te gaan of vervanging ook daadwerkelijk nodig is. 
In 2022 zijn alle armaturen met SOX lampen vervangen omdat SOX lampen niet meer verkrijgbaar zijn.
In 2023 zal het vervangen van de masten en armaturen volgens plan verder worden uitgevoerd waarbij de aandacht ligt op de armaturen waar PLL lampen in zitten. Deze worden in de loop van 2023 niet meer gefabriceerd zal over enkele jaren niet meer verkrijgbaar zijn. 
Het beleid is er op gericht om een zo duurzaam mogelijk areaal aan lampen te hebben. Dit betekent toepassing van led armaturen in het geval van nieuwe plaatsing en planmatig vervangen van armaturen. Doel is het terugbrengen van het totale energieverbruik van de openbare verlichting om zodoende een bijdrage te leveren aan de CO2 reductie. Ongeveer 33% van het areaal is voorzien van LED verlichting. In 2023 is de verwachting dat dit is opgelopen naar 40%.
Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt in de periode 2022 – 2024 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening vervangingen lichtmasten en armaturen 
€ 131.265,=.

 

LED- Verlichting

Nieuwe verlichting op het Lieve Vrouweplein in Didam.


 

 

Speelvoorzieningen

In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Spelen in Montferland’ vastgesteld voor de periode 2015 – 2030. Hieraan gekoppeld is een beheerplan waarin het beheer en onderhoud planmatig is vertaald met de benodigde kosten. Ook de vervanging is in het beheerplan geregeld.

In het beleidsplan is er een verschuiving gaande naar avontuurlijke, toegankelijke en natuurlijke plekken (zoals Cool Nature), waarbij de speelplaatsen bewoners de mogelijkheid bieden om te spelen, te bewegen en elkaar te ontmoeten ongeacht de leeftijd (integraal spelen). Logisch gevolg hiervan is dat bestaande traditionele speellocaties voor een deel zullen verdwijnen.

 

Areaal

Kern

Aantal speellocaties

Azewijn

4

Beek

4

Braamt

3

Didam

30

Kilder

2

Loil

2

Nieuw Dijk

2

’s-Heerenberg

17

Stokkum

2

Zeddam

3

Totaal

69

 

Volgens het Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen (WAS) is de eigenaar/huurder van de grond onder het toestel verantwoordelijk voor de veiligheid. In de openbare ruimte is de gemeente in de regel beheerder van speeltoestellen of speelaanleidingen en dus verantwoordelijk voor het onderhoud.
In Montferland worden vier keer per jaar alle locaties bezocht voor een combinatie van het uitvoeren van een visuele inspectie van alle constructies, de ondergrond en de directe omgeving van het toestel. Klein onderhoud aan de speeltoestellen wordt direct uitgevoerd. De jaarlijkse technische inspectie van alle toestellen wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. De registratie van de inspectie en het uitgevoerde kleine onderhoud wordt vanaf medio 2015 in het gemeentelijke beheersysteem verwerkt.
Gegevens uit het digitale systeem in combinatie met de inspectiegegevens zijn de basis voor vervanging of opheffing toestellen en locaties.

Sportvelden

 De gemeente heeft een aantal sportvelden en accommodaties in eigendom en voert het beheer en onderhoud daarop uit.

Areaal.

 

Kern/ccomodatie

Aantal natuurgrasvelden

Aantal kunstgrasvelden

Azewijn (Den Dam)

1

 

Lengel (VVL)

2*

 

Braamt (St. Joris)

1*

 

Stokkum

1*

 

Kilder (SV Kilder)

3

 

Zeddam

2

0,5

’s-Heerenberg (FC Montferland)

1

2

Beek (’t Peeske)

3

 

Didam (DVC ’26)

3

2,5

Nieuw Dijk (Sprinkhanen)

2

 

Loil (SV Loil)

1

1*

 

 

 

* Deze accommodaties zijn niet meer in gebruik door de fusie van clubs.

 

Naast het regulier en groot onderhoud dat jaarlijks op de natuurvelden wordt uitgevoerd, is renovatie soms nodig. Door extra aandacht aan regulier en groot onderhoud te schenken kunnen renovaties uitgesteld worden.

Het dagelijks onderhoud van de kunstgrasvelden is een verantwoording van de clubs. Wel schrijven wij de velden af in 10 jaar en daarvoor wordt jaarlijks € 50.000,= toegevoegd aan de reserve kunstgrasvelden. Op 31/12/22 bedraagt die reserve € 300.000,=. 

In 2023 wordt de toplaag (kunstgrasveld) van het hoofdveld van DVC vervangen.

Gemeentelijke gebouwen

Areaal gemeentelijke gebouwen

Functie gebouw Naam gebouw Adres Plaats
Kantoorgebouw Gemeentehuis
Infopunt     
Bergvredestaat 10 
Raadhuisstraat 14
Didam
Didam
Bedrijfsgebouw Gemeentewerf
Afvalbrengstation

Leigraaf 9

Nijverheidstraat 10

Loerbeek
‘s-Heerenberg
Binnensport locaties Sportzaal ’t Raland
Sporthal de Muizenberg
Sportzaal Kilder
Sportzaal Azewijn
 Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Hoofdstraat 
Leppestraat 
 Didam
Didam
Loerbeek
Azwijn
 Brandweer kazernes Brandweerpost Ddam
Brandweerpost ‘s-Heerenberg
 Vincwijcweg 1 c
Zeddamseweg 77b
 Didam
‘s-Heerenberg
Woningen   Vincwijcweg 6
Oude Eltenseweg 6
Didam
Beek
Schoolgebouwen Bredeschool Zuid
Bredeschool Noord
Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Didam
Didam
Maatschappelijke gebouwen

Willem van den Berghcentrum 
Finally

’t Nije Reathuys
Bibliotheek
Muziekschool

Willem van den Berghstraat 1
Willem van den Berghstraat 1a
Hofstraat 1
Oudste Poortstraat 24
Plantsoensingel Zuid 36

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg
’s-Heerenberg
‘s-Heerenberg

Gebouw in ontwikkeling

IKC ‘s-Heerenberg

Zeddamseweg 84

‘s-Heerenberg

Zwembad

Sportcomplex Montferland

Oude Doetinchemseweg 43

‘s-Heerenberg

Ammovatie gebouw

Zwembad de Hoevert
Oude werf Didam
Oude Brandweerkazerne

Kerkstraat 49 
Burgemeester Kronenbeurglaan 6

Didam
Didam
Didam

Kapellen en begraafplaats gebouwen

Kapel
Mariakapel Koningin van de Vrede
Mariakapel
Maria kapel 

Deken Reuvekamplaan
Tatelaarweg

Holthuistraat 6
Slagboom 

Didam
Didam

Vethuizen
‘s-Heerenberg

 

De nieuwe brandweerkazerne is 24 februari 2022 in gebruik genomen.

Verduurzaming gemeentelijk vastgoed: het dak van sporthal de Muizenberg is voorzien van een PV-installatie en in 2022/2023 worden ook warmtepompen geplaatst om de sporthal energie neutraal te maken. In 2023 zal bij de uitvoering van de onderhoudsacties in het kader van het MJOP nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed. De gemeenteraad zal een beheerplan verduurzaming worden voorgelegd.

Gemeente heeft het pand van Specialzed aangekocht en tijdelijk bruikbaar gemaakt voor de huisvesting van Oekraíners.

Brandweerkazerne aan de Vincwijkweg in Didam                                                     Zonnepanelen op sporthal de Muizenberg in Didam

       

 

 

Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

De totale uitgaven voor het onderhoud van de verschillende soorten kapitaalgoederen worden in de begroting geraamd op:

Programma/
onderdeel
Raming 2022
(na wijz.)
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Raming
2026
Beheer leefomgeving          
Begraafplaatsen 156 142 142 142 142
Openbaar groen en natuur 2.687 2.467 2.467 2.467 2.467
Riolering 1.411 1.594 1.758 1.866 1.944
Verkeer en vervoer 270 80 80 80 80
Wegen, straten en pleinen 2.949 3.491 4.079 4.211 4.250
Totaal Beheer leefomgeving 7.473 7.774 8.526 8.766 8.883
Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl          
Speelvoorzieningen 178 171 171 171 171
Sportaccommodaties 2.421 3.018 2.033 2.519 1.957
Totaal Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl 2.599 3.189 2.204 2.690 2.127
Jeugd, onderwijs en cultuur          
Accommodatiebeheer 582 617 616 580 579
Bibliotheekwerk 55 56 56 56 56
Kunst en cultuur 24 24 24 24 24
Onderwijshuisvesting 2.628 2.295 2.301 3.116 3.053
Totaal Jeugd, onderwijs en cultuur 3.289 2.991 2.996 3.775 3.711
Maatsch. ondersteuning en veiligheid          
Veiligheid 112 142 142 141 141
Totaal Maatsch. ondersteuning en veiligheid 112 142 142 141 141
Overhead en ondersteuning          
Beheer ov. Gebouwen en gronden 124 122 116 116 116
Huisvesting 1.355 1.407 1.392 1.379 1.369
Tractie 613 614 626 624 625
Totaal Overhead en ondersteuning 2.092 2.143 2.134 2.119 2.110
Ruimtelijke ontwikkeling          
Grondexploitatie woningbouw 42 40 40 40 40
Wonen en bouwen 10 10 10 10 10
Totaal Ruimtelijke ontwikkeling 52 50 50 50 50
Eindtotaal 15.619 16.289 16.053 17.541 17.022

Dit geeft voor het jaar 2023 de volgende verdeling:

Paragraaf C. Financiering

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Voor de uitvoering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. De treasuryfunctie omvat het sturen en beheersen van, het verantwoording afleggen over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s. Binnen de treasuryfunctie wordt gestreefd naar beperking van de financiële risico’s en de daaraan verbonden lasten.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

De missie en doelstellingen van het financieringsbeleid zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De wettelijke basis ligt vast in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Daarmee is de beleidsvrijheid van de gemeenten aan strenge regels gebonden. Daarnaast zijn er regels met betrekking tot de treasury vastgelegd in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet).

