2.5 Paragrafen

2.5 Paragrafen

Terug naar navigatie - 2.5 Paragrafen

A. Weerstandsvermogen
B. Onderhoud kapitaalgoederen
C. Financiering
D. Bedrijfsvoering
E. Verbonden partijen
F. Grondbeleid
G. Lokale heffingen
H. Transities Sociaal Domein 

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van ten minste een ratio van 2,0.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende

Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

 

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Beschikbare weerstandscapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2018 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

  1. De algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon;
  2. De reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2,5 miljoen;
  3. Begrotingsruimte en de post onvoorzien.

Op grond van de begroting 2020 (en de bijbehorende meerjarenbegroting 2020-2022)  wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend:

 

Verwachte weerstandscapaciteit 2020 2021
Algemene reserve € 3,8 mln. € 1,5 mln.
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,1 mln. € 15,3 mln.
Reserve grondexploitatie € 2,5mln. € 2,0 mln.
Totaal  21,4 mln.  € 18,8 mln.

 

Het saldo van de Algemene reserve bedraagt per eind 2024 € 1,5 mln (uitgaande van verrekening van de negatieve saldi 2021 en 2022 met de algemene reserve). De afname ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt door de onttrekking van de nadelige begrotingssaldi in de komende jaren.

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon is bedraagt € 15,3 mln.

 

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2024  € 4,5mln. (ook hierbij uitgaande van een overheveling naar de Algemene Reserve van € 0,9 mln voor 2021 en € 0,9 mln. voor 2022).  Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2018 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,5 mln. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

 

Op basis van de nota reserves en voorzieningen nemen we ingaande 2019 de onbenutte belastingcapaciteit niet meer mee bij de bepaling van de weerstandscapaciteit omdat deze niet direct beschikbaar is (wel latent aanwezig).  Hierbij sluiten we aan bij de lijn die de provincie hanteert.

Ten opzichte van 2020 is de weerstandscapaciteit afgenomen met € 2,6 mln. met name vanwege de afname van de Algemene reserve.

 

Benodigde weerstandscapaciteit

Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Omdat niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een minimaal risicobedrag berekend. Het reële risicobedrag is het gemiddeld verwachte risicobedrag dat nodig is op korte termijn. Op basis van de onlangs geactualiseerde risico-inventarisatie zijn 14 risico’s in beeld gebracht. Uit deze risico-inventarisatie en –analyse blijkt een reële risicobedrag van  € 4,7 mln. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit risicobedrag is uit te splitsen in incidentele risico's en structurele risico's. De incidentele risico's bedragen € 2,8 miljoen en de structurele risico's € 1,9 miljoen.

 

Indien de berekende weerstandscapaciteit (€ 18,8 mln.) wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit (€ 4,7 mln.) dan blijkt dat de ratio afgerond 4,0 is. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland per 1 januari 2021 nog steeds het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen en de voorzieningen zijn dus op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen. Overigens vertoont deze ratio de laatste jaren wel een dalende tendens en we moeten ons realiseren dat de omvang van de Algemene Reserve heel hard achteruit gaat. De ontwikkeling van de weerstandsratio in de loop van de jaren is als volgt:

 

 

Risico's

In het Coalitieprogramma Montferland 2018-2022 is aangegeven dat we in deze paragraaf een "top-tien" introduceren.

In de risico-inventarisatie ten behoeve van deze begroting zijn veertien risico's opgenomen.

De tien grootste risico's uit deze inventarisatie zijn:

  1. Algemene uitkering uit het gemeentefonds
  2. Corona
  3. Sociaal domein
  4. Begrotingspositie
  5. Grote projecten (met name Centrumplan, zwembad en Bloemenbuurt Didam)
  6. Leges omgevingsvergunningen
  7. Gemeenschappelijke regelingen
  8. Digitalisering/automatisering/applicatiebeheer
  9. Garantstellingen
  10. Invoering Omgevingswet

 

Onderstaand een korte toelichting op de drie grootste risico's met de bijbehorende beheersmaatregelen.

 

Algemene uitkering uit het gemeentefonds

De bedragen in de begroting zijn gebaseerd op de meicirculaire 2020. Voor de jaren 2020 en 2021 zijn de accressen “vastgezet”, dus een verlaging van het accres vormt in deze jaren geen risico meer. De gemeenten weten waar ze aan toe zijn.
De herijking van het gemeentefonds is het grootste risico in de komende jaren. De gevolgen van deze herijking zullen bekend worden in de decembercirculaire 2020 en de gevolgen treden met ingang van 2022 in werking. Daarnaast zal ook het trap op trap af systeem worden geëvalueerd. De eerste informatie over de herijking luidt dat er meer geld naar de grote steden gaat en minder naar de plattelandsgemeenten en kleinere steden. Het maximale nadeel voor de nadeelgemeenten zal ca. € 100 per inwoner bedragen. Als we hier voor Montferland uitgaan van € 50 per inwoner bedraagt het risico € 1,8 mln. Daarnaast hebben we ingaande 2022 structureel een bijdrage van € 550.000 geraamd. Deze bijdrage is door het rijk slechts beschikbaar gesteld tot en met 2021, verwerking ingaande 2022 houdt derhalve een risico in. De verwachting is evenwel dat het rijk met structurele gelden over de brug zal komen, gezien de vele financiële problemen met de jeugdzorg bij veel gemeenten. Tenslotte hebben we binnen de ramingen van de algemene uitkering van het gemeentefonds geen raming opgenomen voor het BTW compensatiefonds (BCF), dit zou voor Montferland een bedrag van € 197.000 mogen zijn, dus dit kan voor ons alleen maar een meevaller zijn als we nog uitkeringen in dit kader ontvangen.

 

Voor deze inventarisatie gaan we uit van een maximaal risico van € 2 mln. en een reëel risico van € 100.000 structureel. In onze begroting hebben we voor de nadelige effecten van de herijking al een stelpost opgenomen van € 500.000 (in 2022) en van € 1.000.000 (structureel ingaande 2023). Daarom hebben we structureel nog "slechts" een risico van € 100.000 structureel opgenomen.

 

Beheersmaatregel:

Hierbij zijn we afhankelijk van macro ontwikkelingen. We kunnen zelf geen beheersmaatregelen treffen om dit risico terug te brengen.
Uitgangspunt blijft dat we voorzichtig ramen in de begroting.

 

Corona

Sinds medio maart 2020 is zijn we in een nieuwe werkelijkheid beland. Deze nieuwe werkelijkheid duurt zeker voort tot 2021 en de onderliggende economische lijnen lopen ook door in de volgende jaren. Op rijksniveau wordt er rekening gehouden met 4 scenario’s. De VNG heeft onderzoek laten verrichten en komt met 2 scenario’s.

Een best-case scenario, waarin vanaf nu de coronamaatregelen steeds verder worden versoepeld en een worst-case scenario, waarin er een tweede golf besmettingen Nederland treft.
De uitkomsten geven nadrukkelijk een schatting van de financiële effecten. De precieze consequenties zullen pas later in volle omvang duidelijk worden. Bovendien is het verloop van de coronacrisis nog hoogst onzeker. Overigens is de eerste tranche compensatie niet meegenomen in de berekeningen. Vanuit deze tranche hebben wij een bedrag van ruim € 500.000 van het rijk ontvangen en nog een bedrag van ruim € 100.000 van de provincie.
Vooralsnog houden wij rekening met een netto impact van € 1 miljoen.

 

Beheersmaatregel

Wij hebben onze bedrijfsvoering op onderdelen aangepast zodat we op hoofdlijnen inzicht hebben in de kosten en minder opbrengsten die een direct causaal verband hebben met de gevolgen van Corona. Dit heeft zowel impact op onze lasten als ook baten. Hierdoor wordt het mogelijk om de diepe impact op hoofdlijnen te kunnen inschatten.

 

Sociaal domein

Het maatregelenpakket is vastgesteld en dit pakket zal ook periodiek worden gemonitord. De uitgavenkant blijft altijd een open eind regeling. De beheersing van deze uitgaven hebben wij maar ten dele zelf in de hand. Het maximale risico schatten wij nog steeds in op € 1.500.000 met een percentage van 50. Als reëel risico nemen wij derhalve € 750.000 op.

 

Beheersmaatregel:

Uitvoeren en monitoren van de hervormingstaakstelling.

 

 

 

 

5. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 5. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bij voorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

 

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

 

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

 

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

 

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

 

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

      Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2019 Begr. 2020 Begr. 2021 Begr. 2022 Begr. 2023 Begr. 2024
1a Netto schuldquote 65% 99% 83% 77% 73% 71%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

58% 87% 73% 67% 63% 61%
2 Solvabiliteitsratio 25% 21% 23% 26% 26% 27%
3 Structurele exploitatieruimte 0,31% -1,6% -2,26% -0,97% 0,47% 0,35%
4 Grondexploitatie 5% 3% 0% 0% 0% 0%

5

Belastingcapaciteit 

110% 113% 109% 109% 109% 109%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen.

 

In 2021 vallen drie kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen en grondexploitatie), één in de categorie matig (solvabiliteit zit tegen de grens van onvoldoende) en twee in de categorie onvoldoende (structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit).

 

Op basis van de bovenstaande indeling en rekening houdend met de ratio van ons weerstandsvermogen kunnen we  de financiële positie van onze gemeente als matig kwalificeren.

We zijn nog redelijk weerbaar, maar onze wendbaarheid gaat hard achteruit.

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

Missie

Terug naar navigatie - Missie

De gemeente Montferland heeft een grote oppervlakte aan openbare ruimte in beheer. Veel activiteiten vinden plaats zoals wonen, recreëren en werken. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard de (jaarlijkse) lasten. We streven hierbij naar een voldoende onderhoud van onze kapitaalgoederen.

Context en achtergronden

Terug naar navigatie - Context en achtergronden

In het Coalitieprogramma 2018-2022 zijn onder meer de volgende onderwerpen opgenomen voor deze jaren die betrekking hebben op onze kapitaalgoederen:

  • Reactivering van het Groen Structuurplan.
  • Wateroverlast aanpakken in samenwerking met andere overheden en bewoners.
  • De St. Jansgildestraat renoveren zodat deze ook voor voetgangers, welke minder goed ter been zijn, begaanbaar wordt.
  • Een verkeerscirculatieplan voor het centrum van Didam opstellen.
  • Een verkeerscirculatieplan opstellen voor 's-Heerenberg waarbij rekening gehouden wordt met de herinrichting van de Drieheuvelenweg en waarbij de 's-Heerenbergse bevolking vroegtijdig meegenomen wordt.
  • Goede ontsluiting voor landbouwverkeer.

Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - Kaderstellende beleidsnota's

• Coalitieprogramma Montferland 2018 - 2022
• Gemeentelijk Rioleringsplan Montferland (Verbreed GRP 2016 – 2020) + 2021
• Groenbeleidsplan 2020 - 2024
• Integraal Gemeentelijk verkeer en Vervoerplan 2020 - 2024
• Hondenbeleidsplan
• Speelbeleid (2015 - 2030)
• Beleidsplan wegen (2018 - 2021)
• Beleidsplan zand- en halfverhardingswegen (2019 – 2028)
• Beleidsplan Civiele Kunstwerken (2019 - 2023)
• Beleidsplan Openbare Verlichting (2020 - 2024)
• Beleidsplan Toegankelijkheid Openbare Ruimte (2017 - 2021)
• Beleidsplan Gladheidsbestrijding ( 2016 - 2021)
• Uitvoeringsplan Gladheidsbestrijding (2020 - 2021)
• Bomenbeleidsplan 2020

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Onderstaand een toelichting per onderdeel. 

