2.5 Paragrafen

2.5 Paragrafen

Terug naar navigatie - 2.5 Paragrafen

A. Weerstandsvermogen
B. Onderhoud kapitaalgoederen
C. Financiering
D. Bedrijfsvoering
E. Verbonden partijen
F. Grondbeleid
G. Lokale heffingen
H. Transities Sociaal Domein 
I. Corona

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van ten minste een ratio van 2,0.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende

Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

 

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Beschikbare weerstandscapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2018 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

  1. De algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon;
  2. De reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2,5 miljoen);
  3. Begrotingsruimte en de post onvoorzien.

Op grond van de begroting 2022 (en de bijbehorende meerjarenbegroting 2023-2025)  wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend:

 

Verwachte weerstandscapaciteit 2021 2022
Algemene reserve € 1,5 mln. € 4,8 mln.
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,3 mln. € 15,1 mln.
Reserve grondexploitatie € 2,0 mln. € 2,1 mln.
Totaal  18,8 mln.  € 22,0 mln.

 

Het saldo van de Algemene reserve bedraagt per eind 2025 € 4,8 mln. De toename ten opzichte van 2021 wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van de voordelige saldi van de jaarrekening 2020 en van de bestuursrapportage 2021. Daarnaast wordt aanvullend een bedrag van € 1,5 mln. in 2023 aan de Algemene reserve onttrokken voor de bijdrage aan sportvoorziening Open Club de Nevelhorst.

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon is bedraagt € 15,1 mln.

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2025  € 4,6mln.  Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2018 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,5 mln. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Op basis van de nota reserves en voorzieningen nemen we ingaande 2019 de onbenutte belastingcapaciteit niet meer mee bij de bepaling van de weerstandscapaciteit omdat deze niet direct beschikbaar is (wel latent aanwezig).  Hierbij sluiten we aan bij de lijn die de provincie hanteert.

Ten opzichte van de begroting 2021 is de weerstandscapaciteit toegenomen met € 4,8 mln. met name vanwege de stijging van de Algemene reserve.

 

Benodigde weerstandscapaciteit

Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Omdat niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een minimaal risicobedrag berekend. Het reële risicobedrag is het gemiddeld verwachte risicobedrag dat nodig is op korte termijn. Op basis van de onlangs geactualiseerde risico-inventarisatie zijn 12 risico’s in beeld gebracht. Uit deze risico-inventarisatie en –analyse blijkt een reële risicobedrag van  € 3,25 mln. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit risicobedrag is uit te splitsen in incidentele risico's en structurele risico's. De incidentele risico's bedragen € 2,2 miljoen en de structurele risico's ruim € 1 miljoen.

 

Indien de berekende weerstandscapaciteit (€ 22,0 mln.) wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit (€ 3,25 mln.) dan blijkt dat de ratio afgerond 6,72 is. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland per 1 januari 2022 het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen en de voorzieningen zijn dus op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen. 

 

 

Risico's

In het Coalitieprogramma Montferland 2018-2022 is aangegeven dat we in deze paragraaf een "top-tien" introduceren.

In de risico-inventarisatie ten behoeve van deze begroting zijn twaalf risico's opgenomen.

De tien grootste risico's uit deze inventarisatie zijn:

  1. Begrotingspositie (met name realisatie taakstellingen)
  2. Corona
  3. Sociaal domein
  4. Invoering omgevingswet
  5. Grote projecten 
  6. Leges omgevingsvergunningen
  7. Gemeenschappelijke regelingen
  8. Digitalisering/automatisering/applicatiebeheer
  9. Garantstellingen en leningen
  10. Overige risico's

 

Onderstaand een korte toelichting op de drie grootste risico's met de bijbehorende beheersmaatregelen.

 

Begrotingspositie

In de Kadernota 2022 waren de saldi 2023 tot en met 2025 positief. Alleen de jaarschijf 2022 vertoonde nog een klein tekort. Ten opzichte van de begroting 2021 zijn de risico’s voor dit onderdeel aanzienlijk verminderd. Het risico ligt er in dat de bezuinigingen niet volledig worden gerealiseerd. Er liggen nu nieuwe taakstellingen op het terrein van inkoop, bedrijfsvoering en overige. De totale taakstelling bedraagt oplopend tot € 3.300.000 in 2024. De taakstellingen op personeel en overige taakvelden worden gerealiseerd. Het risico zit met name in het behalen van de inkooptaakstellingen.

Voor deze inventarisatie gaan we uit van een maximaal risico van € 1 mln. en een reëel risico van € 500.000 (€ 250.000 incidenteel en € 250.000 structureel).

 

Beheersmaatregel:

Uitvoering van de P&C cyclus (met periodieke rapportages) is de beheersmaatregel om dit risico tijdig te signaleren en zo nodig tijdig te kunnen bijsturen. Uitvoeren van de bestuursopdracht inzake de taakstellingen.

 

Corona

Sinds medio maart 2020 is zijn we in een nieuwe werkelijkheid beland. Deze nieuwe werkelijkheid heeft ook in 2021 nog voortgeduurd en de onderliggende economische lijnen lopen ook door in de volgende jaren. Een pandemie had vrijwel niemand opgenomen in de risico-inventarisatie.
De precieze consequenties zullen pas later in volle omvang duidelijk worden. De exacte consequenties van inefficiëncy e.d. zijn niet direct in geld uit te drukken. We verwachten mogelijk nog wel een tweede orde effect, dat met name op sociaal domein kan drukken en mogelijk op de budgetten van sociale zaken. We gaan uit van een reëel risico van € 500.000 (incidenteel).
Het Ministerie gaat het steunpakket met ingang van 1 oktober 2021 beëindigen.

 

Beheersmaatregel

Wij hebben onze bedrijfsvoering op onderdelen aangepast zodat we op hoofdlijnen inzicht hebben in de kosten en minder opbrengsten die een direct causaal verband hebben met de gevolgen van Corona. Dit heeft zowel impact op onze lasten als ook baten. Hierdoor wordt het mogelijk om de diepe impact op hoofdlijnen te kunnen inschatten.

 

Sociaal domein

Het maatregelenpakket is vastgesteld en dit pakket zal ook periodiek worden gemonitord. De uitgavenkant blijft altijd een open eind regeling. De beheersing van deze uitgaven hebben wij maar ten dele zelf in de hand. Het maximale risico schatten wij  in op € 750.000 met een percentage van 50. (€ 200.000 incidenteel en € 175.000 structureel).

 

Beheersmaatregel:

Uitvoeren van de bestuursopdracht inzake de taakstellingen.

 

 

 

 

5. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 5. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bij voorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

 

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

 

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

 

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

 

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

Onderstaande tabel geeft de normeringen weer zoals aangegeven door de Provincie en BBV.

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

Bijgaand de financiële kengetallen van de gemeente Montferland.

      Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2020 Begr. 2021 na w. Begr. 2022 Begr. 2023 Begr. 2024 Begr. 2025
1a Netto schuldquote 64% 74% 74% 73% 72% 66%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

57% 65% 64% 62% 62% 56%
2 Solvabiliteitsratio 27% 29% 31% 31% 33% 35%
3 Structurele exploitatieruimte 1,15% 0% -0,81% -1,01% -0,05% +0,05%
4 Grondexploitatie 4% 1% 0% 0% 0% 0%

5

Belastingcapaciteit 

106% 109% 105% 105% 105% 105%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen.

 

In 2022 vallen drie kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen,  en grondexploitatie),  twee in de categorie matig (solvabiliteit en belastingcapaciteit) en één in de categorie onvoldoende (structurele exploitatieruimte). Onze structurele exploitatieruimte is nog wel een aandachtspunt.

 

Op basis van de bovenstaande indeling en rekening houdend met de ratio van ons weerstandsvermogen kunnen we  de financiële positie van onze gemeente als voldoende kwalificeren.

We zijn nog goed weerbaar en onze wendbaarheid is aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de vorige begroting.

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

Missie

Terug naar navigatie - Missie

De gemeente Montferland heeft een grote oppervlakte aan openbare ruimte in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, werken en recreëren. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor de beleving en waardering van die openbare ruimte en uiteraard de (jaarlijkse) lasten. We streven hierbij naar een voldoende onderhoud van onze kapitaalgoederen.

Context en achtergronden

Terug naar navigatie - Context en achtergronden

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, volgens de eisen van de provincie en het bepaalde in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Dit betreft het onderhoud van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

In de vastgestelde beheerplannen wordt per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de geplande onderhoudswerken en de daarvoor benodigde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. 

Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - Kaderstellende beleidsnota's

• Coalitieprogramma Montferland 2018 - 2022
• Gemeentelijk Rioleringsplan Montferland (Verbreed GRP 2016 – 2020) + 2021
• Groenbeleidsplan vast te stellen in 2021
• Integrale Verkeers en vervoerplan (IVVP) 2021 - 2025
• Hondenbeleidsplan
• Speelbeleid (2015 - 2030)
• Beleidsplan wegen (2021 - 2025)
• Beleidsplan zand- en halfverhardingswegen (2019 – 2028)
• Beleidsplan Civiele Kunstwerken (2019 - 2023)
• Beleidsplan Openbare Verlichting (2020 - 2024)
• Beleidsplan Gladheidsbestrijding ( 2016 - 2021)
• Uitvoeringsplan Gladheidsbestrijding (2020 - 2021)
• Bomenbeleidsplan 2020

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Onderstaand een toelichting per onderdeel. 

Wegen en bermen.

Algemeen.

In 2021 is het wegenbeheersplan 2021 – 2025 door het college vastgesteld. Hierin is de onderhoudsplanning opgenomen die is gebaseerd op het minimale onderhoudsniveau volgens de CROW-richtlijnen. Hierbij wordt eventuele aansprakelijkheid voorkomen.

Areaal wegennet

Onderdeel

Lengte (km)

Oppervlakte (m2)

Verharde wegen

377

 

Onverharde wegen

65

 

Fietspaden

  51

 

Asfaltverharding

 

1.039.687

Elementenverharding

 

1.447.094

Betonverharding

 

     27.243

Onverhard/halfverhard

 

   189.865

 

Het gehele areaal aan wegen vertegenwoordigt een waarde, de vervangingswaarde. De vervangingswaarde geeft een globale indruk van de waarde van de verhardingen, ervan uitgaande dat het bestaande areaal opnieuw aangelegd zou moeten worden. De totale vervangingswaarde van alle verhardingen in beheer van de gemeente bedraagt rond de € 155 miljoen.

Wegen

Om wegbeheer op een juiste manier te kunnen uitvoeren is het van belang om te weten wat het totaal te onderhouden areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand daarvan is en hoeveel geld er nodig is om het areaal op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden. In het beheersplan wegen is ook de invloed van het vastgestelde beeldkwaliteit verwerkt. Hierin worden de winkelgebieden en historisch centrum op beeldkwaliteit B onderhouden in plaats van alle overige gebieden op C-kwaliteit.
Om het aangegeven onderhoud mogelijk te maken bedraagt de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen € 677.089 in 2021, € 661.970 in 2022, € 646.851 in 2023, € 631.732 in 2024 en 2025. Voor klein onderhoud (niet planbaar) is jaarlijks een bedrag van € 253.219 benodigd.
De wegen worden eenmaal per jaar visueel geïnspecteerd volgens de CROW richtlijnen. Op basis van die inspectie wordt een actueel beeld verkregen van de conditie daarvan. Deze
gegevens zijn het startpunt voor het opstellen en zo nodig bijstellen van een meerjarig onderhoudsplan. In 2021 zijn de wegen geïnspecteerd.