Sinds 2013 is de regeling Schatkistbankieren van toepassing, die de gemeente verplicht om overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een doelmatigheidsdrempel, te beleggen in de schatkist dan wel uit te zetten bij andere overheidsinstellingen (gemeenten, provincies, etc.). Tevens is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) van toepassing. De wet HOF is een nadere uitwerking van de Europese afspraken over de beperking van het EMU-saldo (3% Bruto Binnenlands Product). Het gemeentelijk aandeel, voor alle gemeenten tezamen, is   0,32% BBP.

Het netto-financieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Indien decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. Wel is er op basis van het macroplafond voor het financieringstekort van alle gemeenten een referentiewaarde per gemeente vastgesteld. Op individuele overschrijdingen van die referentiewaarde staat geen directe sanctie.

a. Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - a. Renteontwikkeling
Al sinds de financiele crisis van de jaren 2008/2009 zien we dat de rente voor kortlopende leningen lager is dan de rente voor de langlopende leningen. Ondanks het feit dat de economische situatie na corona positief was, zien we nu als gevolg van de ontwikkelingen rond Oekraine toch een andere ontwikkeling en zien we nu een sterk opgelopen inflatie.  Dat heeft de ECB er toe gebracht om de rentetarieven te verhogen. Dit heeft ook invloed op de hoogte van de langlopende rente, hoewel het moeilijk is om voor 2023 en later een voorspelling te doen over de renteniveau's. Wel is het aannemelijk dat deze zich in de komende tijd nog verder opwaarts zullen bewegen van richting 3 - 4%. Voor 2023 houden we nu rekening met rentepercentages in de orde van 2,75%.
Daarmee zal dit rentepercentage boven het rentetarief voor langlopende geldleningen van  1,5%, waarmee nu is gerekend bij nieuwe investeringen.
Binnen onze financieringsbehoefte zullen we, bij de huidige rentestructuur, tot het bedrag van de kasgeldlimiet kiezen voor kortlopende financiering.
 
Wijze van financiering Rente Toelichting
Rente rekening-courant 0,5% BNG rekening-courant
Rente kasgeldleningen 0,25% tot 0,75% BNG kasgeldlening 1 tot 12 maanden
Rente op te nemen vaste geldlening tot 3,0% BNG lening met looptijd 20 jaar vast

 

b. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - b. Financieringsbehoefte
Gezien het huidige investeringsniveau  en de verwachting voor 2023 is een duidelijke toename van de financieringsbehoefte waarschijnlijk. Op basis van de huidige liquiditeitspositie verwachten wij  op korte termijn over te moeten gaan tot her financiering c.q. het aantrekken van een aanvullende geldlening. Daarmee wordt er voldoende ruimte binnen de kasgeldlimiet geschapen om zonder herfinanciering de lopende investeringen via kortlopende leningen op te vangen. Indien wij toch over moeten gaan tot herfinanciering en/of consolidatie dan zullen we op het daarvoor meest geschikte moment de kapitaalmarkt op gaan.  De ontwikkelingen van de rente op de geld- en kapitaalmarkt volgen wij op de voet met als doel om zo economisch mogelijk in onze financieringsbehoefte te voorzien.

c. Kasgeldnorm

Terug naar navigatie - c. Kasgeldnorm

De Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties. De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2023 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Montferland voor het jaar 2023 heeft een omvang van € 99,5 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit € 8,5 miljoen. Het Rijk geeft gemeenten voldoende ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).

De gemeente Montferland stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

d. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - d. Renterisiconorm

Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen. 

Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges en zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.

In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een renteherziening mag ondergaan.

Omdat de gemeente voor de eigen financiering geen leningen heeft aangetrokken waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Montferland de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. In Montferland ligt de omvang van de totale leningenportefeuille (2022: € 63 miljoen) op ongeveer 70% van het lastentotaal van de begroting (€ 90,2 miljoen). De renterisiconorm is € 18,0 miljoen, hetgeen betekent dat in principe ongeveer 18% van de leningenportefeuille mag worden geherfinancierd. Dat betekent weer dat de gemiddelde looptijd van de aan te trekken leningen niet korter mag zijn dan vijf jaar.

 

Bedragen x € 1.000

  2023 2024 2025 2026
Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0 0 0 0
         
Te betalen aflossingen 6.746 6.756 7.433 6.355
Te ontvangen aflossingen 241 250 260 271
Herfinanciering (2a-2b) 6.505 6.506 7.173 6.084
         
Renterisico op vaste schuld (1+2) 6.505 6.506 7.173 6.084
         
Begrotingstotaal 99.512 98.360 99.882 98.943
Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
Renterisico norm 19.902 19.672 19.976 19.789
         
Toets renterisico norm        
Renterisico norm (4) 19.902 19.672 19.976

19.789

Renterisico op vaste schuld (3) 6.505 6.506 7.173 6.084
Ruimte onder renterisiconorm 13.397 13.166 12.803 13.705
Overschrijding renterisiconorm - - - -

 

e. Overige risico's

Terug naar navigatie - e. Overige risico's

Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën.  Met ingang van juli 2021 is de drempelwaarde verhoogd naar 2% met een minimum van € 1,0 miljoen. Voor de gemeente Montferland bedraagt de drempelwaarde € 1,8 miljoen. Tegen deze drempelwaarde moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet. Binnen de treasuryfunctie wordt erop gestuurd dat de drempelwaarde per kwartaal niet wordt overschreden en dat de gemeente dus geen of heel beperkt financiële middelen hoeft te stallen bij het Rijk. Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant de verplichting tot schatkistbankieren meenemen.

Aangezien de BNG Bank, eveneens met ingangsdatum 1 juli 2021, haar voorwaarden heeft aangepast is de hogere drempelwaarde in de praktijk niet relevant. Indien de gemeente namelijk bij de bank op dagbasis een hoger creditsaldo heeft dan € 0,5 miljoen, dient zij over het meerdere een boete te betalen, gebaseerd op het Euribor-rentepercentage. Daarom zal in de praktijk zoveel mogelijk een saldo worden aangehouden tussen de € 0,1 en 0,5 miljoen. Het meerdere wordt direct doorgestort naar onze rekening bij de schatkist.  

Overig
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het treasurystatuut (alleen leningen in euro’s) is er binnen de gemeente Montferland geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het “Overzicht overhead, ondersteuning organisatie en bestuur” is een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Hierin is een fors deel van de kosten van bedrijfsvoering opgenomen. In dit kader is de paragraaf bedrijfsvoering teruggebracht tot de kern.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van het salarisbudget en de formatie van de gehele ambtelijke organisatie is:

 

Bedragen x € 1.000

 

Werkelijk  

2021

Begroting na wijz.

2022

Begroting

2023

Budgetten (x € 1.000):

 

 

 
  • salariskosten eigen personeel
19.925 23.436 23.925
  • kosten inhuur tijdelijk/extern personeel
1.521  2.626 1.126

 

21.446 26.062 25.051

Formatie in fulltime eenheden (fte’s):

     
  • vaste formatie
283,93 303 308
  • tijdelijke formatie
0 10,75 9,6

 

De loonkosten voor het vaste personeel nemen toe door loonindexeringen (CAO, maar ook stijging werkgeverslasten).

De raming van de loonkosten is gebaseerd op het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Gemeenten 2021-2022. Voor het jaar 2023 is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met 3,3% (cf. Kadernota 2023, gebaseerd op prognoses CPB).

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten  die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. De kosten eigen personeel bestaan uit de salariskosten (zie vorige tabel) en overige personeelskosten zoals kosten voor opleiding, bedrijfsgezondheidszorg, dienstkleding, enzovoort. 

Bedragen x € 1.000

 

Jaarrekening

2021

Begroting 2022

 na wijz.