 

Wegen en bermen.

Algemeen.

In 2017 is het wegenbeleidsplan 2018 – 2021 door de raad vastgesteld. Hierin is de onderhoudsplanning opgenomen die is gebaseerd op het minimale onderhoudsniveau volgens de CROW-richtlijnen. Hierbij wordt eventuele aansprakelijkheid voorkomen.

 

Areaal wegennet

Onderdeel

Lengte (km)

Oppervlakte (m2)

Verharde wegen

353

 

Onverharde wegen

49

 

Fietspaden

  50

 

Asfaltverharding

 

1.030.502

Elementenverharding

 

1.436.735

Betonverharding

 

     27.197

Onverhard/halfverhard

 

   189.865

 

Het gehele areaal aan wegen vertegenwoordigt een waarde, de vervangingswaarde. De vervangingswaarde geeft een globale indruk van de waarde van de verhardingen, ervan uitgaande dat het bestaande areaal opnieuw aangelegd zou moeten worden. De totale vervangingswaarde van alle verhardingen in beheer van de gemeente bedraagt rond de € 140.000.000 (140 miljoen euro).

 

Wegen

Om wegbeheer op een juiste manier te kunnen uitvoeren is het van belang om te weten wat het totaal te onderhouden areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand daarvan is en hoeveel geld er
nodig is om het areaal op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden. In het beleidsplan wegen is ook de invloed van het vastgestelde beeldkwaliteit verwerkt. Hierin worden de winkelgebieden en historisch centrum op beeldkwaliteit B onderhouden in plaats van alle overige gebieden op C-kwaliteit.
Om het aangegeven onderhoud mogelijk te maken bedraagt de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen € 914.757,=.
De wegen worden eenmaal per jaar visueel geïnspecteerd volgens de CROW richtlijnen. Op basis van die inspectie wordt een actueel beeld verkregen van de conditie daarvan. Deze
gegevens zijn het startpunt voor het opstellen en zo nodig bijstellen van een meerjarig onderhoudsplan. In 2020 zijn de wegen geïnspecteerd.

 

Kwaliteit

De meeste wegen binnen de gemeente Montferland verkeren in goede tot zeer goede staat. Bij asfaltverharding is dit bijna 85% en bij elementenverharding ongeveer 90%, in beide gevallen boven het landelijk gemiddelde.

Verouderde verhardingen.

De storting in de voorziening voorziet niet in het vervangen van verouderde verhardingen. Het wegenareaal is zodanig aan het verouderen dat het noodzakelijk is de verhardingsmaterialen (asfalt en elementen) te vervangen. In 2018 is hiermee begonnen (Deel Dr J.H. van Heeklaan in ’s-Heerenberg) vervolgens de Graaf Hendrikstraat, Kerkweg en vervolg Dr J.H. van Heeklaan, Daltuin en Montferlandsestraat. Diverse wegen zijn in voorbereiding zoals Violenstraat, Tuinstraat, Schoolstraat, Hiedenbrinkstraat en deel Pastoor ter Rielestraat, Prins Bernardstraat, Julianastraat. Dit wordt de komende jaren voortgezet. De redenen om deze wegen op te pakken is om ook in de toekomst de onderhoudskosten beheersbaar te kunnen houden en de aantrekkelijkheid van onze kernen goed te houden en achteruitgang in uitstraling en beleving te voorkomen. Jaarlijks is hiervoor € 530.000,= beschikbaar.

 

Kerkweg in Zeddam
Asfalt is aan vervanging toe en wordt vervangen door klinkers en het voetpad krijgt nieuwe tegels.

 

 

Onderhoud onverharde wegen
In 2019 is het beleidsplan zand- en halfverhardingswegen 2019-2028 door de Raad vastgesteld. Eén van de onderdelen is het uitvoering geven aan het plan om met de aanwonenden te kijken welke optie (behalve het verharden met asfalt en/of klinkers) de voorkeur heeft om de stofoverlast en de kuilvorming te verminderen. De opties bestaan hoofdzakelijk uit het stabiliseren van de bovenlaag, Padvast aanbrengen, regulier onderhoud met Nodust of gewoon zoals nu of nog minder. Een pilot is gedraaid aan de Braamweg in Braamt en het vervolg zal in 2020 en 2021 plaatsvinden zodat 2021 het geheel is afgerond. Hiervoor is € 1.250.000,= beschikbaar gesteld.

 

Pilotproject Braamweg
Het stabiliseren van de bovenlaag zodat stofoverlast en kuilvorming tot een minimum beperkt wordt.

 

 

Bermen

Naast het maaien van de bermen is onderhoud van de bermen noodzakelijk. Hiermee wordt bedoeld het uitvullen van gaten, het verhogen of verlagen van de berm of andere reparaties. In het beleidsplan wegen is voorgesteld jaarlijks van circa 10 km weglente de bermen aan te pakken. Hiermee wordt de veiligheid te verbeterd en wordt schade aan de weg en plasvorming op de weg voorkomen. Kosten daarvoor waren eerder niet opgenomen. Vanaf 2018 is jaarlijks € 50.000,= in de begroting opgenomen aan onderhoud aan de wegbermen.

 

Bermen Netterdenseweg Azewijn
Bermen zijn verlaagd waardoor het water beter naar de sloot loopt en de afwatering van de weg verbetert.

 

 

 

Rioleringen

Algemeen.

In 2015 is het GRP (Gemeentelijk Riolering Plan) 2016 - 2020 vastgesteld. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van de rioleringswerken en het onderhoud. De looptijd van dit GRP wordt met één jaar verlengd om zo weer in de pas te lopen met de partners uit het afvalwaterteam Etten, de gemeenten Oude IJsselstreek en Doetinchem. Er wordt een gezamenlijk (beleids) deel van het
GRP 2022 – 2026 opgesteld.

 

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Aantal

Gemengde riolen

138.3

 

Vuilwaterriolen (dwa)

101.4

 

Regenwater riolen (rwa)

  31,0

 

Infiltratieriolen

  33,4

 

Kolken

 

12.503

Drukriolering

135.2

 

Persleidingen

    9,4

 

Overstorten

 

        36

Interne bergingen

 

           1

Randvoorzieningen

 

         10

Stelselgemalen

 

         39

Pompunits drukriolering

 

       596

Tunnelgemalen

 

           2

Waterelementen/vijverpomp

 

           1

Grondwatergemaal

 

           1

IBA’s

 

         44

Wadi’s

 

        43

Retentievijvers

 

           3

Groene bergingen

 

           2

 

Afvalwaterinzameling is een wettelijke taak van de gemeente. Daar zijn de laatste decennia nieuwe taken bij gekomen. Tegenwoordig proberen gemeenten ook wateroverlast en vervuiling van onze oppervlaktewateren zo veel mogelijk te voorkomen, bewuster om te gaan met hemelwater en rekening te houden met verwachte klimaatveranderingen. De manier waarop Montferland deze taken wil uitvoeren staat in het GRP 2016 – 2021.

Om de voorzieningen die deel uit maken van het rioolstelsel goed te kunnen beheren moet duidelijk zijn welke voorzieningen er zijn en wat de technische staat is. Gemalen, randvoorzieningen, riooloverstorten en grondwaterpeilbuizen zijn aangesloten op het Regionaal Meetsysteem, waardoor automatisch actuele informatie beschikbaar is over de werking van de riolering, storingen en grondwaterstanden. Zo kan accuraat gereageerd in het geval van een storing.

Door middel van camera-inspecties wordt jaarlijks de kwaliteit van een deel van de vrijvervalriolering bepaald. Dit gebeurd op basis van de leeftijd van het betreffende riool. Aan de hand van deze inspecties, en inspecties uit het verleden, wordt met behulp van het rioolbeheersysteem een vervangingsplanning opgesteld.

Vermeld moet worden dat in het GRP 2016-2021 er wordt uitgegaan van risico-gestuurd beheer wat betekent vaker repareren en relinen en minder vervangen van rioolbuizen. Het opbreken van de weg is dan niet nodig.

De onderdelen van de drukriolering in het buitengebied zoals de pompen en gemalen worden onderhouden volgens de maatregelen die in het GRP staan vermeld. Naast het reguliere onderhoud worden onderdelen vervangen op basis van technische levensduur.

 

Pompput Laarstraat in Vethuizen

Een van de 596 stuks

 


 

De komende planperiode wordt voor ruim € 3,8 miljoen geïnvesteerd in het verbeteren en vervangen van riolering. Voor het beheren en onderhouden van bestaande voorzieningen is jaarlijks bijna € 1,3 miljoen nodig. De inwoners van Montferland betalen de kosten voor de rioleringszorg via de rioolheffing.

 

Civieltechnische kunstwerken.

Algemeen

In 2018 is het beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Bruggen

10

Tunnels

  2

Viaducten

  2

Vlonders

  2

Duikers

  3

 

Om de civiele kunstwerken veilig en beschikbaar te houden voor haar doel is het van belang om te weten wat het areaal is, wat de technische kwaliteitstoestand is en hoeveel geld er nodig is om dit te houden.

Door iedere vijf jaar een technische inspectie van de civiele kunstwerken uit te voeren wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van de kunstwerken. Het beleidsplan is gebaseerd op de inspectie uitgevoerd in 2017 en de maatregelen hieruit voortvloeiend zijn de basis voor de benodigde financiële middelen de komende jaren.

Wegbeheerders hebben op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor de civiele kunstwerken. Dit betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat de kunstwerken in goede staat verkeren. Volgens artikel 6.174 van het Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor het veroorzaken van schade als gevolg van mankementen aan het “geleverde product” civiele kunstwerk. Door de kunstwerken te inspecteren en de daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren wordt voldaan aan deze zorgplicht.

De inspectie van 2017 heeft uitgewezen dat over het algemeen de kunstwerken binnen de gemeente Montferland in een redelijke staat verkeren. Het areaal is veilig voor de burgers en over het algemeen vertonen de kunstwerken vooral verouderingsdefecten. 

In de periode 2019-2023 is de vervanging noodzakelijk van de houten fiets-/voetgangersbrug aan de Elsepasweg in ’s-Heerenberg op basis van technische levensduur.

 

Brug Elsenpasweg ’s-Heerenberg

 

 

Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt  in de periode 2019 – 2023 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening groot onderhoud civiele kunstwerken € 19.417,=.

 

Groen

Algemeen.

Het openbaar groen en de bomen worden met ingang van 1 januari 2017 onderhouden conform beeldkwaliteit. Dit na de vaststelling door de raad in 2014 waarbij het gewenste beeld van het groen in de diverse structuurgebieden (woonwijken, industrieterreinen, centra en buitengebied) is bepaald.
In praktische zin staan niet de frequenties en maatregelen van het beheer centraal maar de vooraf afgesproken beeldkwaliteit.