Kwaliteit

De meeste wegen binnen de gemeente Montferland verkeren in goede tot zeer goede staat. Bij asfaltverharding is dit bijna 76% en bij elementenverharding ongeveer 93%, in beide gevallen boven het landelijk gemiddelde.

Verouderde verhardingen.

De storting in de voorziening voorziet niet in het vervangen van verouderde verhardingen. Het wegenareaal is zodanig aan het verouderen dat het noodzakelijk is de verhardingsmaterialen (asfalt en elementen) te vervangen. In 2018 is hiermee begonnen (Deel Dr J.H. van Heeklaan in ’s-Heerenberg) vervolgens de Graaf Hendrikstraat, Kerkweg en vervolg Dr J.H. van Heeklaan, Daltuin en Montferlandsestraat. Diverse wegen zijn in voorbereiding zoals Violenstraat, Tuinstraat, Schoolstraat, Hiedenbrinkstraat en deel Pastoor ter Rielestraat, Prins Bernardstraat, Julianastraat. Dit wordt de komende jaren voortgezet. De redenen om deze wegen op te pakken is om ook in de toekomst de onderhoudskosten beheersbaar te kunnen houden en de aantrekkelijkheid van onze kernen goed te houden en achteruitgang in uitstraling en beleving te voorkomen. Jaarlijks is hiervoor € 530.000,= beschikbaar.

Straten in Braamt in Zeddam
Graaf Hendrikstraat al vervangen, Hiedenbrinkstraat in voorbereiding

 

 

Onderhoud onverharde wegen
In 2019 is het beleidsplan zand- en halfverhardingswegen 2019-2028 door de Raad vastgesteld. Eén van de onderdelen is het uitvoering geven aan het plan om met de aanwonenden te kijken welke optie (behalve het verharden met asfalt en/of klinkers) de voorkeur heeft om de stofoverlast en de kuilvorming te verminderen. De opties bestaan hoofdzakelijk uit het stabiliseren van de bovenlaag, Padvast aanbrengen, regulier onderhoud met Nodust of gewoon zoals nu of nog minder. Een pilot is gedraaid aan de Braamweg in Braamt en het vervolg is door corona pas in 2021 opgestart, in 2021 en 2022 zal de verdere uitvoering plaatsvinden. Hiervoor is € 1.250.000,= beschikbaar gesteld.

 

Pilotproject Braamweg
Het stabiliseren van de bovenlaag zodat stofoverlast en kuilvorming tot een minimum beperkt wordt.

 

 

Bermen

Naast het maaien van de bermen is onderhoud van de bermen noodzakelijk. Hiermee wordt bedoeld het uitvullen van gaten, het verhogen of verlagen van de berm of andere reparaties. In het beleidsplan wegen is voorgesteld jaarlijks van circa 10 km weglente de bermen aan te pakken. Hiermee wordt de veiligheid te verbeterd en wordt schade aan de weg en plasvorming op de weg voorkomen. Kosten daarvoor waren eerder niet opgenomen. Vanaf 2018 is jaarlijks € 50.000,= in de begroting opgenomen aan onderhoud aan de wegbermen.

Voorbeeld van het afroven(verlagen) van de berm

 

 

 

 

Rioleringen
Algemeen.
Eind 2021 wordt het nieuwe GWRP (Gemeentelijk Water en Riolerings Plan) 2022-2026 vastgesteld. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Aantal

Gemengde riolen

138,3

 

Vuilwaterriolen (dwa)

101,49

 

Regenwaterriolen (rwa)

 31

 

Infiltratieriolen

33,4

 

Inspectieputten

 

6.008

Kolken

 

     12.503

Drukriolering

135,2

   

Persleidingen

9,4

 

Overstorten

 

36

Interne bergingen

 

1

Randvoorzieningen

 

10

Stelselgemalen

 

39

Pompunits drukriolering

 

596

Tunnelgemalen

 

2

Waterelementen/vijverpomp

 

1

Grondwatergemaal

 

1

IBA's

 

44

Wadi's

 

43

Retentievijvers

 

3

Groene bergingen

 

2


We hebben de wettelijke zorgplichten voor:

1. inzameling en transport van stedelijk afvalwater (1993 Wet Milieubeheer, artikel 10.33);
2. inzameling en verwerking van hemelwater (2009 Waterwet, artikel 3.5);
3. maatregelen tegen grondwateroverlast en het verwerken van ingezameld grondwater
(2009 Waterwet, artikel 3.6).

Sinds de Waterwet uit 2009 zijn de zorgplichten dus uitgebreid met watertaken. Dit houdt onder andere in dat we proberen wateroverlast en vervuiling van onze oppervlaktewateren zo veel mogelijk te voorkomen, bewuster om te gaan met hemelwater en grondwater. En rekening te houden met verwachte klimaatveranderingen. De manier waarop Montferland deze taken wil uitvoeren staat in het GWRP 2022 – 2026.

Om de voorzieningen die deel uit maken van het riool- en waterstelsel goed te kunnen beheren moet duidelijk zijn welke voorzieningen er zijn en wat de (technische) staat is.

Gemalen, randvoorzieningen, riooloverstorten en grondwaterpeilbuizen zijn aangesloten op het Regionaal Meetsysteem, waardoor automatisch actuele informatie beschikbaar is over de werking van de riolering, storingen en grondwaterstanden. Zo kan accuraat gereageerd in het geval van een storing.

Door middel van camera-inspecties wordt jaarlijks de kwaliteit van een deel van de vrijvervalriolering bepaald. Aan de hand van deze inspecties, en inspecties uit het verleden, wordt met behulp van het rioolbeheersysteem een vervangingsplanning opgesteld.

Sinds het GRP 2016-2021 wordt uitgegaan van risico-gestuurd beheer. Dit betekent vaker repareren en renoveren (zoals relinen) en minder vervangen van rioolbuizen. Het opbreken van de weg is dan niet nodig.

Pompput De Kemp in Braamt

Eén van de 596 stuks



Alle kosten ten behoeve van de 3 zorgplichten worden omgeslagen in de rioolheffing die door de inwoners van Montferland wordt betaald. Deze heffing is een retributie. Deze inkomsten mogen uitsluitend worden besteed aan de maatrelen en werkzaamheden zoals beschreven in het GWRP.

Civieltechnische kunstwerken.

Algemeen

In 2018 is het beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Bruggen

10

Tunnels

  2

Viaducten

  2

Vlonders

  2

Duikers

  3

 

Om de civiele kunstwerken veilig en beschikbaar te houden voor haar doel is het van belang om te weten wat het areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand is en hoeveel geld er nodig is om dit te houden.

Door iedere vijf jaar een technische inspectie van de civiele kunstwerken uit te voeren wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van de kunstwerken. Het beleidsplan is gebaseerd op de inspectie uitgevoerd in 2017 en de maatregelen hieruit voortvloeiend zijn de basis voor de benodigde financiële middelen de komende jaren.

Wegbeheerders hebben op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor de civiele kunstwerken. Dit betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat de kunstwerken in goede staat verkeren. Volgens artikel 6.174 van het Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor het veroorzaken van schade als gevolg van mankementen aan het “geleverde product” civiele kunstwerk. Door de kunstwerken te inspecteren en de daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren wordt voldaan aan deze zorgplicht.

De inspectie van 2017 heeft uitgewezen dat over het algemeen de kunstwerken binnen de gemeente Montferland in een redelijke staat verkeren. Het areaal is veilig voor de burgers en over het algemeen vertonen de kunstwerken vooral verouderingsdefecten. 

In de periode 2019-2023 is de vervanging noodzakelijk van de houten fiets-/voetgangersbrug aan de Elsepasweg in ’s-Heerenberg op basis van technische levensduur. Gekeken wordt of deze op een zo’n duurzame wijze hersteld of vervangen kan worden zodat deze weer minimaal 20 tot 25 jaar mee kan

 

Brug Elsenpasweg ’s-Heerenberg

 

 

Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt  in de periode 2019 – 2023 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud civiele kunstwerken € 19.417,=.

 

Groen

Algemeen.
Het openbaar groen is met ingang van 1 januari 2017 onderhouden conform beeldkwaliteit. Dit na de vaststelling door de raad in 2014 waarbij het gewenste beeld van het groen in de diverse structuurgebieden (woonwijken, industrieterreinen, centra en buitengebied) is bepaald.
In praktische zin staan niet de frequenties en maatregelen van het beheer centraal maar de vooraf afgesproken beeldkwaliteit.

 

Areaal

Onderdeel

Oppervlak (m2)

Lengte (m)

Aantal

Bomen

 

 

18.700

Gazon

    360.000

 

 

Bermen

1.232.286

 

 

Bodembedekkers

      34.913

 

 

Hagen/Blokhagen

 

47.000

                              

Sierheesters

     99.550

 

 

Bosplantsoen + houtwal

  321.023

 

 

Bos

     81.248

 

 

Rozen

     10.180

 

 

Vaste planten + prairiebeplanting

      12.696

 

 

Bloembakken

            4.000

 

 

 

Openbaar groen
Naast het reguliere onderhoud wordt jaarlijks verouderd groen, groen dat ‘op’ is, vervangen door een nieuwe aanplant. Dit gebeurt nog niet planmatig. Een groenbeleidsplan met bijbehorend beheerplan wordt eind 2021 vastgesteld.

Bomen
Naast het reguliere onderhoud dat aan de bomen wordt gepleegd worden ook boomstructuren vervangen. Dit zijn vaak verouderde boomstructuren of bomen die te groot zijn geworden voor hun groeiplaats.
Gemeenten moeten in het kader van de zorgplicht voor bomen een BVC-inspectie (boomveiligheidscontrole volgens de methode VTA (Visual Tree Assessment) uitvoeren. In 2017 is hier een begin mee gemaakt. In een cyclus van 3 jaren worden alle bomen geïnspecteerd; attentie- en risico-bomen worden vaker gecontroleerd. Deze gegevens worden in het beheerpakket vastgelegd waarbij de onderhoudsmaatregel wordt bepaald.
Het bomenbeleidsplan is in 2020 door de raad vastgesteld. In het bomenbeheerplan, dat eind 2021 wordt afgerond, worden de benodigde budgetten voor planmatig onderhoud en vervangingen definitief onderbouwd.

 

Schapenweg in Zeddam
In 2019 zijn de bomen vervangen door een type die beter past bij de standplaats

 

Een (financieel) risico wordt gevormd door ziektes en klimatologische veranderingen, zoals verdroging. Specifieke ziekten aan bomen (o.a. de kastanje-, iep- en watermerkziekte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen. Essentaksterfte is een boomziekte die vooral in het buitengebied voorkomt. Als een boom ziek wordt, is vaak een snelle verwijdering noodzakelijk. De bestrijding van eikenprocessierups wordt jaarlijks uitgevoerd vanwege de volksgezondheid.

 

Openbare verlichting

In 2020 is het beleidsplan openbare verlichting 2020 – 2024 door de raad vastgesteld. Naast een aantal beleidsmatige keuzes is in dit plan ook het beheer geregeld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Lichtmasten

7.621

Armaturen

7.793

 

Jaarlijks worden masten van minimaal 40 jaar en ouder (gemiddeld 45 st. per jaar) en armaturen van minimaal 20 jaar en ouder (gemiddeld 225 st. per jaar) vervangen. Bij de oude masten worden stabiliteitsmetingen uitgevoerd om de sterkte van de lichtmasten te bepalen om zo na te gaan of vervanging ook daadwerkelijk nodig is.