Begroting

2023

·         loon- en overige personeelskosten

20.132

23.507 24.252

·         kosten externe inhuur

1.521 2.626 11.26

·         ICT-kosten

1.993 2.351 2.308

·         huisvestingskosten

1.349 1.350 1.365

·         facilitaire kosten

199 156 156

·         tractiekosten

481 626 614

·         overige organisatiekosten

1.351

1.161

1.324

 

27.026

31.777 31.146

 

 

 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Organisatieontwikkeling

Bij de begroting 2022 is de raad al geïnformeerd over de organisatieontwikkeling die eerder in gang is gezet. Adagium: wij zijn een betrouwbare en dienstverlenende organisatie. Het bestuur kan op ons bouwen. Inwoners, bedrijven, instellingen en toeristen kunnen ons vertrouwen. Onze medewerkers gaan met plezier naar hun werk, zien kansen en gaan met elkaar en inwoners in gesprek. Wij denken vanuit de wens van de inwoner.
Dit leidt vooral tot een intern ondersteuningstraject, waarbij fundamentele competenties de basis vormen voor een nieuw HR-beleid. 
De wens van deze ontwikkeling is in het nieuwe akkoord van de coalitiepartijen duidelijk terug te vinden in de passage over de verhouding tussen inwoners en gemeente. De organisatieontwikkeling boet dus niets in aan belang en zal ook in 2023 verder worden doorgezet. 

Taakstelling bedrijfsvoering vs. personele vraagstukken
De afgelopen jaren hebben we als organisatie invulling gegeven aan de taakstelling die we op de bedrijfsvoering (vooral: personele lasten) hadden. We zijn daarin geslaagd. De realiteit is dat we het aantal nieuwe taken voor de gemeente zien toenemen. Dit heeft als gevolg dat er ook weer sprake is van formatieuitbreiding. Dit zien we ook in het licht van de (snel) krapper wordende arbeidsmarkt. Een uitdaging waar we op creatieve wijze antwoord op moeten geven. In 2023 zal dit zijn beslag krijgen.

Wet Open Overheid (WOO)
De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 gedeeltelijk in werking getreden. De Woo heeft tot doel een transparante overheid te bevorderen en de informatiehuishouding op orde te brengen. De nieuwe wet voorziet, of gaat voorzien, in een ruimere toegang tot overheidsinformatie, zowel op verzoek (passief) als uit eigen beweging (actief). De gedeeltelijke inwerkingtreding op 1 mei 2022 houdt kort samengevat in dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen voor de Wet open overheid (Woo). Vanaf die datum zijn Wob-verzoeken Woo-verzoeken.
In artikel 3.5 van de Woo is bepaald dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting dan wel de jaarlijkse begroting van het openbaar lichaam of de rechtspersoon waarvan het bestuursorgaan deel uit maakt, aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en doet in de jaarlijkse verantwoording verslag van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens (Openbaarheidsparagraaf).
De implementatie van de passieve openbaarmaking (op verzoek) op grond van de Woo is op hoofdlijnen voltooid. De website is aangepast. Er is voorzien in de digitale toegang tot de Woo-contactpersoon en voorzien is in een digitaal formulier om een Woo-verzoek in te dienen. Model-brieven zijn beschikbaar voor de Woo-procedure, waarbij de ‘Rijksbrede instructie voor het behandelen van Woo-verzoeken’ als handleiding dient. Software DataMask is aangeschaft en wordt in de 2de helft van 2022 geïmplementeerd om delen van tekst te kunnen ‘zwart lakken’ (bijvoorbeeld persoonsgegevens).
Niet alles trad per 1 mei 2022 in werking; de komende jaren zal een verplichte actieve informatieplicht (informatie uit eigen beweging) ingevoerd gaan worden ten aanzien van ten minste 11 informatiecategorieën. De bedoeling van de Woo is dat de gemeente zijn werkprocessen en digitale informatiesystemen gaat inrichten op het openbaar maken van documenten. De toekomstige actieve openbaarmaking, stapsgewijs in komende jaren te voeren, verplicht tot het actief openbaar maken van documenten uit de 11 informatiecategorieën via het toekomstige digitale Platform Open overheidsinformatie (PLOOI). Uitgegaan wordt van het basis-ambitieniveau, dat wil zeggen dat voldaan gaat worden aan de minimale eisen van de Woo.
De implementatie van de Wet open overheid en de verbetering van de informatiehuishouding is een meerjarig traject. De in 2022 ingezette acties lopen de komende jaren door. In het groeimodel volgt meer aandacht voor wat er bereikt is met de ingezette acties en middelen. De doelstelling is om het informatiebeheer te verbeteren, transparanter te maken en om het bewustzijn van de omgang met openbaarheid van informatie in het DNA van medewerkers en de werkprocessen te verankeren.
Welke kwantitatieve gegevens de komende jaren meegenomen dienen te worden in de jaarlijkse openbaarheidsparagraaf zal verder worden onderzocht. De implementatie en uitvoering van de Woo is tot nu toe met name met de inzet van bestaande formatie en eigen middelen gebeurd. Het door het Rijk toegekende budget voor 2022 ten behoeve van de implementatie van de Wet Open op Orde is nog niet of nauwelijks ingezet of aangewend. Met de beschikbaarstelling van de financiële middelen ondersteunt het Rijk gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de WOO. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. De incidentele middelen, voor de periode 2022 tot en met 2026 voor Montferland een bedrag van € 62.000 per jaar, zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen, voor ons € 52.000 in 2022 oplopend naar structureel € 92.000 vanaf 2025, zijn bedoeld voor de implementatie en uitvoering van de Woo. Deze middelen zijn gereserveerd voor de verdere implementatie en uitvoering van de Woo. 

 
Arbeidsmarktkrapte
De belangrijkste structurele factor voor arbeidsmarktkrapte is het feit dat alle babyboomers met pensioen gaan, terwijl de economie groeit. Ook als de economische groei afvlakt, is het de verwachting (door de uitstroom in de komende jaren) dat de arbeidsmarktkrapte nog jaren aanhoudt, tenzij er zich onverhoopt een economische recessie voordoet. 

Binnen Montferland is de krapte op de arbeidsmarkt sinds Q4-2021 echt merkbaar. Dit zorgt voor steeds meer moeilijke of zelfs onvervulbare vacatures. Wij zien dat in het bijzonder de specialistische vacatures in het primaire proces en ICT moeilijk te vervullen zijn. We hebben op dit moment een paar vacatures die we niet regulier weten te vervullen, maar over het algemeen nog wel weten op te vangen met externe inzet.
Daarnaast is een bijkomend effect van de arbeidsmarktkrapte, dat medewerkers in beweging zijn gekomen. Er zijn dan ook beduidend meer vacatures dan in de voorgaande jaren. Als de huidige lijn van de eerste maanden van dit jaar zich voortzet, krijgen we over geheel 2022 77 vacatures. Dat is t.o.v. 2021 een toename van bijna 100%.
De komende tien jaar bereikt ongeveer 30% van ons personeel de AOW-leeftijd. Naast wervingsproblematiek brengt dit ook het risico op discontinuïteit en het wegvloeien van kennis en met zich mee.

Interventies
Gezien het feit dat de arbeidsmarktkrapte dit jaar nog toeneemt en daarna langdurig zal aanhouden, zullen we nooit het tij helemaal kunnen keren, maar wel gedeeltelijk. Hiervoor gaan we aan de slag met een aantal interventies dat uitgewerkt gaat worden. Dit is onderverdeeld naar:
1.    Werving;
2.    Aantrekkelijk werkgeverschap; 
3.    Een plan dat uitgaat van scenario’s die uitgaan van onvervulde (cruciale) posities.
 
De aanpak van de arbeidsmarktproblematiek leidt voor de sec recruitmentgerelateerde interventies tot extra kosten.
 

Accountantscontrole en (verbijzonderde) interne controle
De reeds jaren geleden aangekondigde wetswijziging "rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W" zal  dit jaar definitief worden (op het moment van samenstellen van deze begroting dient de wetswijziging alleen nog door de eerste Kamer te worden bekrachtigd). Het ingangsjaar is 2023. 
Met de wetswijziging wordt een eigen verantwoording van het college over de financiële rechtmatigheid in de jaarrekening ingevoerd. De accountant zal de getrouwheid hiervan toetsen, naast de totale beoordeling van de jaarrekening.
Nu de wetswijziging definitief wordt zal aan de gemeenteraad de benodigde besluitvorming worden voorgelegd. Zo zal het ambitieniveau als het gaat om interne beheersing met uw raad worden afgestemd en zal de verantwoordingsgrens opnieuw moeten worden bepaald. De documenten die dienen te worden geactualiseerd betreffen in ieder geval:

  • Financiële verordening 2017
  • Regeling Budgethouders 2017
  • Budgetkader college 2017
  • Controleverordening 2014
  • Controleprotocol 2019

Informatiebeveiliging en privacy
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is inmiddels binnen alle overheidsinstanties een bekende term. Dit normenkader is het uitgangspunt voor het treffen van beveiligingsmaatregelen om de weerbaarheid van gemeenten te vergroten. Risico's worden niet alleen afgewogen maar ook gekanaliseerd tot aan een geaccepteerde niveau. Gemeentelijke processen zijn vrijwel allemaal afhankelijk van ondersteunende ICT- systemen/diensten. Daarnaast maken inwoners en ondernemers steeds meer gebruik van digitale diensten, zij verwachten een betrouwbare overheid die zorgvuldig omgaat met (kwetsbare) informatie. De waarborging van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatiesystemen is essentieel om de betrouwbaarheid, kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering en dienstverleningsprocessen te garanderen. Met de komst van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) kreeg privacy eveneens meer aandacht, daar ziet de privacywaakhond AP (Autoriteit Persoonsgegevens)  op toe. Organisaties die de AVG overtreden kunnen van deze AP boetes opgelegd krijgen van maximaal 20 miljoen euro. Zo heeft het ministerie van Buitenlandse zaken in april 2022 een boete ontvangen van ruim een half miljoen voor het slecht beveiligen van het systeem voor visumaanvragen. 