 

Areaal

Onderdeel

Oppervlak (m2)

Lengte (m)

Aantal

Bomen

 

 

18.500

Gazon

    360.000

 

 

Bermen

1.232.286

 

 

Bodembedekkers

      34.913

 

 

Hagen/Blokhagen

 

47.000

                              

Sierheesters

     99.550

 

 

Bosplantsoen + houtwal

  321.023

 

 

Bos

     81.248

 

 

Rozen

     10.180

 

 

Vaste planten + prairiebeplanting

      12.696

 

 

Bloembakken

            4.000

 

 

 

Openbaar groen

Naast het reguliere onderhoud wordt jaarlijks verouderd groen, groen dat ‘op’ is, vervangen door een nieuwe aanplant. Dit gebeurd nog niet planmatig. Een groenbeleidsplan met bijbehorend beheerplan is in 2020 vastgesteld.

 

Bomen

Naast het reguliere onderhoud dat aan de bomen wordt gepleegd worden ook boomstructuren vervangen. Dit zijn vaak verouderde boomstructuren of bomen die te groot zijn geworden voor hun groeiplaats.
Gemeenten moeten in het kader van de zorgplicht voor bomen een BVC-inspectie (boomveiligheidscontrole volgens de methode VTA (Visual Tree Assessment) uitvoeren. In 2017 is hier een begin mee gemaakt. In een cyclus van 3 jaren worden alle bomen geïnspecteerd; attentie- en risico-bomen worden vaker gecontroleerd. Deze gegevens worden in het beheerpakket vastgelegd waarbij de onderhoudsmaatregel wordt bepaald.
Het bomenbeleidsplan is in 2020 door de raad vastgesteld. Met het bijbehorende beheerplan worden de benodigde budgetten voor planmatig onderhoud en vervangingen definitief onderbouwd.

 

Bomen Kilderseweg Zeddam
Jonge bomenstructuur (2014) aan de Kilderseweg


Een (financieel) risico wordt gevormd door ziektes. Specifieke ziekten aan bomen (o.a. de kastanje-, iep- en watermerkziekte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen. Essentaksterfte is een boomziekte die vooral in het buitengebied voorkomt. Als een boom ziek wordt, is vaak een snelle verwijdering noodzakelijk. De roetschorsziekte is een bijzonder ziekte omdat deze bij mensen longproblemen kan veroorzaken. De bestrijding van eikenprocessierups wordt jaarlijks uitgevoerd vanwege de volksgezondheid.

 

Openbare verlichting

In 2020 is het beleidsplan openbare verlichting 2020 – 2024 door de raad vastgesteld. Naast een aantal beleidsmatige keuzes is in dit plan ook het beheer geregeld.

 

Areaal

Onderdeel

Aantal

Lichtmasten

7.434

Armaturen

7.606

 

Jaarlijks worden masten van minimaal 40 jaar en ouder (gemiddeld 45 st. per jaar) en armaturen van minimaal 20 jaar en ouder (gemiddeld 225 st. per jaar) vervangen. Bij de oude masten worden stabiliteitsmetingen uitgevoerd om de sterkte van de lichtmasten te bepalen om zo na te gaan of vervanging ook daadwerkelijk nodig is.

Het beleid is er op gericht om een zo duurzaam mogelijk areaal aan lampen te hebben. Dit betekent toepassing van led armaturen in het geval van nieuwe plaatsing en planmatig vervangen van armaturen. Doel is het terugbrengen van het totale energieverbruik van de openbare verlichting om zodoende een bijdrage te leveren aan de CO2 reductie. Ongeveer 25% van het areaal is al voorzien van LED verlichting.
Tevens moet in 2021 10% van de verlichting uit en in 2022 nog eens 10%. Dit zal d.m.v. een participatietraject uitgevoerd gaan worden en zal energiebesparing opleveren.

Om het aangegeven onderhoud en de vervanging mogelijk te maken bedraagt in de periode 2020 – 2024 de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening vervangingen lichtmasten en armaturen
€ 127.289,=.

 

LED- Verlichting Hengelderweg
Gedimde Led verlichting aan de Hengelderweg

 

 

Speelvoorzieningen

In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Spelen in Montferland’ vastgesteld voor de periode 2015 – 2030. Hieraan gekoppeld is een beheerplan waarin het beheer en onderhoud planmatig is vertaald met de benodigde kosten. Ook de vervanging is in het beheerplan geregeld.

 

In het beleidsplan is er een verschuiving gaande naar avontuurlijke, toegankelijke en natuurlijke plekken (zoals Cool Nature), waarbij de speelplaatsen bewoners de mogelijkheid bieden om te spelen, te bewegen en elkaar te ontmoeten ongeacht de leeftijd (integraal spelen). Logisch gevolg hiervan is dat bestaande traditionele speellocaties voor een deel zullen verdwijnen.

 

Areaal

Kern

Aantal speellocaties

Azewijn

4

Beek

4

Braamt

2

Didam

31 (vijf verwijderd in 2018)

Kilder

3

Loil

2

Nieuw Dijk

2

’s-Heerenberg

20 (vier verwijderd en drie vernieuwd in 2018)

Stokkum

2

Zeddam

3 (twee vernieuwd in 201)

Totaal

73

 

 

 

Volgens het Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen (WAS) is de eigenaar/huurder van de grond onder het toestel verantwoordelijk voor de veiligheid. In de openbare ruimte is de gemeente in de regel beheerder van speeltoestellen of speelaanleidingen en dus verantwoordelijk voor het onderhoud.

In Montferland worden vier keer per jaar alle locaties bezocht voor een combinatie van het uitvoeren van een visuele inspectie van alle constructies, de ondergrond en de directe omgeving van het toestel. Klein onderhoud aan de speeltoestellen wordt direct uitgevoerd. De jaarlijkse technische inspectie van alle toestellen wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. De registratie van de inspectie en het uitgevoerde kleine onderhoud wordt vanaf medio 2015 in het gemeentelijke beheersysteem verwerkt.

Gegevens uit het digitale systeem in combinatie met de inspectiegegevens zijn de basis voor vervanging of opheffing toestellen en locaties.

 

Sportvelden

 De gemeente heeft een aantal sportvelden en accommodaties in eigendom en voert het beheer en onderhoud daarop uit.

 

Areaal.

Kern/accomodatie

Aantal natuurgrasvelden

Aantal kunstgrasvelden

Azewijn (Den Dam)

1

 

Lengel (VVL)

2*

 

Braamt (St. Joris)

1*

 

Stokkum

1*

 

Kilder

3

 

Zeddam

2

 

’s-Heerenberg (MVR)

1

2

Beek (’t Peeske)

3

 

Didam (DVC ’26)

4

2

Nieuw Dijk (Sprinkhanen)

4

 

Loil

3

 

 

 

*Deze accommodaties zijn niet meer in gebruik door de fusie van clubs.

 

Naast het regulier en groot onderhoud dat jaarlijks op de natuurvelden wordt uitgevoerd, is renovatie soms nodig. Door extra aandacht aan regulier en groot onderhoud te schenken kunnen renovaties uitgesteld worden.

Om de fusie van een aantal voetbalclubs mogelijk te maken zijn er zowel bij de fusie club FC Bergh en VV Montferland kunstgrasvelden aangelegd. Het onderhoud van de kunstgrasvelden is een verantwoording van de clubs zowel qua uitvoering als financieel. Wel schrijven wij de velden af in 10 jaar en daarvoor wordt jaarlijks € 50.000,= toegevoegd aan de reserve kunstgrasvelden. Op 31/12/21 bedraagt die reserve € 250.000,=.

De vrijgekomen velden, als gevolg van die fusies, blijven gemeentelijk eigendom en daar vindt een aangepast onderhoudsregime plaats totdat de herbestemming bekend is.

 

Gemeentelijke gebouwen

Verduurzaming gemeentelijk Vastgoed. In 2020 is het dak van sporthal ’t Ralant voorzien een PV-installatie. In 2021 wordt Sporthal de Muizenberg voorzien van een PV-installatie. In 2020 heeft een renovatie van de sportzaal in Kilder plaats. Ook hier is verduurzaming van de verlichting en de verwarmingsinstallatie doorgevoerd. Sporthal de Muizenberg zal in 2021 worden voorzien van een PV-installatie. In 2020 vindt de ‘Quickcheck gebouwen ten behoeve van energieneutraal in 2030’ plaats. De uitkomsten hiervan zullen worden voorgelegd aan het bestuur.
In 2021 zal bij de uitvoering van de onderhoudsacties in het kader van het MJOP nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed.


PV-installatie (zonnepanelen)
Aanleg pv-installatie op sporthal bij Brede School Zuid in Didam.

 

Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Uitgaven onderhoud kapitaalgoederen

De totale uitgaven voor het onderhoud van de verschillende soorten kapitaalgoederen worden in de begroting geraamd op:

Programma/
onderdeel
Begr. 2020
(na wijz.)
Begroting
2021
Begroting
2022
Begroting
2023
Begroting
2024
Beheer leefomgeving          
Begraafplaatsen  €              153  €            164  €            164  €            164  €            164
Openbaar groen en natuur  €            1.973  €         2.057  €         2.057  €         2.047  €         2.047
Riolering  €            1.524  €         1.438  €         1.529  €         1.587  €         1.653
Verkeer en vervoer  €              308  €            339  €            339  €            339  €            339
Wegen, straten en pleinen  €            3.235  €         3.053  €         3.455  €         3.679  €         3.704
Totaal Beheer leefomgeving  €            7.193  €         7.051  €         7.543  €         7.815  €         7.907
Economie en toerisme          
Grondexploitatie  €                12  €              12  €              12  €              12  €              12
Totaal Economie en toerisme  €                12  €              12  €              12  €              12  €              12
Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl          
Speelvoorzieningen  €              163  €            163  €            163  €            163  €            163
Sportaccommodaties  €            2.435  €         1.685  €         1.706  €         1.698  €         1.691
Totaal Gezondheid en bevord. gezonde leefstijl  €            2.598  €         1.848  €         1.869  €         1.861  €         1.854
Jeugd, onderwijs en cultuur          
Accommodatiebeheer  €              529  €            534  €            533  €            532  €            531
Bibliotheekwerk  €                53  €              53  €              53  €              53  €              53
Kunst en cultuur  €                23  €              23  €              23  €              23  €              23
Onderwijshuisvesting  €            1.980  €         2.004  €         1.994  €         2.466  €         2.457
Totaal Jeugd, onderwijs en cultuur  €            2.585  €         2.613  €         2.603  €         3.073  €         3.063
Maatsch. ondersteuning en veiligheid          
Veiligheid  €                90  €              90  €            181  €            181  €            181
Totaal Maatsch. ondersteuning en veiligheid  €                90  €              90  €            181  €            181  €            181
Overhead en ondersteuning          
Beheer ov. Gebouwen en gronden  €                90  €              80  €              80  €              80  €              74
Huisvesting  €            1.377  €         1.374  €         1.369  €         1.348  €         1.288
Tractie  €              460  €            445  €            469  €            468  €            473
Totaal Overhead en ondersteuning  €            1.927  €         1.899  €         1.917  €         1.895  €         1.835
Ruimtelijke ontwikkeling          
Wonen en bouwen  €                16  €              17  €              17  €              17  €              17
Totaal Ruimtelijke ontwikkeling  €                16  €              17  €              17  €              17  €              17
Eindtotaal  €          14.420  €       13.530  €       14.142  €       14.854  €       14.869

 

Dit geeft voor het jaar 2021 de volgende verdeling.