Het beleid is er op gericht om een zo duurzaam mogelijk areaal aan lampen te hebben. Dit betekent toepassing van led armaturen in het geval van nieuwe plaatsing en planmatig vervangen van armaturen. Doel is het terugbrengen van het totale energieverbruik van de openbare verlichting om zodoende een bijdrage te leveren aan de CO2 reductie. Ongeveer 25% van het areaal is al voorzien van LED verlichting.
Tevens moet in 2021 10% van de verlichting uit en in 2022 nog eens 10%. Dit zal d.m.v. een participatietraject uitgevoerd gaan worden en zal energiebesparing opleveren. Door de corona is dit participatietraject in najaar 2021 opgestart en zal in 2022 en 2023 de verlichting uitgezet worden.

Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt in de periode 2020 – 2024 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening vervangingen lichtmasten en armaturen
€ 129.453,=.

 

LED- Verlichting

Led verlichting gericht op straat en trottoir

 

 

Speelvoorzieningen

In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Spelen in Montferland’ vastgesteld voor de periode 2015 – 2030. Hieraan gekoppeld is een beheerplan waarin het beheer en onderhoud planmatig is vertaald met de benodigde kosten. Ook de vervanging is in het beheerplan geregeld.

In het beleidsplan is er een verschuiving gaande naar avontuurlijke, toegankelijke en natuurlijke plekken (zoals Cool Nature), waarbij de speelplaatsen bewoners de mogelijkheid bieden om te spelen, te bewegen en elkaar te ontmoeten ongeacht de leeftijd (integraal spelen). Logisch gevolg hiervan is dat bestaande traditionele speellocaties voor een deel zullen verdwijnen.

 

Areaal

Kern

Aantal speellocaties

Azewijn

4

Beek

4

Braamt

3

Didam

30

Kilder

2

Loil

2

Nieuw Dijk

2

’s-Heerenberg

17

Stokkum

2

Zeddam

3

Totaal

69

 

Volgens het Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen (WAS) is de eigenaar/huurder van de grond onder het toestel verantwoordelijk voor de veiligheid. In de openbare ruimte is de gemeente in de regel beheerder van speeltoestellen of speelaanleidingen en dus verantwoordelijk voor het onderhoud.
In Montferland worden vier keer per jaar alle locaties bezocht voor een combinatie van het uitvoeren van een visuele inspectie van alle constructies, de ondergrond en de directe omgeving van het toestel. Klein onderhoud aan de speeltoestellen wordt direct uitgevoerd. De jaarlijkse technische inspectie van alle toestellen wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. De registratie van de inspectie en het uitgevoerde kleine onderhoud wordt vanaf medio 2015 in het gemeentelijke beheersysteem verwerkt.
Gegevens uit het digitale systeem in combinatie met de inspectiegegevens zijn de basis voor vervanging of opheffing toestellen en locaties.

Sportvelden

 De gemeente heeft een aantal sportvelden en accommodaties in eigendom en voert het beheer en onderhoud daarop uit.

Areaal.

Kern/accomodatie

Aantal natuurgrasvelden

Aantal kunstgrasvelden

Azewijn (Den Dam)

1

 

Lengel (VVL)

2*

 

Braamt (St. Joris)

1*

 

Stokkum

1*

 

Kilder (SV Kilder)

3

 

Zeddam

2

0,5

’s-Heerenberg (FC Montferland)

1

2

Beek (’t Peeske)

3

 

Didam (DVC ’26)

3

2,5

Nieuw Dijk (Sprinkhanen)

2

 

Loil (SV Loil)

1

1

*Deze accommodaties zijn niet meer in gebruik door de fusie van clubs.

Naast het regulier en groot onderhoud dat jaarlijks op de natuurvelden wordt uitgevoerd, is renovatie soms nodig. Door extra aandacht aan regulier en groot onderhoud te schenken kunnen renovaties uitgesteld worden.
Door de fusie van een aantal voetbalclubs zijn er bij voetbalvereniging FC Bergh en VV Montferland kunstgrasvelden aangelegd. Het dagelijks onderhoud van de kunstgrasvelden is een verantwoording van de clubs. Wel schrijven wij de velden af in 10 jaar en daarvoor wordt jaarlijks € 50.000,= toegevoegd aan de reserve kunstgrasvelden. Op 31/12/21 bedraagt die reserve € 250.000,=. Gemeente is verantwoordelijk voor vervanging van de 2 kunstgrasmatten bij FC Bergh en één kunstgrasmat bij DVC (hoofdveld). Voor het kunstgras in Loil en 1,5 veld bij DVC is eenmalig € 200.000,= beschikbaar voor vervanging van de toplaag.
De vrijgekomen velden, als gevolg van die fusies, blijven gemeentelijk eigendom en daar vindt een aangepast onderhoudsregime plaats totdat de herbestemming bekend is.

 

Gemeentelijke gebouwen

De nieuwbouw van de  brandweerkazerne in Didam is in mei 2021 gestart en zal in februari 2022 worden afgerond.

In 2022 zal bij de uitvoering van de onderhoudsacties in het kader van het MJOP nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed.

Start nieuwbouw brandweer kazerne aan de Vincwijcweg in Didam, fundatiestroken

Impressie nieuwe brandweerkazerne Didam

Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Conform de diverse plannen zijn de middelen in de begroting gereserveerd voor de uitvoering van regulier klein en groot onderhoud.

Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

De totale uitgaven voor het onderhoud van de verschillende soorten kapitaalgoederen worden in de begroting geraamd op:

Programma/
onderdeel
Raming 2021
(na wijz.)
Raming
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Beheer leefomgeving          
Begraafplaatsen 144 154 154 154 154
Openbaar groen en natuur 2.145 2.611 2.601 2.601 2.601
Riolering 1.424 1.475 1.526 1.546 1.617
Verkeer en vervoer 277 287 287 287 287
Wegen, straten en pleinen 2.891 3.232 3.498 3.820 3.957
Totaal Beheer leefomgeving 6.880 7.760 8.067 8.408 8.617
Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl          
Speelvoorzieningen 162 185 185 185 185
Sportaccommodaties 1.975 1.844 1.858 1.850 2.239
Totaal Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl 2.136 2.029 2.043 2.035 2.424
Jeugd, onderwijs en cultuur          
Accommodatiebeheer 556 565 563 562 561
Bibliotheekwerk 54 55 55 55 55
Kunst en cultuur 23 24 24 24 24
Onderwijshuisvesting 2.008 2.160 2.107 2.659 2.650
Totaal Jeugd, onderwijs en cultuur 2.641 2.803 2.748 3.299 3.289
Maatsch. ondersteuning en veiligheid          
Veiligheid 90 117 257 257 256
Totaal Maatsch. ondersteuning en veiligheid 90 117 257 257 256
Overhead en ondersteuning          
Beheer ov. Gebouwen en gronden 106 130 130 124 124
Huisvesting 1.348 1.329 1.306 1.129 1.108
Tractie 544 616 625 643 646
Totaal Overhead en ondersteuning 1.998 2.075 2.061 1.896 1.878
Ruimtelijke ontwikkeling          
Grondexploitatie woningbouw 36 39 39 39 39
Wonen en bouwen 8 8 8 8 8
Totaal Ruimtelijke ontwikkeling 44 47 47 47 47
Eindtotaal 13.790 14.831 15.223 15.942 16.511

 

Dit geeft voor het jaar 2022 de volgende verdeling.

Paragraaf C. Financiering

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Voor de uitvoering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. De treasuryfunctie omvat het sturen en beheersen van, het verantwoording afleggen over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s. Binnen de treasuryfunctie wordt gestreefd naar beperking van de financiële risico’s en de daaraan verbonden lasten.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

De missie en doelstellingen van het financieringsbeleid zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De wettelijke basis ligt vast in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Daarmee is de beleidsvrijheid van de gemeenten aan strenge regels gebonden. Daarnaast zijn er regels met betrekking tot de treasury vastgelegd in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet).

Sinds 2013 is de regeling Schatkistbankieren van toepassing, die de gemeente verplicht om overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een doelmatigheidsdrempel, te beleggen in de schatkist dan wel uit te zetten bij andere overheidsinstellingen (gemeenten, provincies, etc.). Tevens is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) van toepassing. De wet HOF is een nadere uitwerking van de Europese afspraken over de beperking van het EMU-saldo (3% Bruto Binnenlands Product). Het gemeentelijk aandeel, voor alle gemeenten tezamen, is   0,32% BBP.

Het netto-financieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Indien decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. Wel is er op basis van het macroplafond voor het financieringstekort van alle gemeenten een referentiewaarde per gemeente vastgesteld. Op individuele overschrijdingen van die referentiewaarde staat geen directe sanctie.

a. Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - a. Renteontwikkeling
Al sinds de financiele crisis van de jaren 2008/2009 zien we dat de rente voor kortlopende leningen lager is dan de rente voor de langlopende leningen.  De economische ontwikkeling als gevolg van de COVID-19 pandemie zorgt er voor dat hiervoor de korte en middellange termijn nog geen grote verandering te verwachten is, mede gelet op het opkoop beleid van de ECB ten aanzien van staatsobligaties. Door het ruime stimuleringsbeleid van de overheid is de economische achteruitgang beperkt gebleven.  Op basis van de laatste verwachtingen zien we een licht hogere inflatie.  Dit heeft echter nog nauwelijks invloed op de hoogte van de langlopende rente, hoewel het moeilijk is om voor 2022 en later een voorspelling te doen over de renteniveau's. Wel is het aannemelijk dat deze zich nog geruime tijd op een laag niveau zullen bewegen van max. 1%. Voor 2022 verwachten wij dat de  historisch lage rentepercentages, hoewel iets hoger, nog steeds aan de orde zijn: (15-jr. leningen) 0,4 %, (30 jr. leningen) 0,9 %.
Daarmee zal dit rentepercentage onder het rentetarief voor langlopende geldleningen van 1% blijven, waarmee wordt gerekend bij nieuwe investeringen.
Binnen onze financieringsbehoefte zullen we, bij de huidige rentestructuur, tot het bedrag van de kasgeldlimiet kiezen voor kortlopende financiering.
 
Wijze van financiering Rente Toelichting
Rente rekening-courant 0% BNG rekening-courant
Rente kasgeldleningen - 0,25% tot 0,25% BNG kasgeldlening 1 tot 12 maanden
Rente op te nemen vaste geldlening tot 1,00% BNG lening met looptijd 20 jaar vast

 

b. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - b. Financieringsbehoefte
Gezien het huidige investeringsniveau  en de verwachting voor 2022 is een vermindering van de financieringspositie niet waarschijnlijk. Op basis van de huidige liquiditeitspositie verwachten wij echter niet op korte termijn over te moeten gaan tot her financiering c.q. het aantrekken van een aanvullende geldlening. Voorshands is er voldoende ruimte binnen de kasgeldlimiet om dit zonder herfinanciering op te vangen via kortlopende leningen. Indien wij toch over moeten gaan tot herfinanciering en/of consolidatie dan zullen we op het daarvoor meest geschikte moment de kapitaalmarkt op gaan.  De ontwikkelingen van de rente op de geld- en kapitaalmarkt volgen wij op de voet met als doel om zo economisch mogelijk in onze financieringsbehoefte te voorzien.

c. Kasgeldnorm

Terug naar navigatie - c. Kasgeldnorm

De Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties. De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2022 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Montferland voor het jaar 2022 heeft een omvang van € 90,2 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit € 7,7 miljoen. Het Rijk geeft gemeenten voldoende ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).

De gemeente Montferland stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

d. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - d. Renterisiconorm

Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen. 

Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges en zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.

In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een renteherziening mag ondergaan.