Middels ENSIA (Eenduidig Normatiek Single Information Audit) wordt horizontaal en verticaal verantwoording afgelegd, over de inrichting van het BIO normenkader, richting de raad (horizontaal) en toezichthouders (verticaal) zoals de ministeries BZK en SZW, Logius en de AP (Autoriteit Persoonsgegevens). ENSIA streeft naar een zo effectief en efficiënt mogelijk ingericht verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid. Verantwoording wordt jaarlijks afgelegd over Suwinet, BRP, PNIK, DigiD, BAG, BRO, BGT en WOZ. Daarnaast wordt, buiten ENSIA om, verantwoording afgelegd over de verwerking van politiegegevens, de maatregelen en procedures die daarop van toepassing zijn én de werking daarvan Er is een verplichte interne en externe audit voor de naleving van de Wpg (Wet politie gegevens). 
Absolute veiligheid bestaat niet maar optimale beveiliging wel. Bij nieuwe ontwikkelingen van processen of informatiesystemen is het cruciaal dat informatiebeveiliging de juiste aandacht krijgt. Risico's worden gesignaleerd en daarover geadviseerd aan het bestuur en management om deze vervolgens te mitigeren naar een geaccepteerde niveau.
De meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn de beste beveiligingsmaatregel; een doorlopende bewustwordingscampagne richt zich hierop. Daarnaast bereiden we ons voor op een mogelijke ICT-crisissituatie indien die zich ondanks de voorzorgsmaatregelen toch voordoet. Het herstelvermogen van de organisatie is daarbij immers van groot belang. 

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens


   Prestatiegegevens / indicatoren

Jaarrekening

2021

Begroting na wijz.

2022 *

Begroting 

2023

Formatie (fte per 1.000 inwoners)

8,2 8,42 8,56

Bezetting (fte per 1.000 inwoners)

7,9 7,8 -

Apparaatskosten per inwoner

€ 745 € 883 € 865

Externe inhuur (% van totale loonsom + totale kosten inhuur externen)

8% 10% 4%

Overhead (% van totale lasten)

10% 12% 12%

Ziekteverzuim **

5,8% (4,4%) 6,9% (5,7%) < 6% (4%)

Factuurbetaling binnen 2 weken

67% 79% > 75%

Uitstroom medewerkers 

34 21 -

Doorstroom medewerkers 

12 11 -

Instroom medewerkers 

31 27 -

*     Deze kolom bevat de werkelijke gegevens medio 2022

**  Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers 

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat niet verhaalbaar is wanneer de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering. 

 

Opdrachtgever en eigenaar

De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij.  De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking wordt afgenomen met daarnaast een aanvullend (maatwerk) pakket dat voor afzonderlijke deelnemers op maat wordt afgesproken;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is  mede eigenaar  van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit  en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.

Het is belangrijk dat de (beleids)doelstellngen van de gemeente ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. De gemeente zelf houdt uiteindelijk de  verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's in de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moet worden beoordeeld of een taak wordt uitgevoerd zoals de gemeente dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

 

Kaders

De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is met ingang van 1 juli 2022 gewijzigd. De Wgr maakt (publiekrechtelijke) samenwerking mogelijk tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Met deze wijziging krijgen volksvertegenwoordigers, zoals raadsleden, meer invloed op de besluitvorming van dit soort samenwerkingen en kunnen ze die beter controleren. Het deel van de Wgr dat rechten geeft aan volksvertegenwoordigers gaat direct in. Voor het andere deel (verplichtingen om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen, om zo scherpere afspraken te maken over bijvoorbeeld uittreding of evaluatie) geeft de wet een implementatie-periode van twee jaar.
Enkele belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 30 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moet eveneens uiterlijk 30 april worden aangeboden aan de raad;
  • De termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is twaalf weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 15 juli toegezonden worden aan de provincie.
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden

Nota Verbonden partijen

De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat was reeds het voornemen van de vorige coalitie en is ook één van de conclusies uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking".  De bevindingen uit het rapport zijn omarmd door de gemeenteraad.

Op 19 oktober 2020 heeft de gemeenteraad de startnotitie Missie & Visie voor Montferland vastgesteld en deze dient verder te worden uitgewerkt. Ook heeft de gemeenteraad besloten een traject te starten waarin de koersbepaling voor regionale samenwerking centraal staat. Deze trajecten zijn nu samengevoegd tot één proces, dat naar verwachting, voor het eind van 2022 wordt afgerond met een besluit van de gemeenteraad.  Het voornemen om een nieuwe nota Verbonden Partijen is daarom uitgesteld tot begin 2023.

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen

De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat omdat enerzijds iedere gemeenschappelijk regeling zijn eigen dynamiek kende waardoor een generieke indexering “te kort door de bocht” bleek. Anderzijds bleek de stem van de Achterhoekse gemeenten een minderheidsbelang te vertegenwoordigen.
Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

 

Huidige procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen

Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen, ondanks de verruiming, qua tijdsperiode niet parallel aan elkaar aan die van de reguliere besluitvormingsprocedure van de gemeenteraad. De begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden dan ook gezamenlijk, gebundeld in een raadsnotitie, medio juni aan de raad voorgelegd. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen. 

De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • concept advies zienswijze. 

 Op 9 juni 2022 heeft de gemeenteraad ingestemd met alle voorgelegde begrotingen 2023 en zijn geen zienswijzen ingediend.

 

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

 

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester

Wethouder Derksen

Wethouder
Mos

Wethouder Groote

 

Wethouder Wolsing

 

Raadslid

1. Groene Metropoolregio  Arnhem - Nijmegen (C)

1

AB     plv AB   RegioAgendaCommissie 2 leden

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad   plv lid euregioraad    

euregioraad 2 leden
+ 2 plv leden

4. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

  plv AB AB      

5. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

  AB + DB plv AB      

6. Doelgroepenvervoer regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

  Bestuur plv Bestuur      

7. GGD Noord- en Oost-Nederland (C)

5 en 6

      AB plv AB  

8. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

      AB + BC plv AB  

9. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

      AB plv AB  

10. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB     plv AB    

11. Laborijn (C)

8

  AB   plv AB AB + DB  

12. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

      plv AB AB  

Vennootschappen en coöperaties

Alliander N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Vitens N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Coöperatieve Achterhoekse Groene Energiecentrale AGEM U.A. (C)

3

 

 

  plv AL

AL

 

Agem Gemeentelijke Energie B.V.

Alg

 

 

  plv AA

AA

 

Leisurelands B.V.

4

 

    AA

plv AA

 

N.V. Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

 

  AA

plv AA

 

Warmtenetwerk Didam B.V.

3

 

 

AA  

plv AA

 

 

Legenda

AA

Afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

Algemeen bestuur

AL

Afgevaardigde algemene ledenvergadering

BC

Bestuurscommissie

(C)

Benoemd door het college

DB

Dagelijks bestuur

(R)

Benoemd door de raad

plv

Plaatsvervangend

 