 

 

 

 

 

Paragraaf C. Financiering

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Voor de uitvoering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. De treasuryfunctie omvat het sturen en beheersen van, het verantwoording afleggen over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s. Binnen de treasuryfunctie wordt gestreefd naar beperking van de financiële risico’s en de daaraan verbonden lasten.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

De missie en doelstellingen van het financieringsbeleid zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De wettelijke basis ligt vast in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Sinds de financiële crisis in 2008/2009 zijn de eisen verscherpt en is de beleidsvrijheid van de gemeenten aan strenge regels gebonden. Daarnaast zijn er regels met betrekking tot de treasury vastgelegd in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet).

Sinds 2013 is de regeling Schatkistbankieren van toepassing, die de gemeente verplicht om overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een doelmatigheidsdrempel, te beleggen in de schatkist dan wel uit te zetten bij andere overheidsinstellingen (gemeenten, provincies, etc.). Tevens is sinds eind 2013 de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) van toepassing. De wet HOF is een nadere uitwerking van de Europese afspraken over de beperking van het EMU-saldo (3% Bruto Binnenlands Product). Het gemeentelijk aandeel, voor alle gemeenten tezamen, is   0,32% BBP.

Het netto-financieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Indien decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. Wel is er op basis van het macroplafond voor het financieringstekort van alle gemeenten een referentiewaarde per gemeente vastgesteld. Op individuele overschrijdingen van die referentiewaarde staat geen directe sanctie.

a. Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - a. Renteontwikkeling
Al sinds de financiele crisis van de jaren 2008/2009 zien we dat de rente voor kortlopende leningen lager is dan de rente voor de langlopende leningen.  De economische ontwikkeling als gevolg van de COVID-19 pandemie zorgt er voor dat hiervoor de korte en middellange termijn geen grote verandering meer te verwachten is, mede gelet op het opkoop beleid van de ECB ten aanzien van staatsobligaties. Dor het ruime stimuleringsbeleid van de overheid wordt de economische achteruitgang beperkt maar is in historisch perspectief aanzienlijk. Dit heeft ook invloed op de inflatie die zich eveneens voor 2020 en 2021 op lage niveau's beweegt.
Het is moeilijk om voor 2021 en later een voorspelling te doen over de renteniveau's. Wel is het aannemelijk dat deze zich nog geruime tijd op een laag niveau zullen bewegen van max. 1%. Voor 2021 verwachten wij dat de huidige historisch lage rentepercentages gehandhaafd blijven: (15-jr. leningen) 0,1 %, (30 jr. leningen) 0,5 %.
Deze zal onder het rentetarief voor langlopende geldleningen van 1% blijven, waarmee wordt gerekend bij nieuwe investeringen.
Binnen onze financieringsbehoefte zullen we, bij de huidige rentestructuur, tot het bedrag van de kasgeldlimiet kiezen voor kortlopende financiering.
 
Wijze van financiering Rente Toelichting
Rente rekening-courant 0% BNG rekening-courant
Rente kasgeldleningen - 0,25% tot 0,25% BNG kasgeldlening 1 tot 12 maanden
Rente op te nemen vaste geldlening tot 0,50% BNG lening met looptijd 20 jaar vast

 

b. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - b. Financieringsbehoefte
Gezien het gewenste investeringsniveau in 2021 is een vermindering van de financieringspositie waarschijnlijk. Op basis van de huidige liquiditeitspositie verwachten wij niet op korte termijn over te moeten gaan tot her financiering c.q. het aantrekken van een aanvullende geldlening. Voorshands is er voldoende ruimte binnen de kasgeldlimiet om dit zonder herfinanciering op te vangen via kortlopende leningen. Indien wij toch over moeten gaan tot herfinanciering en/of consolidatie dan zullen we op het daarvoor meest geschikte moment de kapitaalmarkt op gaan.  De ontwikkelingen van de rente op de geld- en kapitaalmarkt volgen wij op de voet met als doel om zo economisch mogelijk in onze financieringsbehoefte te voorzien.

c. Kasgeldnorm

Terug naar navigatie - c. Kasgeldnorm

De Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties. De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2021 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Montferland voor het jaar 2021 heeft een omvang van € 89,4 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit € 7,6 miljoen. Het Rijk geeft gemeenten voldoende ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).

De gemeente Montferland stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

d. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - d. Renterisiconorm

Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen. 

Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges en zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.

In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een renteherziening mag ondergaan.

Omdat de gemeente voor de eigen financiering geen leningen heeft aangetrokken waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Montferland de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. In Montferland ligt de omvang van de totale leningenportefeuille (2021: € 62 miljoen) op ongeveer 69% van het lastentotaal van de begroting (€ 89,4 miljoen). De renterisiconorm is € 17,8 miljoen, hetgeen betekent dat in principe ongeveer 18% van de leningenportefeuille mag worden geherfinancierd. Dat betekent weer dat de gemiddelde looptijd van de aan te trekken leningen niet korter mag zijn dan vijf jaar.

 

Bedragen x € 1.000

  2021 2022 2023 2024
Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0 0 0 0
         
Te betalen aflossingen 6.978 6.987 6.996 7.506
Te ontvangen aflossingen 222 231 240 250
Herfinanciering (2a-2b) 6.756 6.756 6.756 7.256
         
Renterisico op vaste schuld (1+2) 6.756 6.756 6.756 7.256
         
Begrotingstotaal 89.400 88.500 89.400 88.800
Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
Renterisico norm 17.877 17.700 17.878 17.772
         
Toets renterisico norm        
Renterisico norm (4) 17.877 17.700 17.878 17.772
Renterisico op vaste schuld (3) 6.756 6.756 6.756 7.256
Ruimte onder renterisiconorm 11.121 10.943 11.122 10.516
Overschrijding renterisiconorm - - - -

 

e. Overige risico's

Terug naar navigatie - e. Overige risico's

Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Voor de gemeente Montferland bedraagt de drempelwaarde € 0,7 miljoen. Tegen deze drempelwaarde moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet. Binnen de treasuryfunctie wordt erop gestuurd dat de drempelwaarde per kwartaal niet wordt overschreden en dat de gemeente dus geen of heel beperkt financiële middelen hoeft te stallen bij het Rijk. Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant de verplichting tot schatkistbankieren meenemen.

  

Overig
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het treasurystatuut (alleen leningen in euro’s) is er binnen de gemeente Montferland geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het “Overzicht overhead, ondersteuning organisatie en bestuur” is een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Hierin is een fors deel van de kosten van bedrijfsvoering opgenomen. In dit kader is de paragraaf bedrijfsvoering teruggebracht tot de kern.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van het salarisbudget en de formatie van de gehele ambtelijke organisatie is:

 

Bedragen x € 1.000

 

Werkelijk  

2019

Begroting na wijz.

2020

Begroting

2021

Budgetten (x € 1.000):

 

 

 

·         salariskosten eigen personeel

18.438

21.113 22.209

·         kosten inhuur tijdelijk/extern personeel

1.781

1.103 530

 

20.219

22.216 22.739

Formatie in fulltime eenheden (fte’s):

 

   

·         vaste formatie

294

307 306

 

De loonkosten voor het vaste personeel nemen toe door loonindexeringen (CAO, maar ook stijging werkgeverslasten).

De raming van de loonkosten is gebaseerd op het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Gemeenten 2019-2020. Voor het jaar 2021 is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met 2% (cf. Kadernota 2021, gebaseerd op prognoses CPB)

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten  die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. De kosten eigen personeel bestaan uit de salariskosten (zie vorige tabel) en overige personeelskosten zoals kosten voor opleiding, bedrijfsgezondheidszorg, dienstkleding, enzovoort. 

Bedragen x € 1.000

 

Jaarrekening

2019

Begroting 2020

 na wijz.

Begroting

2021

·         loon- en overige personeelskosten

18.574

20.417 21.594

·         kosten externe inhuur

1.781 1.103 530

·         ICT-kosten

1.852 2.064 2.081

·         huisvestingskosten

1.379 1.330 1.341

·         facilitaire kosten

253 244 292

·         tractiekosten

413 474 445

·         overige organisatiekosten

603 877 817

 

25.023

26.509 27.100

 

 

 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Organisatieontwikkeling

In 2020 zijn we gestart met een organisatieontwikkeling die onze gemeente gaat transformeren naar een moderne, extern gerichte organisatie. Hiervoor is aan de gemeentesecretaris een opdracht verleend. Hij heeft dit samen met de medewerkers, het management en de ondernemingsraad opgepakt. Wij vinden deze ontwikkeling belangrijk omdat onze samenleving daarom vraagt. Wij willen mee in deze behoefte. Daar gaan we als organisatie dan ook stevig in investeren.

 

Lean management 

Begin 2019 is besloten lean Management in te voeren als een van de leidende principes voor de gemeentelijke organisatie. Als onderdeel hiervan zijn medewerkers opgeleid om het lean gedachtegoed verder uit te rollen in de organisatie. 

 

Uitgangspunten

Lean neemt de klant als uitgangspunt en richt organisatieprocessen zo in dat iedere activiteit zoveel mogelijk waarde toevoegt voor de klant. Niet alleen is gebleken dat daardoor de klanttevredenheid aanmerkelijk toeneemt, maar bovendien gaan de medewerkers beter presteren en met meer plezier naar hun werk omdat de organisatie de lean filosofie “Samenwerken” en “Respect voor Medewerkers” centraal stelt. 

 

Inbedding in organisatie

In 2019 is Lean van gestart gegaan als een project, in 2020 is gestart met het inbedden in de organisatie. Daar de organisatie zich nog steeds in een ontwikkeltraject bevindt, betreft dit een tijdelijke inbedding die in het jaar 2021 wordt geëvalueerd en uiteindelijk moet leiden tot definitieve inbedding in de organisatie.  

 

Principes

Lean Management bestaat uit een aantal eenvoudige principes.

Een groot deel van de te behalen winst is gebaseerd op het gebruik van wat wel wordt genoemd “gezond boerenverstand”. Er is geen uitgebreide theoretische opleiding nodig om de principes van Lean te kunnen toepassen. Het vraagt veel meer om een bepaalde mindset, daadkracht en commitment om de klantvraag centraal te stellen en de eigen positie of “belangen” daaraan ondergeschikt te maken. Om spelenderwijs kennis te maken met deze principes, hebben medewerkers de Leangame gespeeld. Ook nieuwe medewerkers ontvangen een uitnodiging voor het spelen van de Leangame. 

Lean management bestaat uit vijf eenvoudige principes:

 

Bij het screenen van gemeentelijke werkprocessen op basis van Lean Management wordt concreet de toegevoegde waarde vanuit het perspectief van de klant gedefinieerd. Vervolgens wordt beschreven welke activiteiten worden uitgevoerd om het product of de dienst te leveren. Daarna worden alle activiteiten die niet direct bijdragen aan de toegevoegde waarde voor de klant uit het proces gehaald. De overgebleven activiteiten worden ingericht zodat het product of de dienst ‘vrij kan stromen’ richting de klant, zonder tijdverlies en met de gespecificeerde kwaliteit.

 

Integriteit

Ook in 2021 wordt aan het onderwerp integriteit weer aandacht besteed door verder in te zetten op de bewustwording en het bespreekbaar maken van dit onderwerp. Iedereen moet er namelijk zonder meer van uit kunnen gaan dat de gemeente betrouwbaar en integer is. Dat is ook van belang bij de aanpak van ondermijning, omdat Montferland zichzelf en de medewerkers weerbaarder wil maken. Hierbij wordt o.a. tot en met 2023 gebruik gemaakt van de "Integriteitsmodule", een online omgeving om het integriteitsbewustzijn scherp te houden. Alle medewerkers nemen hieraan deel. Montferland wil zichzelf en de medewerkers weerbaarder maken en neemt o.a. actief deel aan het programma Ondermijning van het RIEC.