Omdat de gemeente voor de eigen financiering geen leningen heeft aangetrokken waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Montferland de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. In Montferland ligt de omvang van de totale leningenportefeuille (2022: € 63 miljoen) op ongeveer 70% van het lastentotaal van de begroting (€ 90,2 miljoen). De renterisiconorm is € 18,0 miljoen, hetgeen betekent dat in principe ongeveer 18% van de leningenportefeuille mag worden geherfinancierd. Dat betekent weer dat de gemiddelde looptijd van de aan te trekken leningen niet korter mag zijn dan vijf jaar.

 

Bedragen x € 1.000

  2021 2022 2023 2024
Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0 0 0 0
         
Te betalen aflossingen 6.987 6.996 7.506 7.591
Te ontvangen aflossingen 231 240 250 260
Herfinanciering (2a-2b) 6.756 6.756 6.756 7.256
         
Renterisico op vaste schuld (1+2) 6.756 6.756 7.256 7.331
         
Begrotingstotaal 90.178 89.489 89.671 90.662
Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
Renterisico norm 18.036 17.898 17.934 18.132
         
Toets renterisico norm        
Renterisico norm (4) 18.036 17.898 17.934

18.132

Renterisico op vaste schuld (3) 6.756 6.756 7.256 7.331
Ruimte onder renterisiconorm 11.280 11.142 10.678 10.801
Overschrijding renterisiconorm - - - -

 

e. Overige risico's

Terug naar navigatie - e. Overige risico's

Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën.  Met ingang van juli 2021 is de drempelwaarde verhoogd naar 2% met een minimum van € 1,0 miljoen. Voor de gemeente Montferland bedraagt de drempelwaarde € 1,8 miljoen. Tegen deze drempelwaarde moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet. Binnen de treasuryfunctie wordt erop gestuurd dat de drempelwaarde per kwartaal niet wordt overschreden en dat de gemeente dus geen of heel beperkt financiële middelen hoeft te stallen bij het Rijk. Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant de verplichting tot schatkistbankieren meenemen.

Aangezien de BNG Bank, eveneens met ingangsdatum 1 juli 2021, haar voorwaarden heeft aangepast is de hogere drempelwaarde in de praktijk niet relevant. Indien de gemeente namelijk bij de bank op dagbasis een hoger creditsaldo heeft dan € 0,5 miljoen, dient zij over het meerdere een boete te betalen, gebaseerd op het Euribor-rentepercentage. Daarom zal in de praktijk zoveel mogelijk een saldo worden aangehouden tussen de € 0,1 en 0,5 miljoen. Het meerdere wordt direct doorgestort naar onze rekening bij de schatkist.  

Overig
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het treasurystatuut (alleen leningen in euro’s) is er binnen de gemeente Montferland geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het “Overzicht overhead, ondersteuning organisatie en bestuur” is een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Hierin is een fors deel van de kosten van bedrijfsvoering opgenomen. In dit kader is de paragraaf bedrijfsvoering teruggebracht tot de kern.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van het salarisbudget en de formatie van de gehele ambtelijke organisatie is:

 

Bedragen x € 1.000

 

Werkelijk  

2020

Begroting na wijz.

2021

Begroting

2022

Budgetten (x € 1.000):

 

 

 
  • salariskosten eigen personeel

19.447

21.669 21.961
  • kosten inhuur tijdelijk/extern personeel

990 

880 378

 

20.438

22.549 22.339

Formatie in fulltime eenheden (fte’s):

 

   
  • vaste formatie

283,0

297,5 299,0
  • tijdelijke formatie

0,0

7,0 4,0

 

De loonkosten voor het vaste personeel nemen toe door loonindexeringen (CAO, maar ook stijging werkgeverslasten).

De raming van de loonkosten is gebaseerd op het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Gemeenten 2019-2020. Voor het jaar 2022 is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met 1,2% (cf. Kadernota 2022, gebaseerd op prognoses CPB).

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten  die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. De kosten eigen personeel bestaan uit de salariskosten (zie vorige tabel) en overige personeelskosten zoals kosten voor opleiding, bedrijfsgezondheidszorg, dienstkleding, enzovoort. 

Bedragen x € 1.000

 

Jaarrekening

2020

Begroting 2021

 na wijz.

Begroting

2022

·         loon- en overige personeelskosten

19.742

21.788 21.986

·         kosten externe inhuur

990 880 378

·         ICT-kosten

2.221 2.055 2.203

·         huisvestingskosten

1.334 1.306 1.291

·         facilitaire kosten

224 171 157

·         tractiekosten

502 488 616

·         overige organisatiekosten

679 1.152 993

 

25.692

27.840 27.624

 

 

 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Organisatieontwikkeling

De ingezette organisatieontwikkeling zal in 2022 zijn verdere vervolg krijgen. Daarbij geldt in elk geval dat een flinke en vanzelfsprekende overlap valt te zien tussen het gedachtegoed van de omgevingswet en onze organisatieontwikkeling. Belangrijke uitgangspunten: wij zijn een betrouwbare en dienstverlenende organisatie. Het bestuur kan op ons bouwen. Inwoners, bedrijven, instellingen en toeristen kunnen ons vertrouwen. Onze medewerkers gaan met plezier naar hun werk, zien kansen en gaan met elkaar en inwoners in gesprek. Wij denken vanuit de wens van de inwoner. Dit leidt vooral tot een intern ondersteuningstraject, waarbij fundamentele competenties de basis vormen voor een nieuw HR-beleid.

Taakstelling bedrijfsvoering
Uit 2020 dateert een taakstelling op onze bedrijfsvoering, die wij willen realiseren binnen de personele lasten en onze inkoop. We zijn er flink mee op stoom, in 2022 worden hierin ook vervolgstappen gezet. Wel dienen we het evenwicht tussen de taakstelling, de (toenemende) werkdruk en de verwachtingen ten aanzien van dienstverlening te bewaken. De gemeenteraad heeft hieromtrent bij de kadernota 2022 al stevige besluiten genomen.

Integriteit
In 2021 heeft de integriteitsfunctionaris zijn taken neergelegd en zijn twee nieuwe integriteitsfunctionarissen aangesteld. Zij gaan verder aan de slag met de ingezette koers, namelijk inzetten op bewustwording en bespreekbaar maken van het onderwerp. Iedereen moet er zonder meer vanuit kunnen gaan dat onze gemeente betrouwbaar en integer handelt. Door aandacht te besteden aan integriteit worden medewerkers weerbaarder. Tegelijk leren we van elkaar dat je met verschillende blikken naar hetzelfde kunt kijken. Niet in termen van goed of fout, maar anders. Ook dit is van belang voor de bewustwording. Het onderlinge gesprek over integriteit wordt aangemoedigd. Deze bewustwording wordt o.a. ondersteund door de “Integriteitsmodule”, een online-omgeving om het integriteitsbewustzijn scherp te houden. Alle medewerkers nemen hieraan deel. Deze omgeving wordt in ieder geval nog tot en met 2023 gebruikt.

 

Accountantscontrole en (verbijzonderde) interne controle
Recent is bekend geworden dat de geplande "rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W" is verschoven van 2021 naar 2022.  Hiermee wordt een eigen verantwoording van het college over de financiële rechtmatigheid in de jaarrekening ingevoerd. De accountant zal de getrouwheid hiervan toetsen, naast de totale beoordeling van de jaarrekening.
Afhankelijk van het moment van het definitief worden van de wetswijziging is ons streven om - naar huidige inzichten - 1e kwartaal 2022 uw raad de benodigde besluitvorming voor te leggen. Zo zal het ambitieniveau als het gaat om interne beheersing met uw raad worden afgestemd en zullen de goedkeuringstoleranties opnieuw moeten worden bepaald. De documenten die dienen te worden geactualiseerd betreffen in ieder geval:

  • Financiële verordening 2017
  • Regeling Budgethouders 2017
  • Budgetkader college 2017
  • Controleverordening 2014
  • Controleprotocol 2019

Informatiebeveiliging
Gemeentelijke processen zijn inmiddels grotendeels afhankelijk van ondersteunende ICT systemen voor informatievoorziening. Inwoners maken steeds meer gebruik van onze digitale dienstverlening. De beschikbaarheid, integriteit en veiligheid van onze (informatie)systemen staat voorop; informatiebeveiliging is van cruciaal belang. Daarnaast vraagt de AVG-wetgeving aandacht voor de juiste omgang met persoonsgegevens.
Informatiebeveiliging wordt steeds meer ‘risicomanagement’. Zo is er risico op uitval van ICT of op het vlak van privacy van onze inwoners. Techniek kan daarbij niet alles oplossen. 100% Veilig bestaat niet maar optimale beveiliging wel. Bij nieuwe ontwikkelingen van processen of informatiesystemen is het cruciaal dat informatieveiligheid de juiste aandacht krijgt en risico’s gemitigeerd worden. Risico’s worden gesignaleerd en daarover wordt geadviseerd aan bestuur en management.
De meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn de beste beveiligingsmaatregel; een doorlopende campagne richt zich hierop. Daarnaast bereiden we ons voor op een mogelijke ICT-crisissituatie indien die zich ondanks de voorzorgsmaatregelen toch voordoet. Het herstelvermogen van de organisatie is daarbij immers van groot belang.
De gemeente verantwoordt zich elk jaar via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen zoals Suwinet, BRP, DigiD, BAG, BRO en BGT.

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens

Prestatiegegevens / indicatoren

Jaarrekening

2020

Begroting na wijz.

2021

Begroting 

2022

Formatie (fte per 1.000 inwoners)

8,4 8,5 8,4

Bezetting (fte per 1.000 inwoners)

7,9 7,9 -

Apparaatskosten per inwoner

€ 714 € 773 € 767

Externe inhuur (% van totale loonsom + totale kosten inhuur externen)

5% 6% 2%

Overhead (% van totale lasten)

9% 13% 12%

Ziekteverzuim *

6,6% (5,0%) 5,4% (3,8%) < 6% (4%)

Factuurbetaling binnen 2 weken

58% 59% > 75%

Uitstroom medewerkers (alleen bij jaarrekening)

38 24 -

Doorstroom medewerkers (idem)

9 11 -

Instroom medewerkers (idem)

27 21 -

* Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers 

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat niet verhaalbaar is wanneer de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering. 

 

Opdrachtgever en eigenaar

De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij.  De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking wordt afgenomen met daarnaast een aanvullend (maatwerk) pakket dat voor afzonderlijke deelnemers op maat wordt afgesproken;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is  mede eigenaar  van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit  en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.

Het is belangrijk dat de (beleids)doelstellngen van de gemeente ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. De gemeente zelf houdt uiteindelijk de  verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's in de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moet worden beoordeeld of een taak wordt uitgevoerd zoals de gemeente dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

 

Kaders

De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is er ook op gericht de invloed van de raad op het samenwerkingsverband sterk te maken. Enkele  belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 15 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moet eveneens uiterlijk 15 april worden aangeboden aan de raad;
  • De termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is acht weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 1 augustus toegezonden worden aan de provincie. In de praktijk betekent dit overigens dat in verband met het zomerreces dat de huidige termijn van 6 weken uitgangspunt blijft;
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden;
  • Bij een openbaar lichaam dat uitsluitend is ingesteld door de raad, is het niet toegestaan dat leden van het college zitting nemen in het algemeen bestuur;
  • Een nieuwe samenwerkingsvorm is ingevoerd: de bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO).

 

Nota Verbonden partijen

De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat was het voornemen in het Raadsprogramma 2018-2022 en  is ook één van de conclusie uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking".  De bevindingen uit het rapport zijn omarmd door de gemeenteraad.