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (per 1-1-2021)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten n.v.t. € 331.012 € 0
gerealiseerd resultaat n.v.t. € 331.012 n.v.t.
eigen vermogen n.v.t. € 331.012 n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. € 0 n.v.t.
oordeel accountant n.v.t. goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner n.v.t. € 4,80* € 7,09
idem totaal n.v.t. € 145.116* € 255.240
Risico’s De financiële bijdragen van de gemeenten zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat elke deelnemende gemeente meedoet aan de vijf opgaven (Regionale Agenda). Als één of meerdere gemeenten niet deelnemen aan alle (5) opgaven kan dat betekenen dat de hieronder genoemde inwonerbedragen hoger worden of dat de gestelde ambities naar beneden toe moeten worden bijgesteld
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 112.170 -12.346 11.858
eigen vermogen 1.762.724 1.750.313 nnb
vreemd vermogen 2.007.694 1.903.732 nnb
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner
idem totaal 7.350 7.350 7.350
Risico’s De Euregio valt niet onder de Nederlandse wetgeving en voor hen geldt dan ook niet de verplichting tot het opnemen van een Risicoparagraaf. (Financiële) verantwoording moet worden afgelegd aan de Bezirksregierung Duesseldorf. Financiële tekorten komen voor rekening van de deelnemers.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld)
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten/producten. Per ultimo 2021 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 1.171.000. Van het voordelig resultaat over 2021 ad € 104.000 heeft de ODA een bedrag van € 104.000 uitgekeerd aan de partners. Dit leverde voor Montferland een bedrag op van afgerond € 5.700, waarmee onze bijdrage voor 2021 uitkwam op € 436.400.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 538.000 € 104.000 € 0
gerealiseerd resultaat € 538.000 € 104.000 € 0
eigen vermogen € 645.000 € 354.000 € 210.000
vreemd vermogen € 1.883.000 € 1.718.000 € 1.050.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
overige bijdrage € 380.000 € 442.100 € 426.900
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage (grotendeels open einde regeling), mede als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (bijv. coronacrisis, milieucalamiteiten, ondermijning/ontdekking drugslabs).
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen 1 € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring 2 Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring 2 n.v.t.
bijdrage totaal € 1.714.128 € 108.992 € 1.555.903
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
1 De vaste activa van de RDL is gefinancierd via de gemeente Zevenaar. De boekwaarde bedraagt ultimo 2021 € 1.497.909.
2 De verklaring met beperking is bij de jaarrekening 2019 en 2020 afgegeven omdat de volledigheid van de opbrengsten van het aanbiedstation niet is vast te stellen. Voor de rechtmatigheid is een afkeurende verklaring afgegeven omdat de rechtmatigheidsfouten groter zijn dan 3%. Dit had betrekking op het niet altijd goed volgen van de regels op het gebied van de Europese aanbestedingen.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen. Saldo baten en lasten laat vertekend beeld zien i.v.m. de corona-beperkende maatregelen. Begroting 2023 is incl. extra brandstofopslag van 8%.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 3.950.883 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 4.010.355 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 n.n.b. n.v.t.
vreemd vermogen € 0 n.n.b. n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend n.n.b. n.v.t.
bijdrage totaal € 417.468 € 359.173 € 561.680
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd in Warnsveld
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Daarbij is een onderscheid tussen: • Publieke gezondheidszorg: de bijdrage voor uitvoering van de A-taken voor publieke gezondheidszorg uit de inwonerbijdrage van alle gemeenten; • Jeugdgezondheidszorg: de bijdrage voor uitvoering van de B-taak jeugdgezondheidszorg 4-18 jarigen uit de inwonerbijdrage van 21 gemeenten. (Apeldoorn laat vanaf 2017 de jeugdgezondheidszorg uitvoeren door het Centrum voor Jeugd en Gezin Apeldoorn). De indexering van de inwonerbijdrage voor 2023 is vastgesteld op 2,63%. Deze indexering is conform de door het Algemeen Bestuur vastgestelde indexeringssystematiek in de vergadering van 21 november 2019.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 60.000 € 105.000 € 0
gerealiseerd resultaat € 69.000 € 77.000 € 0
eigen vermogen € 2.876.000 € 2.912.000 € 2.405.000
vreemd vermogen € 6.975.000 € 9.902.000 € 2.540.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t.
bijdrage per inwoner structureel € 15,70 € 16,30 € 18,40
Totale bijdrage structureel € 565.427 € 586.772 € 668.977
Bijdrage incidenteel € 27.258
Risico’s De accountant heeft een goedkeurende verklaring op getrouwheid en rechtmatigheid over de jaarrekening van 2021 gegeven. Er zijn geen fouten en/of onzekerheden in de controle vastgesteld. Het eigen vermogen is voldoende om de risico’s af te dekken en de Europese aanbestedingsregels zijn nageleefd. Ook zijn de betalingen van de facturen rechtmatig en zijn er voldoende beheersmaatregelen genomen om er zeker van te zijn dat alle baten binnen de GGD NOG zijn verantwoord. Het Algemeen Bestuur heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld: 1. Inhoudelijke risico’s en risico’s in de opbrengsten; 2. Risico’s door personele omstandigheden; 3. Risico’s in de bedrijfsvoering; Bovenstaande risico’s zijn gekwantificeerd om het weerstandsvermogen te bepalen. Het aan te houden weerstandsvermogen is op 31 december 2021 €1.629.000. De weerstandscapaciteit is €1.618.000. In euro’s is het weerstandsvermogen €11.000 te laag, maar de weerstandscapaciteit is met 99% wel bijna volledig. De GGD NOG stelt daarom voor om geen dotatie aan de algemene reserve te doen.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen of nog over te dragen papieren archief. De bijdrage voor de jaren 2023 tot en met 2026 is bepaald op € 143,625 per meter per jaar. Het aantal meters is 1.158,735.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 44.987 € -6.461 € 38.207
gerealiseerd resultaat € 44.987 € -6.461 € 38.207
eigen vermogen € 199.400 € 192.939 € 175.946
vreemd vermogen € 768.234 € 661.684 € 592.838
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) € 131,75 € 131,75 € 143,63
idem totaal (exclusief compensabele omzetbelasting) € 157.900 € 159.605 € 166.423
Risico’s Een buffer van 10% van de omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag ruimschoots.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten 0 nnb
gerealiseerd resultaat 0 nnb
eigen vermogen - - -
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant goedkeurend in behandeling n.v.t.
bijdrage 368.830 364.503 422.877
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt via de centraal aangehouden “egalisatiereserve huisvesting VO” bij de gemeente Zevenaar. Echter, deze reserve is vanaf 2022 leeg waardoor er op werkelijke kosten wordt afgerekend. Dat verklaart de verhoogde bijdrage 2023
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. Per 2021 is dit verdeelmodel geactualiseerd en het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op: 4,27%. Besluitvorming over de bestemming van het jaarresultaat 2021 volgt separaat in juni (DB 2 juni 2022, AB 23 juni 2022).
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 6.756.708 € 6.312.267 € 0
gerealiseerd resultaat € 4.929.382 € 5.266.036 € 0
eigen vermogen € 14.545.854 € 15.534.707 € 0
vreemd vermogen € 33.028.378 € 28.066.542 € 0
oordeel accountant Nnb Nnb N.v.t
bijdrage € 1.925.277 € 2.030.000 € 2.182.000
Risico’s In deze begroting zijn de risico’s benoemd, maar het blijft inherent aan risico’s dat het onzeker is of deze daadwerkelijk plaats zullen vinden. Het managen van risico’s zal altijd een continue proces blijven, er kunnen zich steeds weer andere risico’s voordoen. Zo is door de oorlog in Oekraïne sprake van groeiende onzekerheid in de wereld. Denk aan stijgende grondstofprijzen, stijgende energiekosten, cybercriminaliteit en (geopolitieke) instabiliteit. De effecten hiervan op de realisatie van de begroting en de kostenontwikkelingen van de komende begrotingen, kan niemand op dit moment overzien of voorspellen.
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De uitvoeringslasten worden op basis van twee verdeelsleutels doorberekend n.l.: 1. sociale werkvoorziening (Wsw) voor alle vier gemeenten: op basis van het aantal Wsw’ers in fte per gemeente, 2. niet-Wsw activiteiten voor Aalten, Doetinchem en Bronckhorst: - 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en - 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De budgetten voor Wsw worden via het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. De deelnemende gemeenten stellen deze budgetten één op één ter beschikking aan Laborijn die voor de uitvoering van het betreffende programma en verantwoording van deze gelden zorgt. De budgetten in de begroting zijn gebaseerd op de laatst bekende circulaires.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 4.684.000 € 578.000 € 0
gerealiseerd resultaat € 2.351.680 € 375.000 € 0
eigen vermogen € 11.905.000 € 10.557.000 € 0
vreemd vermogen € 16.107.000 € 11.616.000 € 0
oordeel accountant Goedkeurend n.n.b. n.v.t.
doorbetaling rijkssubsidie € 4.821.606 € 4.647.283 € 3.876.957
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten € 392.203 € 258.072 € 62.834
Risico’s V.w.b. de WSW: de loonwaarde is hoger geworden en de rijksbijdrage ook.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede
Financieel belang De gemeente betaald vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2020 Jaarrekening 2021 Begroting 2023
saldo van baten en lasten € 0 € -40.000 € 0
gerealiseerd resultaat € 223.300 € -117.200 € -79.000
eigen vermogen € 1.183.300 € 960.000 € 892.100
vreemd vermogen € 15.001.100 € 14.781.400 € 14.591.300
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend Nvt
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening € 103.958 € 84.424 € 109.190
bestaanskosten € 145.463 € 166.911 € 163.323
additionale dienstverlening € 17.130 € 17.332 € 20.150
totaal € 266.552 € 300.167 € 284.031
Risico’s De ratio van het beschikbaar weerstandsvermogen ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen komt eind 2023 uit op 1,02. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde 5,00 5,00 5,00
jaarresultaat 253.000.000 224.000.000 242.000.000
dividenduitkering
per aandeel 0,83 0,69 0,75
totaal 407.486 336.760 363.000
eigen vermogen 4.224.000.000 4.328.000.000 4.470.000.000
vreemd vermogen 3.768.000.000 4.575.000.000 4.694.000.000
solvabiliteit 56% 53% 54%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
aandelen
aantal 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601%
waarde 1,00 1,00 1,00
jaarresultaat 11.100.000 23.900.000 19.400.000
dividenduitkering
per aandeel - - -
totaal 0 0 0
eigen vermogen 533.000.000 559.000.000 600.000.000
vreemd vermogen 1.086.900.000 1.067.100.000 1.128.600.000
solvabiliteit 29,2% 29,4% 30,2%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde 2,50 2,50 2,50
jaarresultaat 163.000.000 221.000.000 236.000.000
dividenduitkering
per aandeel 1,27 1,81 2,28
totaal 25.090 35.758 45.044
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) 4.887.000.000 5.097.000.000 5.062.000.000
vreemd vermogen 144.802.000.000 155.262.000.000 149.057.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 38% 38% 38%
Bedragen x € 1
Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (coöperatie u.a.)
Financieel belang De gemeente heeft een startkapitaal ingebracht van € 105.000 in een periode van vijf jaren (2012 tot en met 2016). In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een afzonderlijke verbonden partij.
Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
jaarresultaat 8.881 -105.420 -48.734
eigen vermogen 229.698 137.293 88.559
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant vrijgesteld vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder.
Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
jaarresultaat Nvt 26.931 -23.639
eigen vermogen Nvt 14.413 -9.226
vreemd vermogen Nvt 666.645 666.586
oordeel accountant Nvt vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde 450 450 450
jaarresultaat -94.964 793.526 -71.110
eigen vermogen 262.918 2.366.860 2.295.750
vreemd vermogen 1.205.242 44.853 264.863
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021
aandelen
aantal Nvt Nvt 5.000
waarde Nvt Nvt 50.000
jaarresultaat Nvt Nvt -4.000
eigen vermogen Nvt Nvt 996.000
vreemd vermogen Nvt Nvt 1.632.000