 

Accountantscontrole en (verbijzonderde) interne controle

Ingaande het boekjaar 2021 wordt een eigen verantwoording van het college over de financiële rechtmatigheid in de jaarrekening ingevoerd. De accountant zal de getrouwheid hiervan toetsen, naast de totale beoordeling van de jaarrekening.
Afhankelijk van externe factoren (komt de wetswijziging nog op tijd?) is ons streven om nog in 2020 uw raad te betrekken bij dit veranderproces. Zo zal het ambitieniveau als het gaat om interne beheersing met uw raad worden afgestemd en zullen de goedkeuringstoleranties opnieuw moeten worden bepaald.

 

Informatiebeveiliging

Gemeentelijke processen zijn inmiddels grotendeels afhankelijk van ondersteunende ICT systemen voor informatievoorziening. Inwoners maken steeds meer gebruik van onze digitale dienstverlening. De beschikbaarheid, integriteit en veiligheid van onze (informatie)systemen staat voorop; informatiebeveiliging is van cruciaal belang. Daarnaast vraagt de AVG-wetgeving aandacht voor de juiste omgang met persoonsgegevens.
Informatiebeveiliging wordt steeds meer ‘risicomanagement’. Zo is er risico op uitval van ICT of op het vlak van privacy van onze inwoners. Techniek kan daarbij niet alles oplossen. 100% Veilig bestaat niet maar optimale beveiliging wel. Bij nieuwe ontwikkelingen van processen of informatiesystemen is het cruciaal dat informatieveiligheid de juiste aandacht krijgt en risico’s gemitigeerd worden. Risico’s worden gesignaleerd en daarover wordt geadviseerd aan bestuur en management.
De meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn de beste beveiligingsmaatregel; een doorlopende campagne richt zich hierop. Daarnaast bereiden we ons voor op een mogelijke ICT-crisissituatie indien die zich ondanks de voorzorgsmaatregelen toch voordoet. Het herstelvermogen van de organisatie is daarbij immers van groot belang.
De gemeente verantwoordt zich elk jaar via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen zoals Suwinet, BRP, DigiD, BAG, BRO en BGT.

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens

Prestatiegegevens / indicatoren

Jaarrekening

2019

Begroting na wijz.

2020

Begroting 

2021

Formatie (fte per 1.000 inwoners)

8,5 8,5 8,5

Bezetting (fte per 1.000 inwoners)

8,1 8,0 -

Apparaatskosten per inwoner

€ 689 € 730
€ 747

Externe inhuur (% van totale loonsom + totale kosten inhuur externen)

9% 5% 2%

Overhead (% van totale lasten)

10% 13% 12%

Ziekteverzuim *

8,4% (6,1%) 7,7% (5,6%) < 7% (4%)

Factuurbetaling binnen 2 weken

83% Niet bekend i.v.m. implementatie nieuw financieel pakket > 75%

Uitstroom medewerkers (alleen bij jaarrekening)

18 23 -

Doorstroom medewerkers (idem)

8 0 -

Instroom medewerkers (idem)

29 13 -

* Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers.

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat niet verhaalbaar is wanneer de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering. 

 

Opdrachtgever en eigenaar

De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij.  De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking wordt afgenomen met daarnaast een aanvullend (maatwerk) pakket dat voor afzonderlijke deelnemers op maat wordt afgesproken;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is  mede eigenaar  van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit  en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.

Het is belangrijk dat de (beleids)doelstellngen van de gemeente ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. De gemeente zelf houdt uiteindelijk de  verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's in de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moet worden beoordeeld of een taak wordt uitgevoerd zoals de gemeente dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

 

Kaders

De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is er ook op gericht de invloed van de raad op het samenwerkingsverband sterk te maken. Enkele  belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 15 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moet eveneens uiterlijk 15 april worden aangeboden aan de raad;
  • De termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is acht weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 1 augustus toegezonden worden aan de provincie. In de praktijk betekent dit overigens dat in verband met het zomerreces dat de huidige termijn van 6 weken uitgangspunt blijft;
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden;
  • Bij een openbaar lichaam dat uitsluitend is ingesteld door de raad, is het niet toegestaan dat leden van het college zitting nemen in het algemeen bestuur;
  • Een nieuwe samenwerkingsvorm is ingevoerd: de bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO).

 

Raadsbesluit 25 juni 2020

De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat is ook één van de conclusie uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking".  De bevindingen uit het rapport zijn omarmd door de gemeenteraad en hebben geleid tot de volgende besluiten:

  1. Een visie en bijbehorend beleidskader vast te stellen voor regionale samenwerking;
  2. Een afwegingskader vast te stellen voor samenwerkingsverbanden;
  3. Voorafgaand aan het aangaan van samenwerkingsverbanden doelen vast te stellen (materieel en immaterieel);
  4. Een toezichtsarrangement met bijbehorend dashboard op te stellen voor verbonden partijen;
  5. Periodiek samenwerkingsverbanden aan de hand van een evaluatieprogramma te evalueren;
  6. Bij de keuzes rond samenwerking met Regio Arnhem-Nijmegen en Regio Achterhoek afwegingkaders te gebruiken;
  7. De focus verleggen van informatievoorziening van financieel naar maatschappelijk én financieel;
  8. Het inzetten op het verbeteren van relaties met (potentiële) samenwerkingspartners in de regio.

Dit sluit aan bij het Coalitieprogramma 2018-2022. Hierin  is o.a. voor het samenwerken in gemeenschappelijke regelingen en/of andere samenwerkingsverbanden een aantal uitgangspunten opgenomen:  de oriëntatie van de inwoners  is leidend, helder, de te leveren resultaten moeten transparant en navolgbaar zijn met duidelijke prestatieafspraken en een zo hoog mogelijk democratische legitimiteit. Wij willen u in 2021 een nieuwe nota Verbonden Partijen aanbieden waarin die uitgangspunten zijn uitgewerkt.

 

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen

De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat omdat enerzijds iedere gemeenschappelijk regeling zijn eigen dynamiek kende waardoor een generieke indexering “te kort door de bocht” bleek. Anderzijds bleek de stem van de Achterhoekse gemeenten een minderheidsbelang te vertegenwoordigen.
Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

 

Huidige procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen

Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen, ondanks de verruiming, qua tijdsperiode niet parallel aan elkaar aan die van de reguliere besluitvormingsprocedure van de gemeenteraad. De begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden dan ook gezamenlijk, gebundeld in een raadsnotitie, medio juni aan de raad voorgelegd. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen.

De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • concept advies zienswijze. 

 Voor de begrotingen 2021 zijn twee zienswijzen ingediend, te weten de VNOG en de ODA.

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

 

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester de Baat

Wethouder Som

Wethouder
van Halteren

Wethouder van Leeuwen

Wethouder Gerritsen

Wethouder Mijnen

 

Raadslid

1. Regio Arnhem Nijmegen (C)

1

bestuur pfo economie   pfo mobiliteit en pfo duurzaamheid pfo wonen    

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad plv lid euregioraad         euregioraad 2 leden + 2 plv leden

3. Euregio Gronau (R)

1

            AB 3 leden + 2 plv lid

4. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

      plv AB AB+DB    

5. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

      plv bestuur bestuur    

6. Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

      bestuur   plv bestuur  

7. GGD Gelre IJssel (C)

5 en 6

  plv AB       AB  

8. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

AB en BC   plv AB        

9. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

  plv AB AB        

10. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB       plv AB    

11. Laborijn (C)

8

  AB+DB plv AB     AB  

12. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

  plv AB AB        

Vennootschappen en coöperaties

Alliander (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

Vitens (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

plv AA    

 

 

CV AGEM (C)

3

 

 

  AL plv AL

 

 

Agem Gemeentelijke Energie BV

Alg

 

 

  AA plv AA

 

 

Leisurelands BV

4

 

AA

plv AA    

 

 

NV Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

AA

     

plv AA

 

Overige

Samenwerkingsovereenkomst West Achterhoek (C)

4

 

 

 

 

stuurgroep

 

 

 

Legenda

AA

afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

algemeen bestuur

AL

afgevaardigde algemene ledenvergadering

BC

bestuurscommissie

(C)

benoemd door het college

DB

dagelijks bestuur

(R)