Op 19 oktober 2020 heeft de gemeenteraad de startnotitie Missie & Visie voor Montferland vastgesteld en deze dient verder te worden uitgewerkt. Ook heeft de gemeenteraad besloten een traject te starten waarin de koersbepaling voor regionale samenwerking centraal staat. Deze trajecten zijn nu samengevoegd tot één proces.
Het voornemen om een nieuwe nota Verbonden Partijen op te stellen is daarom vooralsnog uitgesteld. Afhankelijk van het verloop van het proces zal de Nota worden geactualiseerd, zo mogelijk in 2022.

 

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen

De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat omdat enerzijds iedere gemeenschappelijk regeling zijn eigen dynamiek kende waardoor een generieke indexering “te kort door de bocht” bleek. Anderzijds bleek de stem van de Achterhoekse gemeenten een minderheidsbelang te vertegenwoordigen.
Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

 

Huidige procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen

Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen, ondanks de verruiming, qua tijdsperiode niet parallel aan elkaar aan die van de reguliere besluitvormingsprocedure van de gemeenteraad. De begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden dan ook gezamenlijk, gebundeld in een raadsnotitie, medio juni aan de raad voorgelegd. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen. 

De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • concept advies zienswijze. 

 Op 8 juli 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met alle voorgelegde begrotingen 2022 en zijn geen zienswijzen ingediend.

 

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

 

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester

Wethouder Som

Wethouder
van Halteren

Wethouder van Leeuwen

Wethouder Gerritsen

Wethouder Mijnen

 

Raadslid

1. Regio Arnhem Nijmegen (C)

 

             
a. Gemeenschappelijk Orgaan (C)

 

1

bestuur pfo economie   pfo mobiliteit en pfo duurzaamheid pfo wonen    

b. Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio (C)

1

AB       plv AB    

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad plv lid euregioraad         euregioraad 2 leden + 2 plv leden

3. Euregio Gronau (R)

1

            AB 3 leden + 2 plv lid

4. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

      plv AB AB+DB    

5. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

      plv bestuur bestuur    

6. Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

      bestuur   plv bestuur  

7. GGD Gelre IJssel (C)

5 en 6

  plv AB       AB  

8. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

AB en BC   plv AB        

9. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

  plv AB AB        

10. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB       plv AB    

11. Laborijn (C)

8

  AB+DB plv AB        

12. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

  plv AB AB        

Vennootschappen en coöperaties

Alliander (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

Vitens (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

CV AGEM (C)

3

 

 

  AL plv AL

 

 

Agem Gemeentelijke Energie BV

Alg

 

 

  AA plv AA

 

 

Leisurelands BV

4

 

AA

plv AA    

 

 

NV Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

AA

     

plv AA

 

Overige

Samenwerkingsovereenkomst West Achterhoek (C)

4

 

 

 

 

stuurgroep

 

 

 

Legenda

AA

afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

algemeen bestuur

AL

afgevaardigde algemene ledenvergadering

BC

bestuurscommissie

(C)

benoemd door het college

DB

dagelijks bestuur

(R)

benoemd door de raad

plv

plaatsvervangend

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Gemeenschappelijk Orgaan Regio Arnhem Nijmegen gevestigd te Arnhem
Financieel belang Het Gemeenschappelijk Orgaan Regio Arnhem Nijmegen is per 1 januari 2021 opgeheven en met ingang van die datum in liquidatie. De rechtsopvolger per 1 januari 2021 is het openbaar lichaam Regio Arnhem-Nijmegen. De deelnemende gemeenten droegen bij op basis van het aantal inwoners (per 1 januari voorgaand kalenderjaar).
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 84.368 150.892 n.v.t.
gerealiseerd resultaat 84.368 109.697 n.v.t.
eigen vermogen 104.606 150.892 n.v.t.
vreemd vermogen 0 0 n.v.t.
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner 1,88 1,88 n.v.t.
idem totaal 67.031 67.031 n.v.t.
Risico’s De solvabiliteit van de Economic Board is eind 2020 52%
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (per 1-1-2021)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners (per 1 januari voorgaand kalenderjaar).
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten n.v.t. n.v.t. 0
gerealiseerd resultaat n.v.t. n.v.t. n.v.t.
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant n.v.t. n.v.t. n.v.t.
bijdrage per inwoner n.v.t. n.v.t. 3,50
idem totaal n.v.t. n.v.t. 127.000
Risico’s De financiële bijdragen van de gemeenten zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat elke deelnemende gemeente meedoet aan de vijf opgaven (Regionale Agenda). Als één of meerdere gemeenten niet deelnemen aan alle (5) opgaven kan dat betekenen dat de hieronder genoemde inwonerbedragen hoger worden of dat de gestelde ambities naar beneden toe moeten worden bijgesteld.
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2021
saldo van baten en lasten 192.469 nnb 6.255
eigen vermogen 1.458.086 nnb 1.659.000
vreemd vermogen 2.166.841 nnb 1.493.767
oordeel accountant goedkeurend nnb n.v.t.
bijdrage per inwoner
idem totaal 7.275 7.275 7.350
Risico’s Geen informatie
Bedragen x € 1
Euregio gevestigd te Gronau (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2021
saldo van baten en lasten 183.860 241.260 150.441
eigen vermogen 1.880.088 2.063.948 2.163.868
vreemd vermogen [1] 30.716.310 23.389.023 250.000
bijdrage per inwoner [2]  0,29 minus 10%  0,29 minus 10% 0,29 minus 10%
idem totaal 9.299 9.299 9.403
Risico’s De belangrijkste financiële risico’s zijn geïnventariseerd met behulp van een risicotabel. Hieruit blijkt dat deze financiële risico’s (in totaal € 1,2 miljoen) zich beperken tot personeelskosten (wachtgeldverplichtingen en arbeidsovereenkomsten met ontslagbescherming). Het lidmaatschap van de gemeente Montferland eindigt op 31 december 2021.
[1] 2019/2020: Di is incl. de gelden van het INTERREG V-Programma. Op de balans staat hiervoor een verplichting van € 21.845.155. Hier tegenover staat aan de activa-zijde op de balans een post van liquide middelen van gelijke hoogte.
[2] Omdat de gemeente Montferland deelneemt aan twee Euregio ’s ontvangen we een korting van 10% op de inw.bijdrage
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld)
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten. Per ultimo 2020 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 1.537.000. Van het voordelig resultaat over 2020 ad € 538.000 heeft de ODA een bedrag van € 395.000 uitgekeerd aan de partners. Dit leverde voor Montferland een bedrag op van afgerond € 19.000, waarmee onze bijdrage voor 2020 uitkwam op € 361.000.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten -668.000 538.000 0
gerealiseerd resultaat -668.000 538.000 0
eigen vermogen -389.000 645.000 150.000
vreemd vermogen 2.144.000 1.883.000 960.000
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
overige bijdrage 284.000 380.000 330.500
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (stikstofcrisis, PFAS, coronacrisis).
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 0 0 0
gerealiseerd resultaat 0 0 0
eigen vermogen 0 0 0
vreemd vermogen 0 0 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring 1 Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring 1 n.v.t.
bijdrage totaal 1.303.841 1.541.174 1.513.902
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
1 De verklaring met beperking is bij de jaarrekening 2019 en 2020 afgegeven omdat de volledigheid van de opbrengsten van het aanbiedstation niet is vast te stellen. Voor de rechtmatigheid is een afkeurende verklaring afgegeven omdat de rechtmatigheidsfouten groter zijn dan 3%. Dit had betrekking op het niet altijd goed volgen van de regels op het gebied van de Europese aanbestedingen.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen. Saldo baten en lasten laat vertekend beeld zien ivm de corona-beperkende maatregelen.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 155.854 3.951.272 0
gerealiseerd resultaat 0 0 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage totaal 511.496 484.017 551.384
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee. Claim Munckhof 3 uurs regeling: Als enige vervoerder verzet Munckhof zich tegen de aanvullende afspraken betreffende de 3 uurs regeling. Deze lagere vergoeding wordt wel toegepast. Het risico is dat na een eventueel juridisch proces Munckhof in het gelijk wordt gesteld en alsnog de kosten dienen te worden vergoed. Voor 2022 wordt dit risico gekapitaliseerd op € 40.000.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd in Warnsveld
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Daarbij is een onderscheid tussen: • Publieke gezondheidszorg: de bijdrage voor uitvoering van de A-taken voor publieke gezondheidszorg uit de inwonerbijdrage van alle gemeenten; • Jeugdgezondheidszorg: de bijdrage voor uitvoering van de B-taak jeugdgezondheidszorg 4-18 jarigen uit de inwonerbijdrage van 21 gemeenten. (Apeldoorn laat vanaf 2017 de jeugdgezondheidszorg uitvoeren door het Centrum voor Jeugd en Gezin Apeldoorn). De indexering van de inwonerbijdrage voor 2022 is vastgesteld op 0.89%. Deze indexering is conform de door het algemeen bestuur in de vergadering van 21 november 2019 vastgestelde indexeringssystematiek.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten -119.000 60.000 0
gerealiseerd resultaat 71.000 69.000 0
eigen vermogen 2.838.000 2.970.000 2.500.000
vreemd vermogen 177.000 7.036.000 2.500.000
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner
Publieke GGZ 7,41 7,80 8,17
JGZ 7,58 7,90 8,27
Totaal * 14,98 15,70 16,44
Bijdrage totaal 539.750 565.427 592.417
Risico’s COVID ’19 zorgt voor financiële effecten op de dienstverlening van de GGD NOG. Voor 2020 en 2021 heeft de Rijksoverheid aangegeven alle extra lasten en gederfde baten door COVID’19 volledig te vergoeden. De accountant signaleert een risico op het moment van het stoppen/afbouwen van de bijdrage van de Rijksoverheid. Ook benoemt de accountant dat het afwachten is in hoeverre de dienstverlening van de GGD NOG zich na COVID-19 herstelt. Het Algemeen Bestuur heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld: 1. Inhoudelijke risico’s en risico’s in de opbrengsten; 2. Risico’s door personele omstandigheden; 3. Risico’s in de bedrijfsvoering; Bovenstaande risico’s zijn gekwantificeerd om het weerstandsvermogen te bepalen. Het aan te houden weerstandsvermogen is €1.623.000. De weerstandscapaciteit is €1.618.000. In euro’s is het weerstandsvermogen €5.000 te laag, maar de weerstandscapaciteit is wel 100%. Het voorstel is dan ook om geen dotatie aan de algemene reserve te doen.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen archief. De bijdrage voor de jaren 2019 tot en met 2022 is bepaald op € 131,75 per meter per jaar. Voor Montferland betekent dit afgerond 1.217 meter namelijk: - in beheer 637,625 m - over te brengen t/m 2018 579.000 m totaal 1.216,625 m
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 107.994 44.987 -55.221
gerealiseerd resultaat 107.994 44.987 -55.221
eigen vermogen 154.413 199.400 123.276
vreemd vermogen 513.419 768.234 571.966
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) 131,75 131,75  131,75
idem totaal (exclusief compensabele omzetbelasting) 157.500 157.900 157.900
Risico’s Een buffer van 10% van de omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag ruimschoots.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 0 0  0
gerealiseerd resultaat 0 0  0
eigen vermogen - - -
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage 396.857 368.830 471.320
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt via de centraal aangehouden “egalisatiereserve huisvesting VO” bij de gemeente Zevenaar. Echter deze is voor 2022 niet meer toereikend en zal éénmalig worden gevuld met extra gelden. Dat verklaart de verhoogde bijdrage 2022.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. Per 2021 is dit verdeelmodel geactualiseerd en het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op: 4,27%. Bestemming van het jaarresultaat 2020: Het AB van de VNOG heeft inmiddels besloten een deel van de gelden terug te betalen aan de gemeenten (voor Montferland: € 182.500).
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 8.278.946 6.756.708 0
gerealiseerd resultaat 4.202.654 4.929.382 0
eigen vermogen 3.640.663 14.545.854 0
vreemd vermogen 37.969.230 33.028.378 0
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage 1.845.738 1.925.277 2.061.000
Risico’s De risico-inventarisatie uit de programmabegroting 2021-2024 is in de begroting 2022-2025 verder gecompleteerd. Daarbij blijft het inherent aan risico’s dat het onzeker is of deze daadwerkelijk plaats zullen vinden. Het managen van risico’s zal altijd een continue proces blijven, er kunnen zich steeds weer andere risico’s voordoen. Op basis van de door Montferland ingediende reactie op de concept-Kadernota 2022-2025 geeft de VNOG aan dat de door hen gehanteerde methode voor het waarderen van risico's is vergeleken met alle andere veiligheidsregio's en deelnemende gemeenten. Er bestaan inderdaad meerdere methoden; de wijze die de VNOG toepast, komt vaker voor en is vooraf ambtelijk afgestemd. De lijn om 90% risico's bij voorrang te reduceren of te begroten wordt door de VNOG onderschreven.
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De uitvoeringslasten worden op basis van twee verdeelsleutels doorberekend n.l.: 1. sociale werkvoorziening (Wsw) voor alle vier gemeenten: op basis van het aantal Wsw’ers in fte per gemeente, 2. niet-Wsw activiteiten voor Aalten, Doetinchem en Oude IJsselstreek: - 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en - 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De rijkssubsidie sociale werkvoorziening die de gemeente ontvangt wordt aan Laborijn doorbetaald op basis van de in dienst zijnde Wsw’ers uit de gemeente. Daarnaast een bijdrage in het exploitatietekort op de uitvoering van de WSW.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 603.000 4.684.000 0
gerealiseerd resultaat 1.092.342 2.351.680 0
eigen vermogen 7.221.000 11.905.000 0
vreemd vermogen 2.038.000 2.612.000 0
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
doorbetaling rijkssubsidie 4.813.851 4.821.606 4.025.715
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten 346.448 392.203 337.463
Risico’s V.w.b. de WSW: de exploitatietekorten lopen op door de stijgende loonkosten en de dalende rijksbijdrage.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede
Financieel belang De gemeente betaald vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
saldo van baten en lasten 615.500 0 0
gerealiseerd resultaat 683.900 223.300 0
eigen vermogen 1.696.100 1.183.300 1.088.300
vreemd vermogen 14.615.600 15.001.100 14.828.700
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening 121.895 103.958 108.445
bestaanskosten 139.743 145.463 157.747
additionale dienstverlening 6.919 17.130 22.316
totaal 268.557 266.552 288.508
Risico’s De ratio van het beschikbaar weerstandsvermogen ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen komt eind 2022 uit op 1,24. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde 5,00 5,00 5,00
jaarresultaat 334.000.000 253.000.000 224.000.000
dividenduitkering
per aandeel 1,100 0,830 0,690
totaal 538.529 407.486 336.760
eigen vermogen 4.129.000.000 4.224.000.000 4.328.000.000
vreemd vermogen 3.363.000.000 3.768.000.000 4.575.000.000
solvabiliteit 57% 56% 53%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
aandelen
aantal 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601%
waarde 1,00 1,00 1,00
jaarresultaat 13.000.000 11.100.000 23.900.000
dividenduitkering
per aandeel 0,90 - -
totaal 31.244 0 0
eigen vermogen 533.000.000 533.000.000 557.000.000
vreemd vermogen 985.900.000 1.086.900.000 1.067.100.000
solvabiliteit 30,2% 29,2% 29,4%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde 2,50 2,50 2,50
jaarresultaat 337.000.000 163.000.000 221.000.000
dividenduitkering
per aandeel 2,85 - -
totaal 56.305 0 0
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) 4.257.000.000 4.887.000.000 5.097.000.000
vreemd vermogen 132.518.000.000 144.802.000.000 155.262.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 38% 38% 38%
Bedragen x € 1
Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (coöperatie u.a.)
Financieel belang De gemeente heeft een startkapitaal ingebracht van € 105.000 in een periode van vijf jaren (2012 tot en met 2016). In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een afzonderlijke verbonden partij.
Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
jaarresultaat 86.703 8.881 105.420
eigen vermogen 212.121 229.698 137.293
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant goedkeurend vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder.
Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
jaarresultaat Nvt Nvt 26.931
eigen vermogen Nvt Nvt 14.413
vreemd vermogen Nvt Nvt 666.645
oordeel accountant Nvt Nvt vrijgesteld
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde 450 450 450
jaarresultaat 4.773 -94.964 793.526
eigen vermogen 357.882 262.918 1.056.444
vreemd vermogen 10.791 1.205.242 1.355.269
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019 Jaarverslag 2020
aandelen Nvt Nvt Nvt
aantal Nvt Nvt Nvt
waarde Nvt Nvt Nvt
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
Overig
Bedragen x € 1
Samenwerkingsovereenkomst bedrijventerreinen West Achterhoek
Financieel belang De gemeenten zijn verantwoordelijk en dragen financiële risico’s bij een negatieve grondexploitatie na verevening tussen RBT en EBT volgens de verdeelsleutel: - Doetinchem 35% - Montferland 25% - Oude IJsselstreek 20% - Bronckhorst 20%
Jaarrekening 2019 Jaarrekening 2020 Begroting 2022
verwacht verlies A18 Bedrijventerrein Doetinchem 1.852.000 415.000 415.000
storting in verliesvoorziening A18 Bedrijventerrein (25%) 463.000 103.750 103.750