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken, met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota wordt nader ingegaan op:

1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
2. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
3. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
4. een onderbouwing van de winstneming;
5. de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's voor de grondzaken.

 

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling, programma 3 Beheer leefomgeving en programma 4 Economie en toerisme. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden.

 

Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico's zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt is, dat de gemeente afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen voor een actief of een faciliterend grondinstrument kiest. Zo zal op uitbreidingslocaties bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden, die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarin opgenomen afdeling grondexploitatie te bieden heeft. De gemeente zal in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar.

De besluitvorming over ontwikkelingslocaties vindt daarom plaats op basis van de volgende overwegingen:

  • Wat wil de gemeente bereiken?
  • Kunnen de beoogde doelen gehaald worden?
  • Wat kan de gemeente financieel en organisatorisch aan?
  • Hoeveel risico kan en mag de gemeente lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
  • Over welke grondposities beschikt de gemeente en over welke posities kan de gemeente beschikken?

 

Planning & control grondexploitatie
Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1. De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.

  2. De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de raad ook de (herziende) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.

  3. Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4. Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5. Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
    • De uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    • risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    • de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    • activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente.

 

Grondprijsbeleid

De gemeente Montferland past marktconforme uitgifteprijzen toe. In de programmabegroting wordt jaarlijks een voorstel gedaan de uitgifteprijzen aan te passen en vast te stellen voor de lopende exploitaties. De vergelijkingsmethode (vaste prijs per m2) geldt in principe voor grondgebonden woningen en bedrijventerreinen. Voor woningbouw wordt onderscheid gemaakt in sociale / betaalbare woningbouw en overige woningen. Bij stapelbouw (woningbouw en commerciële ruimten) wordt de grondprijs situationeel bepaald met gebruikmaking van de residuele methode c.q. grondquote.

Uitgifteprijzen

Uitgifteprijzen per m2 met prijspeil 2023 en exclusief belastingen zijn:  
Woningbouw (sociaal max. VON € 172.000) € 175,00
Woningbouw (sociaal max. VON € 210.000) € 180,00
Woningbouw (sociaal max. VON € 280.000) € 190,00
Woningbouw (overig) € 231,00
Woningbouw gediferentieerd (Kerkwijk) € 251,50
Bedrijventerrein (Matjeskolk) € 105,00
Bedrijvengterrein (EBT) € 124,00

Winst- en verliesneming

Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing - worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening 'verlies' gevormd.

Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode (POC): voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst op basis van de eindwaarde worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

1. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én

2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én

3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).

 

Weerstandsvermogen

Ten behoeve van de grondexploitaties is de reserve grondexploitatie gevormd:

de reserve grondexploitatie

De toevoeging aan deze reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion” en bij het afsluiten van een complex de gerealiseerde winst respectievelijk vrijval voorziening verliesgevend complex. Daarentegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan de voorziening verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2,5 mln. en een bovengrens van € 5 mln..

 

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's

•          Coalitieprogramma Montferland 2022-2026
•          Nota Grondbeleid 2011
•          Budgetkader College 
•          Nota reserves en voorzieningen 2018
•          De structuurvisie Montferland
•          De structuurvisie Didam
•          Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
•          Het Centrumplan Didam
•          De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief

De Nederlandse economie is zwaar geraakt door de Corona-crisis maar lijkt zich te herstellen. De eerdere krimp van het bruto binnenlands product van 3,8%  in 2020 is omgezet naar een groei van 4,5% in 2021. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne zijn bij het opstellen van deze paragraaf nog niet in te schatten maar de eerste signalen schetsen een negatief beeld voor de Nederlandse economische ontwikkelingen. Dit laat zien dat economische ontwikkelingen moeilijk voorspelbaar zijn en dat het loont om fit te zijn om een schok op te vangen. Door de oorlog in Oekraïne en hoge inflatiecijfers in de eerste maanden van 2022 is zelfs een recessie niet uit te sluiten in 2023. Vooralsnog wordt een economische groei van 1,7% verwacht voor 2023 (Bron CPB).

Als nader wordt toegespitst naar de woningbouw- en bedrijfskavels in Montferland dan komt dit beeld van een beperkte economische schade voor wat betreft de woningbouw- en bedrijfskavels overeen en kan zelfs gesteld worden dat de kavel verkoop goed is verlopen. Voor 2022 is een voor alle woningbouw- en bedrijfskavels veel interesse. De verwachting is aanwezig dat voor een groot deel van deze kavels overeenstemming wordt bereikt over de verkoop en dat de levering en betaling volgt in 2022 dan wel in 2023. 

Voorbereidingen worden getroffen om in lijn met de woon-deal nieuwe woningbouwlocaties te ontwikkelen.

Het totale exploitatieresultaat wordt in de begroting 2023 geprognosticeerd op een positief resultaat van € 0.982 mln.
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Winstneming in 2023 € 1.464 mln.
Totale verliesvoorziening € 0.482 mln.
Totaal exploitatieresultaat € 0.982 mln.

 

Bouwgrond in exploitatie (BIE)
Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. Het resultaat en de prognose zijn per complex gespecificeerd in tabel 1 van hoofdstuk 6.

Woningbouw
In 2023 zijn 3 complexen voor woningbouw actief. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,130 mln. Het exploitatieresultaat is opgebouwd uit de kolommen “verwacht resultaat”, “winstneming POC” en “voorziening”, zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal woningbouw.

Hieronder lichten we de meest omvangrijke woningbouwlocatie ‘Kerkwijk’ toe:

Kerkwijk-Didam (P.370)
Het voornaamste risico’s bij de ontwikkeling van Kerkwijk betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose van het aantal te verkopen woningbouwkavels. Voor wat betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose kan worden geconcludeerd dat voor alle woningbouwkavels in Kerkwijk concrete interesse aanwezig is. Er is dus sprake van een beperkt risico.  Naar verwachting zullen alle kavels in 2022 verkocht zijn. De grondexploitatie loopt tot en met 2023. In het laatste jaar 2023 volgt de afronding van het terrein, zijnde het woonrijp maken. 

Bedrijventerreinen
In 2023 zijn 2 complexen voor bedrijventerreinen actief die beide ook in 2023 worden afgesloten. Het betreft de complexen Euregionaal Bedrijventerreinen te ‘s-Heerenberg en Matjeskolk Loerbeek. Voor alle resterende percelen is interesse getoond en zijn gespreken gaande om te komen tot verkoop in 2022. Mogelijk dat nog een enkele kavel in 2023 wordt verkocht. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 1,112 mln. Het exploitatieresultaat is te zien in de kolom “verwacht resultaat” en “winstneming POC” zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal bedrijventerreinen.

Naast deze 2 complexen werken de gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek samen op het vlak van de bedrijventerrein ontwikkeling. Er is in 2010 een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en Industrieterrein 's-Heerenberg. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking. Het complex Industrieterrein 's-Heerenberg wordt naar verwachting in 2022 afgesloten. Het A18 Bedrijvenpark heeft een doorloop tot en met 2028.

A18 Bedrijvenpark
Inmiddels is van de totale omvang van netto 75 hectare aan bedrijfskavels inmiddels 35 hectare verkocht. De vooruitzichten voor de korte termijn zijn vanwege de aanwezige interesse onverminderd positief. Ook voor de middellange termijn zal gegeven een beperkt aanbod aan bedrijfskavels in de omgeving het A18 Bedrijvenpark de aangewezen locaties.  De invloed van de Coronacrisis op de grondverkopen is beperkt gebleven.

Een blijvend risico betreft de striktere eisen rond stikstof waardoor de herziening van het bestemmingsplan voor het noordelijke deel stagneert.

Paragraaf G. Lokale heffingen

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven

De berekeningen van de belastingopbrengsten is gebaseerd op de tariefvoorstellen uit deze belastingverordeningen 2023. 