benoemd door de raad

plv

plaatsvervangend

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Gemeenschappelijk Orgaan Regio Arnhem Nijmegen gevestigd te Arnhem
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners (per 1 januari voorgaand kalenderjaar).
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten 81.177 84.368 0
gerealiseerd resultaat 81.177 84.368 0
eigen vermogen 136.734 104.606 n.v.t.
vreemd vermogen 0 0 n.v.t.
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner 1,50 1,88 1,88
idem totaal 52.761 67.031 67.733
Risico’s De solvabiliteit van de Economic Board is eind 2019 63%
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2020
saldo van baten en lasten -801 nnb 8.724
eigen vermogen 1.460.206 nnb 1.477.000
vreemd vermogen 1.302.043 nnb 1.297.883
oordeel accountant goedkeurend nnb n.v.t.
bijdrage per inwoner
idem totaal 7.225 7.275 7.350
Risico’s Geen informatie
Bedragen x € 1
Euregio gevestigd te Gronau (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2020
saldo van baten en lasten 272.822 173.860 14.505
eigen vermogen 1.607.266 1.880.088 1.928.012
vreemd vermogen 34.244.155 31.583.984 250.000
bijdrage per inwoner [1]  0,29 minus 10%  0,29 minus 10% 0,29 minus 10%
idem totaal 9.217 9.299 9.403
Risico’s De belangrijkste financiële risico’s zijn geïnventariseerd met behulp van een risicotabel. Hieruit blijkt dat deze financiële risico’s (in totaal € 1,2 miljoen) zich beperken tot personeelskosten (wachtgeldverplichtingen en arbeidsovereenkomsten met ontslagbescherming). Het lidmaatschap van de gemeente Montferland eindigt op 31 december 2021.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld)
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten. In 2019 bedroeg de werkelijke bijdrage van de gemeente Montferland € 284.000. Het nadelig saldo wordt voor een deel opgevangen uit het eigen vermogen. Daarnaast wordt een bedrag van € 495.000 ten laste van de partners gebracht. Dit betekent voor Montferland nog een aanvullende bijdrage van € 20.000.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten 68.000 -668.000 0
gerealiseerd resultaat 86.000 -668.000 0
eigen vermogen 134.000 -389.000 106.000
vreemd vermogen 336.000 98.000 76.000
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
overige bijdrage 298.485 284.000 320.400
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (stikstofcrisis, PFAS, coronacrisis).
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen, de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten 0 0 0
gerealiseerd resultaat 0 0 0
eigen vermogen 0 0 0
vreemd vermogen 0 0 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring² Nog niet beschikbaar n.v.t.
bijdrage totaal 1.393.001 1.478.462 1.389.603
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve. Mede doordat er wijzingen plaatshebben in het afvalinzamelsysteem is het moeilijk is om de hoeveelheden afval op het aanbiedstation vooraf goed in te kunnen schatten.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten -398.990 155.854 0
gerealiseerd resultaat 0 0 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend nog niet afgerond n.v.t.
bijdrage totaal 568.008 511.496 454.800
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee. Claim Munckhof 3 uurs regeling: Als enige vervoerder verzet Munckhof zich tegen de aanvullende afspraken betreffende de 3 uurs regeling. Deze lagere vergoeding wordt wel toegepast. Het risico is dat na een eventueel juridisch proces Munckhof in het gelijk wordt gesteld en alsnog de kosten dienen te worden vergoed. Voor 2020 wordt dit risico gekapitaliseerd op € 40.000,-.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang De indeling van de GGD-taken is: A. Wettelijke GGD-taken (gemeentelijke bijdrage: o.b.v. bedrag per inwoner); B. Wettelijke gemeentelijke taken (gemeentelijke bijdrage: o.b.v. bedrag per inwoner); C. Autonome gemeentelijke taken (gemeentelijke bijdrage: o.b.v. aantal geleverde producten/diensten tegen de kostprijs); D. Externe taken (kosten worden doorberekend aan de externe opdrachtgevers)
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten -128.000 -119.000 -118.000
gerealiseerd resultaat 213.000 71.000 0
eigen vermogen 2.815.000 2.838.000 2.206.000
vreemd vermogen 138.000 177.000 175.000
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner
Publieke GGZ 7,15 7,41 8,10
JGZ 6,87 7,58 8,20
Totaal * 14,02 14,98 16,30
Bijdrage totaal 498.998 539.750 586.772
Risico’s De GGD werkt (volgens afspraak) met een vuistregel. Daarbij is bij elk risico ingeschat wat de kans is dat een risico zich voor doet en wat de impact is. In deze systematiek wordt uitgegaan van een vierjaarstermijn. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in overhead kosten en kosten in het primaire proces. Uit deze rekensom komt € 1.621.000. Beschikbaar is € 1.618.000 zodat de ratio weerstandsvermogen 1,0 is. Door geen dotatie te verrichten aan algemene reserve zal weerstandsvermogen gehandhaafd blijven.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen archief. De bijdrage voor de jaren 2019 tot en met 2022 is bepaald op € 131,75 per meter per jaar. Voor Montferland betekent dit afgerond 1.217 meter namelijk: - in beheer 637,625 m - over te brengen t/m 2018 579.000 m totaal 1.216,625 m
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten -8.475 107.994 -20.900
gerealiseerd resultaat -8.475 107.994 -20.900
eigen vermogen 46.420 154.413 179.086
vreemd vermogen 549.894 513.419 476.087
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) 115,00 131,75  131,75
idem totaal (exclusief compensabele omzetbelasting) 152.000 157.500 157.500
Risico’s Een buffer van 10% van de omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag ruimschoots.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019* Begroting 2021*
saldo van baten en lasten 0 0  0
gerealiseerd resultaat 0 0  0
eigen vermogen - - -
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant goedkeurend nog niet afgerond n.v.t.
bijdrage 411.804 396.857 373.242
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt via de centraal aangehouden “egalisatiereserve huisvesting VO” bij de gemeente Zevenaar.
* Zowel jaarrekening 2019 als begroting 2021 is ten tijde van samenstellen van deze begroting nog niet vastgesteld. De vermelde cijfers zijn nog niet officieel.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen vanaf het jaar 2016 bij op basis van het nieuw ontwikkelde verdeelmodel met éénmaal per vier jaar een actualisatie. De eerste actualisatie is in 2021. Het aandeel van Montferland is derhalve voor 2019: 4,12%, 2020: 4,17% en geactualiseerd voor 2021: 4,27%
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten -2.210.748 8.278.946 0
gerealiseerd resultaat -2.854.917 4.202.654 0
eigen vermogen 1.919.288 3.640.663 3.957.663
vreemd vermogen 42.889.459 37.969.230 39.028.000
oordeel accountant goedkeurend nog niet afgerond n.v.t.
bijdrage 1.604.991 1.845.738 2.030.000
+
116.176
(Bijdrage in nadeel)
Risico’s Eind 2018 heeft de gemeentelijke commissie geadviseerd kritisch te kijken naar de risico-inventarisatie en daarbij het benodigde weerstandsvermogen mee te wegen. Bij de uitvoering hiervan zijn risico’s in beeld gebracht met de wetenschap dat het managen van risico’s altijd een continue proces zal blijven, er kunnen zich steeds weer andere risico’s voordoen. Risico’s voor de VNOG zijn bijvoorbeeld: - continuïteit van repressieve dienst kan in gevaar komen door onvoldoende mensen en middelen, door uitval ICT-voorzieningen of door een tekort aan vrijwilligers; - onduidelijkheid rondom verantwoordelijkheid voor aanpassing gebouwen en/of kazernes; - mogelijke aanpassing van de rechtspositie (Wnra) van vrijwilligers kan grote gevolgen hebben, financieel en in paraatheid; - mogelijk wegvallen van exploitatie(baten) bij stoppen bij Openbaar Brand-/ Regionaal Meldsysteem (OMS) met gevaar voor discontinuïteit meldingen.
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De uitvoeringslasten worden op basis van twee verdeelsleutels doorberekend n.l.: 1. sociale werkvoorziening (Wsw) voor alle vier gemeenten: op basis van het aantal Wsw’ers in fte per gemeente, 2. niet-Wsw activiteiten voor Aalten, Doetinchem en Oude IJsselstreek: - 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en - 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De rijkssubsidie sociale werkvoorziening die de gemeente ontvangt wordt aan Laborijn doorbetaald op basis van de in dienst zijnde Wsw’ers uit de gemeente. Daarnaast een bijdrage in het exploitatietekort op de uitvoering van de WSW.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021 *
saldo van baten en lasten -305.000 603.000 -1.502.663
gerealiseerd resultaat -104.000 1.092.342 n.v.t.
eigen vermogen 6.619.000 7.221.000 4.356.000
vreemd vermogen 1.828.000 2.038.000 1.184.000
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
doorbetaling rijkssubsidie 1.461.678 4.813.851 4.326.209
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten 11.207 346.448 258.072
Risico’s V.w.b. de WSW: de exploitatietekorten lopen op door de stijgende loonkosten en de dalende rijksbijdrage.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede
Financieel belang De gemeente betaald vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
saldo van baten en lasten -272.800 615.500 0
gerealiseerd resultaat -199.800 683.900 0
eigen vermogen 1.080.500 1.696.100 1.293.900
vreemd vermogen 0 0 0
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening 160.627 121.895 133.819
bestaanskosten 140.915 139.743 152.941
additionale dienstverlening 1.876 6.919 7.413
totaal 303.418 268.557 296.804
Risico’s De ratio van het beschikbaar weerstandsvermogen ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen komt eind 2021 uit op 1,7. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als ruim voldoende (tussen 1,4 en 2,0).

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde 5,00 5,00 5,00
jaarresultaat 203.000.000 334.000.000 253.000.000
dividenduitkering
per aandeel 0,669 1,100 0,830
totaal 328.502 538.529 407.486
eigen vermogen 3.942.000.000 4.129.000.000 4.224.000.000
vreemd vermogen 3.393.000.000 3.363.000.000 3.768.000.000
solvabiliteit 57% 57% 56%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
aandelen
aantal 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601% 34.716 st. =0,601%
waarde 1,00 1,00 1,00
jaarresultaat 47.700.000 13.000.000 11.100.000
dividenduitkering
per aandeel 3,30 0,90 -
totaal 114.562 31.244 0
eigen vermogen 533.700.000 533.000.000 533.000.000
vreemd vermogen 975.800.000 985.900.000 1.086.900.000
solvabiliteit 30,9% 30,2% 29,0%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde 2,50 2,50 2,50
jaarresultaat 393.000.000 337.000.000 163.000.000
dividenduitkering
per aandeel 2,53 2,85 -
totaal 49.982 56.305 0
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) 4.220.000.000 4.257.000.000 4.154.000.000
vreemd vermogen 135.072.000.000 132.518.000.000 144.802.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 37% 38% 38%
Bedragen x € 1
Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (coöperatie u.a.)
Financieel belang De gemeente heeft een startkapitaal ingebracht van € 105.000 in een periode van vijf jaren (2012 tot en met 2016). In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een afzonderlijke verbonden partij.
Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
jaarresultaat -2.064 86.703 8.879
eigen vermogen 124.719 212.121 229.698
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend vrijgesteld
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder.
Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2018 Jaarverslag 2019
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde 450 450 450
jaarresultaat -111.992 4.773 -94.964
eigen vermogen 353.109 357.882 262.918
vreemd vermogen 24.147 10.791 0
Overig
Bedragen x € 1
Samenwerkingsovereenkomst bedrijventerreinen West Achterhoek
Financieel belang De gemeenten zijn verantwoordelijk en dragen financiële risico’s bij een negatieve grondexploitatie na verevening tussen RBT en EBT volgens de verdeelsleutel: - Doetinchem 35% - Montferland 25% - Oude IJsselstreek 20% - Bronckhorst 20%
Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2019 Begroting 2021
verwacht verlies A18 Bedrijventerrein Doetinchem 6.400.000 1.852.000 1.852.000
storting in verliesvoorziening A18 Bedrijventerrein (25%) 1.600.000 463.000 463.000

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken, met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota wordt nader ingegaan op:

1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
2. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
3. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
4. een onderbouwing van de winstneming;
5. de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's voor de grondzaken.

 

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling, programma 3 Beheer leefomgeving en programma 4 Economie en toerisme. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden.

 

Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico's zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt is, dat de gemeente afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen voor een actief of een faciliterend grondinstrument kiest. Zo zal op uitbreidingslocaties bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden, die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarin opgenomen afdeling grondexploitatie te bieden heeft. De gemeente zal in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar.

De besluitvorming over ontwikkelingslocaties vindt daarom plaats op basis van de volgende overwegingen:

  • Wat wil de gemeente bereiken?
  • Kunnen de beoogde doelen gehaald worden?
  • Wat kan de gemeente financieel en organisatorisch aan?
  • Hoeveel risico kan en mag de gemeente lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
  • Over welke grondposities beschikt de gemeente en over welke posities kan de gemeente beschikken?

 

Planning & control grondexploitatie
Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1. De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.

  2. De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de raad ook de (herziende) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.

  3. Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4. Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5. Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
    • De uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    • risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    • de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    • activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente.

 

Grondprijsbeleid

Bij gemeente Montferland past marktconforme uitgifteprijzen toe. In de programmabegroting wordt jaarlijks een voorstel gedaan de uitgifteprijzen aan te passen en vast te stellen voor de lopende exploitaties. De vergelijkingsmethode (vaste prijs per m2) geldt in principe voor grondgebonden woningen en bedrijventerreinen. Voor woningbouw wordt onderscheid gemaakt in sociale / betaalbare woningbouw en overige woningen. Bij stapelbouw (woningbouw en commerciële ruimten) wordt de grondprijs situationeel bepaald met gebruikmaking van de residuele methode c.q. grondquote.

 

De uitgifteprijzen per m2 met prijspeil 2021 en exclusief belastingen zijn:

woningbouw (sociaal max. VON € 172.000) € 175,00 
woningbouw (sociaal max. VON € 210.000) € 180,00 
woningbouw (sociaal max. VON € 280.000) € 190,00
woningbouw (overig) € 231,00 
woningbouw gedifferentieerd (Kerkwijk) € 251,50
Bedrijventerrein (Matjeskolk)  € 105,00
Bedrijventerrein (EBT) € 124,00
Bedrijventerrein (DocksNLD) € 125,00 

 

Winst- en verliesneming

Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing - worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening 'verlies' gevormd.

Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode (POC): voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst op basis van de eindwaarde worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

1. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én

2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én

3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).

 

Weerstandsvermogen

Ten behoeve van de grondexploitaties zijn twee reserves gevormd, zijnde:

de reserve grondexploitatie

De toevoeging van de reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion” en bij het afsluiten van een complex de gerealiseerde winst respectievelijk vrijval voorziening verliesgevend complex. Daar in tegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan de voorziening verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2,5 mln. en een bovengrens van € 5 mln.

Binnen de algemene reserve zijn middelen geoormerkt, die kunnen dienen als buffer voor het opvangen van risico’s. De risico’s in de grondexploitatie moeten, indien het saldo van de reserve grondexploitatie onvoldoende is, mede hieruit gedekt worden.

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's

•          Coalitieprogramma Montferland 2018 - 2022
•          Nota Grondbeleid 2011
•          Budgetkader College
•          Nota reserves en voorzieningen 2015
•          De structuurvisie Montferland
•          De structuurvisie Didam
•          Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
•          Het Centrumplan Didam
•          De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief

Contactbeperkende maatregelen om de Coronacrisis tegen te gaan, hebben in Nederland geleid tot een uitzonderlijke terugval in economische activiteiten van zo’n 10 à 15%. Om de grote onzekerheid over het verloop van de Coronacrisis en het hersteltempo van de economie recht te doen heeft het Centraal Planbureau verschillende scenario’s uiteengezet. In de zogeheten basisraming, die uitgaat van matig herstel, resulteert een bbp-daling in 2020 van 6%, gevolgd door een stijging van 3% in 2021. De werkloosheid verdubbelt. De overheidsfinanciën krijgen een forse tik, maar blijven uit de gevarenzone (bron CPB juli 2020).

Als nader wordt toegespitst naar de woningbouw- en bedrijfskavels in Montferland dan komt dit sombere beeld niet overeen met de situatie medio 2020. Net als voor de intrede van de Coronacrisis is de vraag naar woningbouw- en bedrijfskavels groot. De verwachting voor de korte termijn is derhalve onveranderd positief. Voor de middellange (2-5 jaar) en langere termijn kan vanwege het onduidelijke verloop van de Coronacrisis lastig een zinnige voorspelling worden gegeven. Vanwege het onveranderd positieve beeld qua uitgifte in 2020 en de beperkte voorraad beschikbare woningbouw- en bedrijfskavels zijn de risico’s voor Montferland beperkt.

Het totale exploitatieresultaat wordt in de begroting 2021 geprognosticeerd op een positief resultaat van € 1.643 mln.
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Verwacht positief resultaat 2022 en verder € 5.409 mln.
Verevening met A18 Bedrijvenpark* € 3.476 mln.
Winstneming in 2021 € 0.442 mln.
Totale verliesvoorziening € 0.732 mln.
Totaal exploitatieresultaat € 1.643 mln.


* Conform de samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek dient het resultaat van de exploitatie van DocksNLD, vanwege het nadelige resultaat van het A18 Bedrijvenpark, in zijn geheel vereffend te worden met A18 Bedrijvenpark te Doetinchem.

 

Bouwgrond in exploitatie (BIE)
Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. Het resultaat en de prognose zijn per complex gespecificeerd in tabel 1 van hoofdstuk 6.

Woningbouw
In 2021 zijn 9 complexen voor woningbouw actief. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,448 mln. Het exploitatieresultaat is opgebouwd uit de kolommen “verwacht resultaat”, “winstneming POC” en “voorziening”, zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal woningbouw.

Hieronder lichten we de meest omvangrijke woningbouwlocatie ‘Kerkwijk’ toe:

 

Kerkwijk-Didam (P.370)
Het voornaamste risico’s bij de ontwikkeling van Kerkwijk betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose van het aantal te verkopen woningbouwkavels.

Voor wat betreft het achterblijven op de gestelde uitgifteprognose kan worden geconcludeerd dat voor nagenoeg alle woningbouwkavels in Kerkwijk concrete interesse aanwezig is ondanks de Coronacrisis. Naar het zich nu laat aanzien zal in 2020 een totaal van 87 kavels worden verkocht. De laatste uitgifte volgt naar verwachting in 2021 en 2022 met respectievelijk 37 kavels en 5 kavels.

 

Bedrijventerreinen
In 2021 zijn 3 complexen voor bedrijventerreinen actief. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 1,195 mln. In dit bedrag is reeds de vereffening met het A18 Bedrijvenpark in mindering gebracht. Het betreft dus feitelijk het batig saldo van de complexen Euregionaal Bedrijventerrein en Matjeskolk. Het exploitatieresultaat is te zien in de kolom “verwacht resultaat”, zie hoofdstuk 6, tabel 1, subtotaal bedrijventerreinen.

Hieronder lichten we van DocksNLD (gemeentelijke grondexploitatie) en van het A18 Bedrijvenpark (grondexploitatie Doetinchem) enkele specifieke risico’s toe. De gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek hebben een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en DocksNLD. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking.

 

DocksNLD (P.840)
Op DocksNLD is inmiddels 23 hectare verkocht op een totaal van 27 hectare. De verwachting is aanwezig dat deze resterende 4 hectare uiterlijk in 2021 zal zijn verkocht.

Voor het laatste resterende perceel wordt al langere tijd gesproken met een geïnteresseerde partij. Als gevolg van de coronacrisis, waarbij 90% van de winkels van deze geïnteresseerde partij lange tijd dicht zijn geweest, is vooralsnog besloten het verloop van de crisis af te wachten. Hierbij is aangegeven dat er geen sprake is van afstel, maar van uitstel.

Als gevolg van het uitstel en de onzekerheid qua tijdsduur met daarbij het gegeven dat er geen optieovereenkomst ligt kunnen andere scenario’s worden overwogen. Gesprekken met overige geïnteresseerde partij zijn en zullen verder worden aangegaan.

Vanwege de beperkte lasten zijn geen risico's aanwezig voor het bedrijventerrein DocksNLD.

 

A18 Bedrijvenpark
De vooruitzichten voor de korte termijn zijn in lijn met de voorspoedige uitgifte in 2019 onverminderd positief. De invloed van de Coronacrisis op de grondverkopen is vooralsnog beperkt. Enkele bedrijven zijn afwachtend in de aankoop, maar hierbij gaat het bij nagenoeg alle bedrijven om uitstel in plaats van afstel. De belangstelling voor kavels blijft onverminderd groot. Voor de middellange (2-5 jaar) en langere termijn kan vanwege het onduidelijke verloop van de Coronacrisis lastig een zinnige voorspelling worden gegeven.

Een blijvend risico betreft de striktere eisen rond stikstof waardoor de herziening van het bestemmingsplan voor het noordelijke deel stagneert.

 

Paragraaf G. Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het beleid is beschreven in het raadsprogramma 2019-2022 en uitgewerkt in de Kadernota 2021, die op 9 juli 2020 door de raad is vastgesteld.

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven

De belastingverordeningen 2021 liggen op 3 december 2020 aan de gemeenteraad ter vaststelling voor. De berekeningen van de belastingopbrengsten is gebaseerd op de tariefvoorstellen uit deze belastingverordeningen 2021. 

In de Kadernota 2021 zijn de uitgangspunten vastgelegd. Eén van de uitgangspunten is een 100% kostendekkend tarief voor de riool- en afvalstoffenheffing. Ingaande 2017 is het Besluit Begroten en Verantwoorden aangepast. Deze aanpassing behelst o.a. het verplicht opnemen van de mate van kostendekking van de volgende tarieven :

  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolheffing
  • Marktgelden
  • Begraafrechten
  • Leges

Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelastingen

De tarieven voor 2021 worden berekend aan de hand van de nieuwe vastgestelde waarde naar peildatum 1 januari 2020. Deze nieuwe waarde zal in februari 2021 vermeld worden op het gecombineerde aanslagbiljet.
Onze gebruikelijke handelswijze is om de gemiddelde waardestijging of -daling in de waarde van woningen en niet-woningen te compenseren door een even hoge tariefdaling of -stijging. Evenals in de programmabegroting 2020 vermelden wij in deze programmabegroting de tarieven nog niet. Dit zal bij de vaststelling van de belastingverordening plaats vinden. De reden hiervan is dat de gemiddelde waardestijgingen momenteel nog niet definitief bekend zijn. De prognose op dit moment komt uit op een stijging bij de woningen van ca. 5% en de niet-woningen laten geen stijging/daling zien. Naast deze tariefmutatie als gevolg van de stijging van de waarde van de woningen en niet-woningen zal het tarief stijgen door de inflatie-aanpassing met 1,7%.

Het verloop van de WOZ-waarde (en het aantal woningen) over de jaren is als volgt. 

Tarieven 2021
   
Eigendom woningen  nog niet bekend
(was 0,1411% van de WOZ-waarde)
Eigendom niet-woningen  nog niet bekend (was 0,2245% van de WOZ-waarde)
Gebruik niet-woningen  nog niet bekend (was 0,1809% van de WOZ-waarde)

 

De mutatie in de tarieven zal dus dienen ter compensatie van de gemiddelde waardestijging en bevat tevens een inflatiecorrectie (+1,7%).

De totale opbrengst onroerendezaakbelastingen is geraamd op € 7.272.000 (was € 6.988.000 in de primaire begroting 2020). Dit is inclusief nieuwbouw van woningen en niet-woningen (areaal ontwikkelingen).

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Vanaf 1 januari 2019 kunnen inwoners gratis hun groente-, fruit- en tuinafval (gft) tweewekelijks aanbieden in een aparte container (180 liter). Dit heeft geleidt tot minder restafval en een verhoging van de hoeveelheid gft-afval. De duobak kunnen inwoners dan gebruiken voor alleen restafval. Naast het gratis maken van aanbieden van het gft-afval, gaat ook de aanbiedingsfrequentie van het restafval omlaag. Voor hoogbouwbewoners verandert er voorlopig niets.
Het restafval dat wordt ingezameld wordt doorberekend volgens het “Diftar-principe”. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht. De tarieven voor hoogbouw worden vooralsnog gebaseerd op de gezinsgrootte.

 

Onderstaande tabel schets de situatie per 1 januari 2021:

 

GFT-afval

Restafval

PMD

Oud papier

Ledigingsfrequentie

1 x per 2 weken

1x per 3 weken

1 x per 2 weken

maandelijks

Containervolume

Container van 180 liter

bestaande duobak

geen container maar zakken

papiercontainer

240 liter

Tarief per lediging

gratis

duobak 180 liter € 6,00 per lediging

duobak 280 liter € 8,00 per lediging

gratis

gratis

 

In de berekening van de tarieven voor 2021 is rekening gehouden met:

  • (Gedeeltelijke) leegstand van 635 objecten;
  • Een gemiddeld aantal ledigingen van 6 per jaar;
  • Areaaluitbreiding cf. prognose toename aantal woningen;
  • De inkomstenderving wegens kwijtschelding € 75.000.