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken, met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota wordt nader ingegaan op:

1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
2. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
3. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
4. een onderbouwing van de winstneming;
5. de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's voor de grondzaken.

 

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling, programma 3 Beheer leefomgeving en programma 4 Economie en toerisme. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden.

 

Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico's zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt is, dat de gemeente afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen voor een actief of een faciliterend grondinstrument kiest. Zo zal op uitbreidingslocaties bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden, die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarin opgenomen afdeling grondexploitatie te bieden heeft. De gemeente zal in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar.

De besluitvorming over ontwikkelingslocaties vindt daarom plaats op basis van de volgende overwegingen:

  • Wat wil de gemeente bereiken?
  • Kunnen de beoogde doelen gehaald worden?
  • Wat kan de gemeente financieel en organisatorisch aan?
  • Hoeveel risico kan en mag de gemeente lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
  • Over welke grondposities beschikt de gemeente en over welke posities kan de gemeente beschikken?

 

Planning & control grondexploitatie
Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1. De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.

  2. De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de raad ook de (herziende) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.

  3. Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4. Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5. Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
    • De uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    • risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    • de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    • activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente.

 

Grondprijsbeleid

Bij gemeente Montferland past marktconforme uitgifteprijzen toe. In de programmabegroting wordt jaarlijks een voorstel gedaan de uitgifteprijzen aan te passen en vast te stellen voor de lopende exploitaties. De vergelijkingsmethode (vaste prijs per m2) geldt in principe voor grondgebonden woningen en bedrijventerreinen. Voor woningbouw wordt onderscheid gemaakt in sociale / betaalbare woningbouw en overige woningen. Bij stapelbouw (woningbouw en commerciële ruimten) wordt de grondprijs situationeel bepaald met gebruikmaking van de residuele methode c.q. grondquote.

 

De uitgifteprijzen per m2 met prijspeil 2022 en exclusief belastingen zijn:

woningbouw (sociaal max. VON € 172.000) € 175,00 
woningbouw (sociaal max. VON € 210.000) € 180,00 
woningbouw (sociaal max. VON € 280.000) € 190,00
woningbouw (overig) € 231,00 
woningbouw gedifferentieerd (Kerkwijk) € 251,50
Bedrijventerrein (Matjeskolk)  € 105,00
Bedrijventerrein (EBT) € 124,00
Bedrijventerrein (DocksNLD) € 125,00 

 

Winst- en verliesneming

Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing - worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening 'verlies' gevormd.

Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode (POC): voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst op basis van de eindwaarde worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

1. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én

2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én

3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).

 

Weerstandsvermogen

Ten behoeve van de grondexploitaties is de reserve grondexploitatie gevormd:

de reserve grondexploitatie

De toevoeging aan deze reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion” en bij het afsluiten van een complex de gerealiseerde winst respectievelijk vrijval voorziening verliesgevend complex. Daarentegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan de voorziening verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2,5 mln. en een bovengrens van € 5 mln..

 

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's

•          Coalitieprogramma Montferland 2018 - 2022
•          Nota Grondbeleid 2011
•          Budgetkader College 2017
•          Nota reserves en voorzieningen 2018
•          De structuurvisie Montferland
•          De structuurvisie Didam
•          Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
•          Het Centrumplan Didam
•          De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief

De economie herstelt zich snel nu het aantal besmettingen afneemt en de vaccinatiegraad toeneemt. De economie groeit in 2021 en 2022 met ruim 3% per jaar. De werkloosheid blijft in 2022 beperkt tot 4,1%, vrijwel gelijk aan het gemiddelde in 2017-2019, voor de crisis. Het bbp-niveau komt in 2025 weliswaar 1,5% lager uit dan voor de coronacrisis werd voorzien, maar dat is gunstiger dan het negatieve effect van 3% waar eerder van werd uitgegaan. De permanente economische schade van de coronapandemie blijft dus naar verwachting beperkt.(bron CPB juni 2021).

Als nader wordt toegespitst naar de woningbouw- en bedrijfskavels in Montferland dan komt dit beeld van een beperkte economische schade voor wat betreft de woningbouw- en bedrijfskavels overeen met het beeld van het CPB en kan zelfs gesteld worden dat de kavel verkoop goed is verlopen. Per 1-1-2021 dienden nog 66 woningbouwkavels en 8 bedrijfskavels te worden verkocht. Voor al deze woningbouw- en bedrijfskavels is interesse. De verwachting is aanwezig dat voor een groot deel van deze kavels overeenstemming wordt bereikt over de verkoop en dat de levering en betaling volgt in 2021 dan wel in 2022.

Voorbereidingen worden getroffen om in lijn met de woon-deal nieuwe woningbouwlocaties te ontwikkelen.

Het totale exploitatieresultaat wordt in de begroting 2022 geprognosticeerd op een positief resultaat van € 2.035 mln.
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Verwacht positief resultaat 2022 en verder € 1.261 mln.
Winstneming in 2022 € 0.812 mln.
Totale verliesvoorziening € 0.038 mln.
Totaal exploitatieresultaat € 2.035 mln.

 

Bouwgrond in exploitatie (BIE)
Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. Het resultaat en de prognose zijn per complex gespecificeerd in tabel 1 van hoofdstuk 6.

Woningbouw
In 2022 zijn 4 complexen voor woningbouw actief. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,887 mln. Het exploitatieresultaat is opgebouwd uit de kolommen “verwacht resultaat”, “winstneming POC” en “voorziening”, zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal woningbouw.

Hieronder lichten we de meest omvangrijke woningbouwlocatie ‘Kerkwijk’ toe:

Kerkwijk-Didam (P.370)
Het voornaamste risico’s bij de ontwikkeling van Kerkwijk betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose van het aantal te verkopen woningbouwkavels. Voor wat betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose kan worden geconcludeerd dat voor alle woningbouwkavels in Kerkwijk concrete interesse aanwezig is. Er is dus sprake van een beperkt risico. Het leeuwendeel van de beschikbare woningbouwkavels van 42 stuks zal in 2021 worden verkocht. In 2022 volgen de laatste paar kavels. De grondexploitatie loopt tot en met 2024. In de laatste jaren volgt de afronding van het terrein, zijnde het woonrijp maken.