In de Kadernota zijn de uitgangspunten vastgelegd. Eén van de uitgangspunten is een 100% kostendekkend tarief voor de riool- en afvalstoffenheffing. Ingaande 2017 is het Besluit Begroten en Verantwoorden aangepast. Deze aanpassing behelst o.a. het verplicht opnemen van de mate van kostendekking van de volgende tarieven :

  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolheffing
  • Marktgelden
  • Begraafrechten
  • Leges

Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelastingen

De tarieven voor 2023 worden berekend aan de hand van de nieuwe vastgestelde waarde naar peildatum 1 januari 2022. Deze nieuwe waarde zal in februari 2023 vermeld worden op het gecombineerde aanslagbiljet.
Naar huidige inzichten zal de gemiddelde vastgestelde waarde bij de woningen van 9,5% hoger zijn dan op de vorige peildatum, bij de niet-woningen is de gemiddelde stijging 1%. 

Het verloop van de WOZ-waarde (en het aantal woningen) over de jaren is als volgt. 

 

Tarieven 2023
   
Eigendom woningen  0,1230% van de WOZ-waarde
(was 0,1283% van de WOZ-waarde)
Eigendom niet-woningen 0,2492% van de WOZ-waarde (was 0,2443% van de WOZ-waarde)
Gebruik niet-woningen  0,2008% van de WOZ-waarde (was 0,1969% van de WOZ-waarde)

 

De mutatie in de tarieven zal dus dienen ter compensatie van de gemiddelde waardestijging en bevat een inflatiecorrectie van 5% conform het uitgangpunt bij de Kadernota 2023.

De totale opbrengst onroerendezaakbelastingen is geraamd op € 8.172.000 (was € 7.675.000 in de primaire begroting 2022). Dit is inclusief nieuwbouw van woningen en niet-woningen (areaal ontwikkelingen).

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Vanaf 1 januari 2019 kunnen inwoners gratis hun groente-, fruit- en tuinafval (gft) tweewekelijks aanbieden in een aparte container (180 liter). Dit heeft geleidt tot minder restafval en een verhoging van de hoeveelheid gft-afval. De duobak kunnen inwoners dan gebruiken voor alleen restafval. Naast het gratis maken van aanbieden van het gft-afval, gaat ook de aanbiedingsfrequentie van het restafval omlaag. Voor hoogbouwbewoners verandert er voorlopig niets.
Het restafval dat wordt ingezameld wordt doorberekend volgens het “Diftar-principe”. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht. De tarieven voor hoogbouw worden vooralsnog gebaseerd op de gezinsgrootte.

 

Onderstaande tabel schets de situatie per 1 januari 2023:

 

GFT-afval

Restafval

PMD

Oud papier

Ledigingsfrequentie

1 x per 2 weken

1x per 4 weken

1 x per 2 weken

maandelijks

Containervolume

Container van 180 liter

bestaande duobak

geen container maar zakken

papiercontainer

240 liter

Tarief per lediging

gratis

duobak 180 liter € 7,00 per lediging

duobak 280 liter € 9,00 per lediging

gratis

gratis

 

In de berekening van de tarieven voor 2023 is rekening gehouden met:

  • (Gedeeltelijke) leegstand van 612 objecten;
  • Een gemiddeld aantal ledigingen van 6 per jaar;
  • Areaaluitbreiding cf. prognose toename aantal woningen;
  • De inkomstenderving wegens kwijtschelding € 112.500.

 

Tarieven 2023    
Vast bedrag 280 liter container € 193,00 (was € 174,00)
Bedrag per lediging per 280 liter container (restafval) € 9,00 (was € 8,00)
Vast bedrag per 180 liter container € 193,00  (was € 174,00)
Bedrag per lediging per 180 liter container (restafval) € 7,00 (was € 6,00)
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 261,00 (was € 235,00)
Hoogbouw éénpersoonshuishouden € 240,00  (was € 216,00)

 

De opbrengst afvalstoffenheffing wordt geraamd op € 3.831.000 (was € 3.409.000 in de primaire begroting 2022).

Bedragen x € 1.000

 Afvalstoffenheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten   -3.303  
 Inkomsten   473  
 Netto directe kosten    -2.833
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -292  
 BTW  -712  
 Toe te rekenen kosten    -1.004
     
Totale netto kosten   -3.837
     
 Opbrengst belastingen  3.831  
 Totale opbrengsten   3.831
     
Dekking   100%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Voor de vaststelling van het tarief rioolheffing zijn de volgende elementen van belang:

  • stijging tarief met 4%;
  • de verwachte hoeveelheid waterverbruik;
  • een areaaluitbreiding;
  • de inkomstenderving van kwijtschelding ( € 112.500).

 

Het tariefvoorstel rioolheffing 2023 wordt als volgt:

Tarief 2023    
Bedrag per kubieke meter waterverbruik € 2,58 per m3 (was € 2,48)

 

 

De totale opbrengst rioolheffing wordt voor 2023 geraamd op € 4.659.000 (was € 4.496.000).

Bedragen x € 1.000

 Rioolheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten    -4.140  
Onttrekking voorziening riolering (artikel 44 lid 2 BBV) 277  
 Inkomsten  15  
 Netto directe kosten    -3.848
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -361  
 BTW  -450  
 Toe te rekenen kosten    -811
     
Totale netto kosten   -4.659
 Opbrengst belastingen  4.659  
 Totale opbrengsten   4.659
     
Dekking   100%

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Overeenkomstig de vastgestelde Kadernota  worden de tarieven hondenbelasting in 2023 met 2,3% verhoogd. 

Het tariefvoorstel hondenbelasting voor 2023 wordt als volgt:

Tarief 2023    
Eerste hond € 69,88 (was € 68,31)
Tweede en volgende hond € 100,35 (was € 98,09)
Kennel € 226,64 (was € 221,54)

 

 De totale opbrengst hondenbelasting wordt voor het jaar 2023 geraamd op € 272.000 (was € 272.000).

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten in o.a. recreatiebungalows in bungalowparken / op campings, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen.

Het tariefvoorstel toeristenbelasting 2023 wordt als volgt:

 

Tarief 2023    
Bedrag per overnachting € 1,25 € 1,25 (2022)

 
De totale opbrengst wordt geraamd op € 342.500 (was € 385.000).

Reclamebelasting

Terug naar navigatie - Reclamebelasting

Voor het centrum Didam is vanaf 2014 een reclamebelasting ingesteld. Alle ondernemers die een reclame uiting hebben worden in de heffing betrokken. Dit zijn ongeveer 110 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 443,00 (was € 422,00) in rekening gebracht. Het bedrag gaat minus de kosten naar Stichting ondernemersvereniging Didam.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges

Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het door de gemeente verlenen van diensten, bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. In de legesverordening is een limitatieve lijst opgenomen van diensten waarover men leges verschuldigd is. Voor de tarieven van leges is, behoudens de leges voor omgevingsvergunning, een algemene verhoging van 2,6% aangehouden ter compensatie van prijsstijgingen. Voor de leges omgevingsvergunningen wordt ingaande 2010 een degressief “variabel legestarief aanvraag omgevingsvergunning” gehanteerd. In het kader van de Kerntakendiscussie 2010 zijn de tarieven in 2011 verhoogd met ca. 20%. Vanaf 2012 zijn de tarieven niet verder verhoogd. Ook voor 2023 stellen we voor geen verdere verhoging door te voeren.

Kostendekkendheid leges

Op 4 november 2021 liggen de legesverordeningen ter vaststelling voor.  In verband met de aanpassingen van de BBV nemen wij ingaande 2017 kostendekkingsoverzichten integraal op in de paragraaf Lokale Heffingen.

Op grond van de huidige wet- en regelgeving en naar aanleiding van jurisprudentie gelden de volgende algemene uitgangspunten:

1. De kostendekking mag maximaal 100% bedragen voor de drie titels gezamenlijk;

2. Kruisbestuiving is derhalve toegestaan (over- of onderdekking op een titel wordt gecompenseerd door over- of onderdekking op een andere titel);

3. Een uitzondering hierop betreft titel 3: de maximale kostendekkend geldt hierbij op hoofdstukniveau.

Uit het hierna volgende overzicht blijkt dat we aan de criteria voldoen. Het dekkingspercentage van het totaal van de leges bedraagt 81% en is hiermee gelijk gebleven ten opzichte van de begroting 2022.  De kosten zijn inclusief doorbelasting overhead.

Titel Hfdst. Hfdst. Omsch. Kosten Opbrengsten Saldo Kosten-
dekkendheid
1  Algemene dienstverlening        
  1 Burgerlijke stand 56 -50 6  
  2 Reisdocumenten 454 -319

135

 
  3 Rijbewijzen 318 -181 137  
  4 Verstrekkingen uit Wet Basisregistratie Personen 11 -9 2  
  8 Overige publiekszaken 15 -14 1  
  9 Gemeentearchief 2 -1 1  
  10 Winkeltijdenwet 2 -0 2  
  11 Kansspelen 2 -1 1  
  12 Kabels en leidingen 35 -22 13  
  13 Verkeer en vervoer 35 -16 19  
  14 Leegstandwet 1 -1 0  
  15 Diversen 0 -0 0  
Totaal 1  Algemene dienstverlening 931 -614 317 66%
             
2  Dienstverlening vallend onder Wabo        
  3 Omgevingsvergunning 985 -1.181 -196  
  7 Planologische maatregelen zonder activiteiten 216 -93 123  
  10 In deze titel niet benoemde beschikking 2 -1 1  
Totaal 2  Dienstverlening vallend onder Wabo 1.203 -1.275 -72 106%
             
3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn        
  1 Horeca 5 -2 3  
  2 Organiseren evenementen of markten 291 -7 284  
Totaal 3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 296 -9 287 3%
             
Eindtotaal   2.430

-1.898

532

78%

 

Hoewel er theoretisch ruimte aanwezig is voor verdere tariefsverhogingen zijn er wettelijke en maatschappelijke begrenzingen aan verdere verhogingen, waardoor het voorstel is om vast te houden aan de huidige mate van kostendekkendheid en geen extra tariefsverhogingen door te voeren.

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

In het gebiedsdeel Bergh kennen we een wekelijkse markt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De opbrengst marktgelden wordt voor 2023 geraamd op € 29.000 (was € 29.000). De daling van de lasten ten opzichte van 2022 betreft een lagere toerekening van interne uren.

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  -32  
 Inkomsten  N.v.t  
 Totale kosten    - 32 
     
 Opbrengst marktgelden 29  
 Overige opbrengsten  N.v.t.  
     
  Totale opbrengsten    29
     
Dekking   91%

Rechten begraafplaats

Terug naar navigatie - Rechten begraafplaats

De kostendekking rechten begraafplaats bedraagt 87%.

 

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 142  
 Inkomsten  N.v.t.  
 Totale kosten    - 142
     
 Opbrengst begraafrechten 124  
     
  Totale opbrengsten    124
     
Dekking   87%

Belastingen, rechten en leges

Terug naar navigatie - Belastingen, rechten en leges
  Rekening 2021

Raming 2022

(na wijz.)

Raming 2023
a.      Belastingen      
onroerende zaakbelastingen 7.457 7.550 8.172
hondenbelasting 265 272 272
overige gemeentelijke belasting 425 425 385
totaal belastingen 8.147 8.247 8.829
b.      rechten en leges      
afvalstoffenheffing 3.372 3.409 3.831
rioolheffing 4.573 4.464 4.659
rechten begraafplaats 123 112 124
marktgelden 24 29 29
leges 3.087 1.731 1.898
totaal rechten en leges 11.188 9.745 10.541

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Voor het jaar 2023 wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van het Rijksbeleid, inclusief een kwijtscheldingsnorm van 100% van het sociaal minimum. Kwijtschelding van hondenbelasting is eveneens uitgesloten omdat het een keuzevrijheid van de bewoner(s) is om een hond aan te schaffen. Vanaf 1 januari 2011 is ook de Diftar (ledigingen) voor kwijtschelding uitgesloten.

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke WWB-uitkering krijgen tegelijk met de aanslag 2023 een brief waarin vermeld staat dat zij de aanslag niet hoeven te betalen maar dat zij kwijtschelding krijgen. Daarnaast krijgen de inwoners met een A.O.W., W.A.O. of A.N.W.- uitkering, die voorheen al in aanmerking kwamen voor kwijtschelding, eveneens automatisch kwijtschelding.

Paragraaf H. Transities Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de participatiewet. Dit betrof destijds in 2015 een taakuitbreiding en de verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van nieuwe doelgroepen en de daarbij horende financiële verplichtingen. Deze taken zijn gepaard gegaan met in de tijd oplopende hervormingsopgaven. Uit het budget Sociaal Domein moet de gemeente de volgende uitgaven bekostigen:

  • Re-integratie/participatie (onder andere burgers met een uitkering, en werknemers met een Wsw-verband);
  • Wmo 2015 (onder andere integrale begeleiding);
  • Jeugdwet (lokaal, boven-regionaal en landelijke ondersteuning).

 

Sociaal Domein 2020-2024

Terug naar navigatie - Sociaal Domein 2020-2024

Wettelijk gezien liggen de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten veelal vast. De verwachtingen ten aanzien van de mogelijkheden binnen het Sociaal Domein zijn vaak hooggespannen, terwijl de beleidsvrijheid van de gemeente beperkt is. De dienstverlening aan onze inwoners in de vorm van maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugd is bijvoorbeeld wettelijk gegarandeerd (openeinde regelingen). De kwaliteit van de uitvoering is belangrijk, evenals de monitoring van de uitgaven. De doelgroep van het Sociaal Domein betreft een relatief kleine, maar kwetsbare groep inwoners. 


De gemeente Montferland heeft de koers voor de komende jaren vastgelegd in het Verbindend Kader Sociaal Domein 2020-2024. We houden rekening met een aantal randvoorwaarden waarvan de wettelijke verplichtingen de belangrijkste zijn. 


De missie is een sociale inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen.


In de visie op het Sociaal Domein zijn de volgende thema’s belangrijk:

  • De samenwerking, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie waarmee op een krachtige en samenhangende manier uitvoering gegeven kan worden aan de visie;
  • Preventie en voorliggend veld zijn speerpunten in het beleid. Met de kanttekening dat de doelgroep van de Wmo en de Jeugdwet niet eenduidig is, maar zeer divers en dat van generieke preventie dus geen sprake kan zijn. We willen de sociale basis op orde hebben. Een positieve houding is hierbij van belang: kijken naar wat iemand wel kan. We vertrouwen op het vermogen van iemand om zich aan te passen en de eigen regie te voeren.

 

Voor de monitoring van het Verbindend Kader Sociaal Domein gaan we uit van tellen en vertellen. Hierbij sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages.

Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:

Terug naar navigatie - Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:
  • Vanaf juli 2022 is de inkoop van zowel Wmo als jeugdzorg vernieuwd. Het inkoopsysteem, voorheen Open house voor alle producten, wordt aangepast op de productinhoud. Deze krijgt een andere indeling en wordt scherper omschreven.
  • De gemeente is verantwoordelijk voor de jeugdbeschermingsketen. Deze staat landelijk onder grote druk, zo ook in de Achterhoek. Er is sprake van personeelsgebrek bij de instellingen en oplopende voor de juiste zorg. Voor Gelderland is hier een aanpak voor opgezet om dit tegen te gaan, de Gelderse Verbeteragenda.
  • In het verlengde van de Gelderse Verbeteragenda wordt er momenteel door de landelijke overheid in overleg met de VNG gekeken hoe het jeugdhulpstelsel houdbaar gemaakt kan worden. Dit kan b.v. tussentijdse aanvullende regelgeving tot gevolg hebben om de reikwijdte van de jeugdwet te beperken. Ook het invoeren van een eigen bijdrage of het verplicht inkopen van jeugdhulp op (boven)regionaal niveau wordt als oplossingsrichting genoemd. 

Paragraaf I. Corona

Terug naar navigatie - Paragraaf I. Corona

Gedurende  de eerste helft van het jaar 2022 is de aandacht voor Corona afgenomen. Dat de omnikronvariant van het virus minder ziekmakend is heeft geleid tot het intrekken van alle beperkende maatregelen door de regering. De oorlog in Oekraïne heeft de aandacht voor Corona verder naar de achtergrond gedrongen. Mede daardoor is ook de vaccinatiebereidheid van de bevolking afgenomen. Het risico dat daardoor een nieuwe variant van het virus weer strekkende gevolgen zal hebben voor de samenleving is daarom zeker aanwezig.
Op 9 september 2021 heeft de gemeenteraad het herstelplan corona vastgesteld.  In dit herstelplan zijn voor verschillende taakgebieden van de gemeente aanvullende maatregelen beschreven. Bij de vaststelling van dit plan heeft het college de raad toegezegd de uitvoering van dit plan nauwlettend te zullen monitoren. Daarom is op 14 april 2022 een monitor uitvoering herstelplan door de gemeenteraad besproken en vastgesteld. Op basis van de monitor is ook een aanvulling op het herstelplan vastgesteld. In deze aanvulling (update) zijn  weer nieuwe maatregelen beschreven. 
De activiteiten zoals beschreven in het herstelplan en de update zijn deels uitgevoerd, en deels in voorbereiding. Sommige activiteiten worden over meerdere jaren uitgesmeerd. Wij zullen de uitvoering van het herstelplan en de update verder via de reguliere budgetcyclus aan de gemeenteraad rapporteren door middel van de kwartaalrapportages en de jaarstukken.

In de jaarstukken 2021 hebben wij gedetailleerd gerapporteerd over de verkregen middelen alsmede de inzet hiervan. De conclusie was dat we, in financiële zin, goed zijn uitgekomen met de diverse rijksbijdragen die zijn ontvangen. De resterende middelen per 1 januari 2022 zijn gereserveerd (afgerond € 1,4 mln.) en worden ingezet door de verdere uitvoering tot en met 2024 van het Coronaherstelplan en de update hiervan. De  niet bestemde middelen die nog resteren bedragen ca. € 100.000 en zijn in de reserve beschikbaar gebleven voor niet-voorziene verzoeken vanuit de samenleving en verdere initiatieven.  Inmiddels is een deel hiervan besteed.