Bedrijventerreinen
In 2022 zijn 2 complexen voor bedrijventerreinen actief. Het betreft de complexen Euregionaal Bedrijventerreinen te ‘s-Heerenberg en Matjeskolk Loerbeek. Voor alle resterende percelen is interesse getoond en zijn gespreken gaande om te komen tot verkoop. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 1,147 mln. Het exploitatieresultaat is te zien in de kolom “verwacht resultaat” en “winstneming POC” zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal bedrijventerreinen.

Naast deze 2 complexen werken de gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek samen op het vlak van de bedrijventerrein ontwikkeling. Er is in 2010 een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en DocksNLD. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking. Het complex DocksNLD wordt naar verwachting in 2021 afgesloten. Het A18 Bedrijvenpark heeft een doorloop tot en met 2028.

A18 Bedrijvenpark
Inmiddels is van de totale omvang van netto 77 hectare aan bedrijfskavels inmiddels 30 hectare verkocht. De vooruitzichten voor de korte termijn zijn vanwege de aanwezige interesse onverminderd positief. Ook voor de middellange termijn zal gegeven een beperkt aanbod aan bedrijfskavels in de omgeving het A18 Bedrijvenpark de aangewezen locaties zijn voor nieuwe bedrijfsontwikkelingen. De invloed van de Coronacrisis op de grondverkopen is beperkt gebleven.

Een blijvend risico betreft de striktere eisen rond stikstof waardoor de herziening van het bestemmingsplan voor het noordelijke deel stagneert.

Paragraaf G. Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het beleid is beschreven in het raadsprogramma 2022-2025 en uitgewerkt in de Kadernota 2022, die op  8 juli 2021 door de raad is vastgesteld.

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven

De belastingverordeningen 2022 liggen op 4 november 2021 aan de gemeenteraad ter vaststelling voor. De berekeningen van de belastingopbrengsten is gebaseerd op de tariefvoorstellen uit deze belastingverordeningen 2022. 

In de Kadernota 2022 zijn de uitgangspunten vastgelegd. Eén van de uitgangspunten is een 100% kostendekkend tarief voor de riool- en afvalstoffenheffing. Ingaande 2017 is het Besluit Begroten en Verantwoorden aangepast. Deze aanpassing behelst o.a. het verplicht opnemen van de mate van kostendekking van de volgende tarieven :

  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolheffing
  • Marktgelden
  • Begraafrechten
  • Leges

Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelastingen

De tarieven voor 2022 worden berekend aan de hand van de nieuwe vastgestelde waarde naar peildatum 1 januari 2021. Deze nieuwe waarde zal in februari 2022 vermeld worden op het gecombineerde aanslagbiljet.
Naar huidige inzichten zal de gemiddelde vastgestelde waarde bij de woningen van 6,5% hoger zijn dan op de vorige peildatum, bij de niet-woningen is de gemiddelde stijging 1%. 
Bij de bepaling van het tarief OZB-woningen is rekening gehouden met het amendement van 8 juli 2021 om dit tarief te bevriezen.

 

Het verloop van de WOZ-waarde (en het aantal woningen) over de jaren is als volgt. 

Tarieven 2022
   
Eigendom woningen  0,1307% van de WOZ-waarde
(was 0,1397% van de WOZ-waarde)
Eigendom niet-woningen 0,2443% van de WOZ-waarde (was 0,2440% van de WOZ-waarde)
Gebruik niet-woningen  0,1969% van de WOZ-waarde (was 0,1966% van de WOZ-waarde)

 

De mutatie in de tarieven zal dus dienen ter compensatie van de gemiddelde waardestijging en bevat geen inflatiecorrectie conform het amendement bij de Kadernota 2022.

De totale opbrengst onroerendezaakbelastingen is geraamd op € 7.675.000 (was € 7.602.000 in de primaire begroting 2021). Dit is inclusief nieuwbouw van woningen en niet-woningen (areaal ontwikkelingen).

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Vanaf 1 januari 2019 kunnen inwoners gratis hun groente-, fruit- en tuinafval (gft) tweewekelijks aanbieden in een aparte container (180 liter). Dit heeft geleidt tot minder restafval en een verhoging van de hoeveelheid gft-afval. De duobak kunnen inwoners dan gebruiken voor alleen restafval. Naast het gratis maken van aanbieden van het gft-afval, gaat ook de aanbiedingsfrequentie van het restafval omlaag. Voor hoogbouwbewoners verandert er voorlopig niets.
Het restafval dat wordt ingezameld wordt doorberekend volgens het “Diftar-principe”. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht. De tarieven voor hoogbouw worden vooralsnog gebaseerd op de gezinsgrootte.

 

Onderstaande tabel schets de situatie per 1 januari 2022:

 

GFT-afval

Restafval

PMD

Oud papier

Ledigingsfrequentie

1 x per 2 weken

1x per 3 weken

1 x per 2 weken

maandelijks

Containervolume

Container van 180 liter

bestaande duobak

geen container maar zakken

papiercontainer

240 liter

Tarief per lediging

gratis

duobak 180 liter € 6,00 per lediging

duobak 280 liter € 8,00 per lediging

gratis

gratis

 

In de berekening van de tarieven voor 2022 is rekening gehouden met:

  • (Gedeeltelijke) leegstand van 796 objecten;
  • Een gemiddeld aantal ledigingen van 6 per jaar;
  • Areaaluitbreiding cf. prognose toename aantal woningen;
  • De inkomstenderving wegens kwijtschelding € 100.000.

 

Tarieven 2022    
Vast bedrag 280 liter container € 174,00 (was € 172,00)
Bedrag per lediging per 280 liter container (restafval) € 8,00 (was € 8,00)
Vast bedrag per 180 liter container € 174,00  (was € 172,00)
Bedrag per lediging per 180 liter container (restafval) € 6,00 (was € 6,00)
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 235,00 (was € 232,00)
Hoogbouw éénpersoonshuishouden € 216,00  (was € 213,00)

 

De opbrengst afvalstoffenheffing wordt geraamd op € 3.409.000 (was € 3.362.000 in de primaire begroting 2021).

Bedragen x € 1.000

 Afvalstoffenheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten   -2.925  
 Inkomsten   392  
 Netto directe kosten    -2.533
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -274  
 BTW  -604  
 Toe te rekenen kosten    -878
     
Totale netto kosten   -3.411
     
 Opbrengst belastingen  3.409  
 Totale opbrengsten   3.409
     
Dekking   100%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Het nieuwe GRP 2022-2026 zal eind 2021 ter vaststelling worden aangeboden. De financiële consequenties zullen in een begrotingswijziging worden verwerkt. 

In deze begroting zijn de gegevens uit het vorige GRP voor het jaar 2022 nog verwerkt.

Voor de vaststelling van het tarief rioolheffing zijn de volgende elementen van belang:

  • stijging tarief met 4%;
  • de verwachte hoeveelheid waterverbruik;
  • een areaaluitbreiding;
  • de inkomstenderving van kwijtschelding ( € 100.000).

 

Het tariefvoorstel rioolheffing 2022 wordt als volgt:

Tarief 2022    
Bedrag per kubieke meter waterverbruik € 2,48 per m3 (was € 2,39)

 

 

De totale opbrengst rioolheffing wordt voor 2022 geraamd op € 4.496.000 (was € 4.220.000).

Bedragen x € 1.000

 Rioolheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten    -3.884  
Toevoeging voorziening riolering -6  
 Inkomsten  15  
 Netto directe kosten    -3.875
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -181  
 BTW  -440  
 Toe te rekenen kosten    -621
     
Totale netto kosten   -4.496
     
 Opbrengst belastingen  4.496  
 Overige opbrengsten  -  
     
 Totale opbrengsten   4.496
     
Dekking   100%

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Overeenkomstig de vastgestelde Kadernota 2022 worden de tarieven hondenbelasting in 2022 met 1,4% verhoogd. 

Het tariefvoorstel hondenbelasting voor 2022 wordt als volgt:

Tarief 2022    
Eerste hond € 68,31 (was € 67,37)
Tweede en volgende hond € 98,09 (was € 96,74)
Kennel € 221,54 (was € 218,48)

 

 De totale opbrengst hondenbelasting wordt voor het jaar 2022 geraamd op € 272.000 (was € 275.000).

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten in o.a. recreatiebungalows in bungalowparken / op campings, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen.

Het tariefvoorstel toeristenbelasting 2022 wordt als volgt:

 

Tarief 2022    
Bedrag per overnachting € 1,25 € 1,25 (2021)

 
De totale opbrengst wordt geraamd op € 385.000 (was € 385.000).

Reclamebelasting

Terug naar navigatie - Reclamebelasting

Voor het centrum Didam is vanaf 2014 een reclamebelasting ingesteld. Alle ondernemers die een reclame uiting hebben worden in de heffing betrokken. Dit zijn ongeveer 110 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 422,00 (was € 417,00) in rekening gebracht. Het bedrag gaat minus de kosten naar Stichting ondernemersvereniging Didam.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges

Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het door de gemeente verlenen van diensten, bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. In de legesverordening is een limitatieve lijst opgenomen van diensten waarover men leges verschuldigd is. Voor de tarieven van leges is, behoudens de leges voor omgevingsvergunning, een algemene verhoging van 1,4% aangehouden ter compensatie van prijsstijgingen. Voor de leges omgevingsvergunningen wordt ingaande 2010 een degressief “variabel legestarief aanvraag omgevingsvergunning” gehanteerd. In het kader van de Kerntakendiscussie 2010 zijn de tarieven in 2011 verhoogd met ca. 20%. Vanaf 2012 zijn de tarieven niet verder verhoogd. Ook voor 2022 stellen we voor geen verdere verhoging door te voeren.

Kostendekkendheid leges

Op 4 november 2021 liggen de legesverordeningen ter vaststelling voor.  In verband met de aanpassingen van de BBV nemen wij ingaande 2017 kostendekkingsoverzichten integraal op in de paragraaf Lokale Heffingen.

Op grond van de huidige wet- en regelgeving en naar aanleiding van jurisprudentie gelden de volgende algemene uitgangspunten:

1. De kostendekking mag maximaal 100% bedragen voor de drie titels gezamenlijk;

2. Kruisbestuiving is derhalve toegestaan (over- of onderdekking op een titel wordt gecompenseerd door over- of onderdekking op een andere titel);

3. Een uitzondering hierop betreft titel 3: de maximale kostendekkend geldt hierbij op hoofdstukniveau.

Uit het hierna volgende overzicht blijkt dat we aan de criteria voldoen. Het dekkingspercentage van het totaal van de leges bedraagt 81% en is hiermee gelijk gebleven ten opzichte van de begroting 2021.  De kosten zijn inclusief doorbelasting overhead.

Titel Hfdst. Hfdst. Omsch. Kosten Opbrengsten Saldo Kosten-
dekkendheid
1  Algemene dienstverlening        
  1 Burgerlijke stand 53 -47 6  
  2 Reisdocumenten 351 -234

118

 
  3 Rijbewijzen 298 -174 124  
  4 Verstrekkingen uit Wet Basisregistratie Personen 12 -11 1  
  8 Overige publiekszaken 15 -14 1  
  9 Gemeentearchief 1 -1 0  
  10 Winkeltijdenwet 2 -0 2  
  11 Kansspelen 1 -0 1  
  12 Kabels en leidingen 34 -21 13  
  13 Verkeer en vervoer 38 -22 16  
  14 Leegstandwet 1 -1 0  
  15 Diversen 0 0 0  
Totaal 1  Algemene dienstverlening 809 -525 284 65%
             
2  Dienstverlening vallend onder Wabo        
  3 Omgevingsvergunning 860 -1.125 -265  
  7 Planologische maatregelen zonder activiteiten 227 -88 138  
  10 In deze titel niet benoemde beschikking 2 -1 1  
Totaal 2  Dienstverlening vallend onder Wabo 1.089 -1.214 -125 112%
             
3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn        
  1 Horeca 4 -1 3  
  2 Organiseren evenementen of markten 251 -7 244  
Totaal 3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 255 -8 247 3%
             
Eindtotaal   2.153

-1.747

406

81%

 

Hoewel er theoretisch ruimte aanwezig is voor verdere tariefsverhogingen zijn er wettelijke en maatschappelijke begrenzingen aan verdere verhogingen, waardoor het voorstel is om vast te houden aan de huidige mate van kostendekkendheid en geen extra tariefsverhogingen door te voeren.

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

In het gebiedsdeel Bergh kennen we een wekelijkse markt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De tarieven worden niet verhoogd. De opbrengst marktgelden wordt voor 2022 geraamd op € 29.000 (was € 29.000). De daling van de lasten ten opzichte van 2021 betreft een lagere toerekening van interne uren.

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  -36  
 Inkomsten  N.v.t  
 Totale kosten    - 36 
     
 Opbrengst marktgelden 29  
 Overige opbrengsten  N.v.t.  
     
  Totale opbrengsten    29
     
Dekking   80%

Rechten begraafplaats

Terug naar navigatie - Rechten begraafplaats

Vanaf 2016 vindt een indexering plaats aan de hand van de verwachte inflatie en wel 1,4% voor 2022.

 

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 154  
 Inkomsten  N.v.t.  
 Totale kosten    - 154
     
 Opbrengst begraafrechten 112  
     
  Totale opbrengsten    112
     
Dekking   73%

Belastingen, rechten en leges

Terug naar navigatie - Belastingen, rechten en leges
  Rekening 2020

Raming 2021

(na wijz.)

Raming 2022
a.      Belastingen      
onroerende zaakbelastingen 7.115 7.608 7.675
hondenbelasting 268 275 272
overige gemeentelijke belasting 377 443 430
totaal belastingen 7.760 8.326 8.377
b.      rechten en leges      
afvalstoffenheffing 3.338 3.362 3.409
rioolheffing 4.136 4.422 4.496
rechten begraafplaats 140 103 112
marktgelden 30 29 29
leges 2.132 1.812 1.319
totaal rechten en leges 9.776 9.728 9.365

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Voor het jaar 2022 wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van het Rijksbeleid, inclusief een kwijtscheldingsnorm van 100% van het sociaal minimum. Kwijtschelding van hondenbelasting is eveneens uitgesloten omdat het een keuzevrijheid van de bewoner(s) is om een hond aan te schaffen. Vanaf 1 januari 2011 is ook de Diftar (ledigingen) voor kwijtschelding uitgesloten.

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke WWB-uitkering krijgen tegelijk met de aanslag 2022 een brief waarin vermeld staat dat zij de aanslag niet hoeven te betalen maar dat zij kwijtschelding krijgen. Daarnaast krijgen de inwoners met een A.O.W., W.A.O. of A.N.W.- uitkering, die voorheen al in aanmerking kwamen voor kwijtschelding, eveneens automatisch kwijtschelding.

Paragraaf H. Transities Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Sinds de invoering van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de participatiewet op 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van nieuwe doelgroepen en de daarbij horende financiële verplichtingen. De nieuwe taken zijn gepaard gegaan met in de tijd oplopende hervormingsopgaven. De budgetten die beschikbaar gesteld zijn, zijn gebundeld in een budget voor het Sociaal Domein. Uit dit budget moet de gemeente de volgende uitgaven bekostigen:

  • Re-integratie/participatie (onder andere burgers met een uitkering, en werknemers met een Wsw-verband)
  • Wmo 2015 (onder andere individuele- en groepsbegeleiding)
  • Jeugdwet (lokaal, boven-regionaal en landelijke ondersteuning).

SOCIAAL DOMEIN 2020-2024         

De doelgroep van het Sociaal Domein betreft een relatief kleine, maar kwetsbare groep inwoners.  Vanuit rijkswege liggen de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten veelal vast. De verwachtingen ten aanzien van de mogelijkheden binnen het Sociaal Domein zijn vaak hooggespannen, terwijl de beleidsvrijheid van de gemeente echter beperkt is.  De dienstverlening aan onze inwoners in de vorm van maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugd zijn bijvoorbeeld wettelijk gegarandeerd (openeinde regelingen).

Met het Verbindend Kader Sociaal Domein is de koers bepaald voor de periode 2020-2024. We houden rekening met een aantal randvoorwaarden. In de eerste plaats met wettelijke verplichtingen. Tegelijkertijd  is kostenbeheersing absoluut noodzakelijk, omdat we op de uitvoering van het Sociaal Domein een structureel tekort hebben. 

De missie is een sociale inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen.

In de visie op het Sociaal Domein zijn de volgende thema’s belangrijk:

  • De samenwerking, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie waarmee op een krachtige en samenhangende manier uitvoering gegeven kan worden aan de visie;
  • Preventie en voorliggend veld zijn speerpunten in het beleid. Met de kanttekening dat de doelgroep van de Wmo en de Jeugdwet  niet eenduidig is, maar zeer divers en dat van generieke preventie dus geen sprake kan zijn. We willen de sociale basis op orde hebben.  Een positieve houding is hierbij van belang: kijken naar wat iemand wel kan. We vertrouwen op het vermogen van iemand om zich aan te passen en eigen regie te voeren.

Voor de monitoring van het Verbindend Kader Sociaal Domein gaan we uit van tellen en vertellen. Hierbij sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages.

Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:

Terug naar navigatie - Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:
  • Vanaf 2022 wordt de inkoop van zowel Wmo als jeugdzorg vernieuwd. Het inkoopsysteem, nu nog open house voor alle producten, wordt aangepast op de productinhoud. Deze krijgt een andere indeling en wordt scherper omschreven.
  • Vanaf 2022 wordt de gemeente inhoudelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van beschermd wonen. Het jaar 2022 is een overgangsjaar waarin we nog terug kunnen vallen op de expertise van de centrumgemeente Doetinchem. Zij ontvangen in 2022 nog het budget, maar het is de bedoeling dat de gemeenten per 2023 het budget overgeheveld krijgen. 
  • De nieuwe wet woonplaatsbeginsel is per 2022 van kracht. Tot januari 2022 is het woonplaatsbeginsel gebaseerd op de woonplaats van de gezagsdrager van een jeugdige. Het nieuwe woonplaatsbeginsel gaat uit van de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven op het moment van de zorgvraag. Doel van de wetswijziging is het verminderen van administratieve lasten, het sneller kunnen leveren van zorg en ondersteuning aan jeugdigen en het versterken van preventie.
  • Na jaren van forse tekorten binnen de jeugdzorg heeft de rijksoverheid erkent hier te weinig middelen voor vrijgemaakt te hebben. Gemeenten worden dan ook voor het jaar 2022 grotendeels gecompenseerd. Het besluit voor een eventuele compensatie in de jaren daarna zal door het nieuwe kabinet genomen worden. De middelen 2022 zijn extra, maar bevatten tegelijkertijd een korting omdat er van uitgegaan wordt dat er nog verbeterpunten te implementeren zijn. Dit pakket van maatregelen is op moment van schrijven nog niet bekend, maar zal gevolgen hebben voor de inrichting van het beleidsterrein van de Jeugdwet.

Paragraaf I. Corona

Inleiding paragraaf Corona

Terug naar navigatie - Inleiding paragraaf Corona

Op 9 september 2021 heeft de gemeenteraad het Coronaherstelplan "Beter in "Montferland" vastgesteld. Het plan is opgesteld om over de gezondheidscrisis heen te kijken en na te gaan welke maatregelen we het beste kunnen inzetten om onze lokale samenleving zo veel mogelijk te ondersteunen bij het herstel na de crisis. Hiertoe is het plan ingedeeld in een zestal maatschappelijke aandachtsvelden van de gemeente. Dit zijn:

a. Economie: de gevolgen voor onze bedrijven en de bedrijvigheid in het algemeen;

b. Sociaal maatschappelijke effecten: de gevolgen voor de inkomenspositie van onze inwoners;

c. Jeugd en aansluiting onderwijs: de gevolgen voor de jeugd en hun ontwikkelingsmogelijkheden;

d. Sport en bevordering gezonde leefstijl: de gevolgen voor onze inwoners voor wat betreft de mogelijkheden  om te sporten;

e. Cultuur: de gevolgen voor deelname aan culturele activiteiten;

f. Zorg, Welzijn en Veiligheid: de effecten voor de zorg voor de meest kwetsbare inwoners.

In het herstelplan is al aangegeven dat de gemeente ten tijde van het opstellen van het plan nog zeker geen volledig overzicht had van alle gevolgen van de coronacrisis. Zowel het virus zelf als de gevolgen hiervan voor de lokale samenleving vertonen een grillig beeld. We zullen dan ook zeker in 2022  kijken naar de effecten van de getroffen maatregelen en zo nodig met voorstellen komen tot aanvulling/bijstelling.

De totale uitgaven voor het herstelplan bedragen € 881.000. Deze uitgaven kunnen voor het overgrote deel worden gedekt door de in 2021 ontvangen rijkscompensaties, aangevuld met het restant van de compensaties in 2020.

Economie

De volgende aanvullende maatregelen zijn opgenomen in het herstelplan:

a. OZB compensatie horeca    40.000
b. OZB compensatie niet essentiële winkels       40.000
c. Vrijstelling staangeld kermisexploitanten  12.000
d. MKB deal vouchers    25.000
Totaal                               117.000

 

Sociaal maatschappelijke effecten:

a. Inzet middelen t.b.v.  reïntegratie 67.000
b. Schuldhulpverlening  40.000
c. Minimabeleid (incl. Tonk)  100.000
Totaal                                              207.000

 

Jeugd en Onderwijs

a. Zomerscholen 2-6 jaar  20.000
b. Perspectief jeugd en jongeren 33.400
c. Jongerenwerk 15.400
d. Mentale ondersteuning jeugd    17.000
e. Mentale ondersteuning jonge mantelzorgers 6.600
f. Activiteiten en ontmoeting jeugd 10.000
g. Integrale vroeghulp 17.500
Totaal          119.900

 

Sport en bevordering gezonde leefstijl

a.  Instellen coronaherstelfonds sportclubs 25.000
b. Sport en beweegstimulering      20.000
c. Onderzoek sport en beweeggedrag 10.000
d. Monitoren en vergroten vaccinatiebereidheid 5.000
e. Lokaal en regionaal beweeg en sportakkoord 30.000
g. Sport in de openbare ruimte  30.000
h. Beweegmakelaar ouderen 17.500
i. Lokaal preventieakkoord  15.000
j. Stimuleren gecombineerde leefstijlinterventie 15.000
Totaal 167.500

 

Cultuur

a. Tijdelijke subsidieregeling coronasteun  50.000
b. Ondersteuning culturele verenigingen 30.000
c. Ondersteuning beroepsbeoefenaren in de cultuursector 20.000
Totaal 100.000

                                             

Zorg, Welzijn en veiligheid

a. Ondersteuningspakket ouderen  80.000
b. Ondersteuning kwetsbare doelgroepen 90.000
Totaal 170.000