 

Tarieven 2021    
Vast bedrag 280 liter container € 172,00 (was € 172,00)
Bedrag per lediging per 280 liter container (restafval) € 8,00 (was € 8,00)
Vast bedrag per 180 liter container € 172,00  (was € 172,00)
Bedrag per lediging per 180 liter container (restafval) € 6,00 (was € 6,00)
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 232,00 (was € 232,00)
Hoogbouw éénpersoonshuishouden € 213,00  (was € 213,00)

 

De opbrengst afvalstoffenheffing wordt geraamd op € 3.357.000 (was € 3.306.000 in de primaire begroting 2020).

Bedragen x € 1.000

 Afvalstoffenheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten   -2.826  
 Inkomsten   285  
 Netto directe kosten    -2.541
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -280  
 BTW  -536  
 Toe te rekenen kosten    -816
     
Totale netto kosten   -3.357
     
 Opbrengst belastingen  3.357  
 Overige opbrengsten (bijdrage egalisatiereserve)  -    
 Totale opbrengsten   3.357
     
Dekking   100%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De invoering van de omgevingswet is dit jaar met 1 jaar uitgesteld naar 1 januari 2022. Vanwege de koppeling van het GRP met de omgevingswet is ook de actualisatie van het GRP met 1 jaar uitgesteld. In 2021 zal het GRP daarom worden geactualiseerd. In het huidige GRP was voor 2021 een verhoging van het tarief voorzien van 4%. Dit leidt in 2021 tot een overdekking van € 155.000, welk bedrag we toevoegen aan de voorziening riolering.

Voor de vaststelling van het tarief rioolheffing zijn de volgende elementen van belang:

  • stijging tarief met 4%;
  • de verwachte hoeveelheid waterverbruik;
  • een areaaluitbreiding;
  • de inkomstenderving van kwijtschelding ( € 100.000).

 

Het tariefvoorstel rioolheffing 2021 wordt als volgt:

Tarief 2021    
Bedrag per kubieke meter waterverbruik € 2,39 per m3 (was € 2,30)

 

 

De totale opbrengst rioolheffing wordt voor 2021 geraamd op € 4.422.000 (was € 4.140.000).

Bedragen x € 1.000

 Rioolheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten    -3.668  
Toevoeging voorziening riolering -155  
 Inkomsten  15  
 Netto directe kosten    -3.808
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -182  
 BTW  -432  
 Toe te rekenen kosten    -614
     
Totale netto kosten   -4.422
     
 Opbrengst belastingen  4.422  
 Overige opbrengsten  -  
     
 Totale opbrengsten   4.422
     
Dekking   100%

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Overeenkomstig de vastgestelde Kadernota 2021 worden de tarieven hondenbelasting in 2021 met 1,7% verhoogd. 

Het tariefvoorstel hondenbelasting voor 2021 worden als volgt:

Tarief 2021    
Eerste hond € 67,37 (was € 66,26)
Tweede en volgende hond € 96,74 (was € 93,72)
Kennel € 218,48 (was € 214,83)

 

 De totale opbrengst hondenbelasting wordt voor het jaar 2021 geraamd op € 275.000(was € 261.000).

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten in o.a. recreatiebungalows in bungalowparken / op campings, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen.

Het tariefvoorstel toeristenbelasting 2021 wordt als volgt:

 

Tarief 2021    
Bedrag per overnachting € 1,25 € 1,25 (2020)

 
De totale opbrengst wordt geraamd op € 385.000 (was € 385.000).

Reclamebelasting

Terug naar navigatie - Reclamebelasting

Voor het centrum Didam is vanaf 2014 een reclamebelasting ingesteld. Alle ondernemers die een reclame uiting hebben worden in de heffing betrokken. Dit zijn ongeveer 110 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 417,00 (was € 410,00) in rekening gebracht. Het bedrag gaat minus de kosten naar Stichting ondernemersvereniging Didam.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges

Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het door de gemeente verlenen van diensten, bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. In de legesverordening is een limitatieve lijst opgenomen van diensten waarover men leges verschuldigd is. Voor de tarieven van leges is, behoudens de leges voor omgevingsvergunning, een algemene verhoging van 1,7% aangehouden ter compensatie van prijsstijgingen. Voor de leges omgevingsvergunningen wordt ingaande 2010 een degressief “variabel legestarief aanvraag omgevingsvergunning” gehanteerd. In het kader van de Kerntakendiscussie 2010 zijn de tarieven in 2011 verhoogd met ca. 20%. Vanaf 2012 zijn de tarieven niet verder verhoogd. Ook voor 2021 stellen we voor geen verdere verhoging door te voeren.

Kostendekkendheid leges

Op 3 december 2020 liggen de legesverordeningen ter vaststelling voor.  In verband met de aanpassingen van de BBV nemen wij ingaande 2017 kostendekkingsoverzichten integraal op in de paragraaf Lokale Heffingen.

Op grond van de huidige wet- en regelgeving en naar aanleiding van jurisprudentie gelden de volgende algemene uitgangspunten:

1. De kostendekking mag maximaal 100% bedragen voor de drie titels gezamenlijk;

2. Kruisbestuiving is derhalve toegestaan (over- of onderdekking op een titel wordt gecompenseerd door over- of onderdekking op een andere titel);

3. Een uitzondering hierop betreft titel 3: de maximale kostendekkend geldt hierbij op hoofdstukniveau.

Uit het hierna volgende overzicht blijkt dat we aan de criteria voldoen. Het dekkingspercentage van het totaal van de leges bedraagt 81% (was 76%).  De kosten zijn inclusief doorbelasting overhead.

Titel Hfdst. Hfdst. Omsch. Kosten Opbrengsten Saldo Kosten
dekkendheid
1  Algemene dienstverlening        
  1 Burgerlijke stand 52 -43 9  
  2 Reisdocumenten 434 -294

140

 
  3 Rijbewijzen 310 -173 137  
  4 Verstrekkingen uit Wet Basisregistratie Personen 13 -11 2  
  8 Overige publiekszaken 25 -22 3  
  9 Gemeentearchief 2 -1 1  
  10 Winkeltijdenwet 2 -0 2  
  11 Kansspelen 2 -0 2  
  12 Kabels en leidingen 33 -20 13  
  13 Verkeer en vervoer 58 -21 37  
  14 Leegstandwet 1 -1 0  
  15 Diversen 0 0 0  
Totaal 1  Algemene dienstverlening 932 -586 346 63%
             
2  Dienstverlening vallend onder Wabo        
  3 Omgevingsvergunning 897 -1.064 -167  
  7 Planologische maatregelen zonder activiteiten 151 -95 56  
  10 In deze titel niet benoemde beschikking 2 -1 1  
Totaal 2  Dienstverlening vallend onder Wabo 1.050 -1.160 -110 110%
             
3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn        
  1 Horeca 4 -1 3  
  2 Organiseren evenementen of markten 171 -3 168  
Totaal 3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 175 -4 171 2%
             
Eindtotaal   2.157

-1.750

407

81%

 

Hoewel er theoretisch ruimte aanwezig is voor verdere tariefsverhogingen zijn er wettelijke en maatschappelijke begrenzingen aan verdere verhogingen, waardoor het voorstel is om vast te houden aan de huidige mate van kostendekkendheid en geen extra tariefsverhogingen door te voeren.

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

In het gebiedsdeel Bergh kennen we een wekelijkse markt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De tarieven worden niet verhoogd. De opbrengst marktgelden wordt voor 2021 geraamd op € 29.000 (was € 29.000).

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 36  
 Inkomsten  N.v.t  
 Totale kosten    - 36 
     
 Opbrengst marktgelden 29  
 Overige opbrengsten  N.v.t.  
     
  Totale opbrengsten    29
     
Dekking   81%

Rechten begraafplaats

Terug naar navigatie - Rechten begraafplaats

Vanaf 2016 vindt een indexering plaats aan de hand van de verwachte inflatie en wel 1,7% voor 2021. De komende jaren verwachten we iets meer verlengingen dan in 2021, zodat het dekkingspercentage langzaam zal oplopen. 

 

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 164  
 Inkomsten  N.v.t.  
 Totale kosten    - 164
     
 Opbrengst begraafrechten 104  
     
  Totale opbrengsten    104
     
Dekking   63%

Belastingen, rechten en leges

Terug naar navigatie - Belastingen, rechten en leges
  Rekening 2019

Raming 2020

(na wijz.)

Raming 2021
a.      Belastingen      
onroerende zaakbelastingen 6.685 7.103 7.272
hondenbelasting 259 261 275
overige gemeentelijke belasting 434 321 430
totaal belastingen 7.378 7.685 7.977
       
b.      rechten en leges      
afvalstoffenheffing 2.673 3.306 3.362
rioolheffing 4.220 4.140 4.422
rechten begraafplaats 160 120 104
marktgelden 29 29 29
leges 1.475 1.808 1.780
totaal rechten en leges 8.557 9.403 9.697

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Voor het jaar 2021 wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van het Rijksbeleid, inclusief een kwijtscheldingsnorm van 100% van het sociaal minimum. Kwijtschelding van hondenbelasting is eveneens uitgesloten omdat het een keuzevrijheid van de bewoner(s) is om een hond aan te schaffen. Vanaf 1 januari 2011 is ook de Diftar (ledigingen) voor kwijtschelding uitgesloten.

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke WWB-uitkering krijgen tegelijk met de aanslag 2021 een brief waarin vermeld staat dat zij de aanslag niet hoeven te betalen maar dat zij kwijtschelding krijgen. Daarnaast krijgen de inwoners met een A.O.W., W.A.O. of A.N.W.- uitkering, die voorheen al in aanmerking kwamen voor kwijtschelding, eveneens automatisch kwijtschelding.

Paragraaf H. Transities Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Met de invoering van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de participatiewet op 1 januari 2015 werd de gemeente verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van nieuwe doelgroepen en de daarbij horende financiële verplichtingen. De nieuwe taken zijn gepaard gegaan met in de tijd oplopende bezuinigingsopgaven. De budgetten die beschikbaar gesteld zijn, zijn gebundeld in een budget voor het Sociaal Domein. Uit dit budget moet de gemeente de volgende uitgaven bekostigen:

  • Re-integratie/participatie (onder andere burgers met een uitkering)
  • Werknemers met een Wsw-verband (de groep die voor 1-1-2015 is ingestroomd)
  • Wmo 2015 (onder andere individuele- en groepsbegeleiding)
  • Jeugdwet (lokaal, boven-regionaal en landelijke ondersteuning).

 

SOCIAAL DOMEIN 2020-2024         

De doelgroep van het Sociaal Domein betreft een relatief kleine, maar kwetsbare groep inwoners.  Terwijl de verwachtingen met betrekking tot de mogelijkheden binnen het Sociaal Domein vaak hooggespannen zijn, is de beleidsvrijheid van de gemeente echter beperkt.   De dienstverlening aan onze inwoners in de vorm van maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugd zijn bijvoorbeeld wettelijk gegarandeerd (openeinde regelingen).

In samenspraak met gebruikers (de sociale raad) en een breed pallet aan samenwerkingspartners willen we de komende periode het beleid uitzetten voor de periode 2020-2024. Hierbij houden we rekening met een aantal randvoorwaarden. In de eerste plaats met wettelijke verplichtingen. Tegelijkertijd  is kostenbeheersing absoluut noodzakelijk, omdat we op de uitvoering van het Sociaal Domein een structureel tekort hebben. De belangrijkste reden hiervoor is de korting die het rijk heeft opgelegd bij de transities in 2015. Als gevolg van de toepassing AMvB reële prijs voor Hulp bij het huishouden (HBH) en de Wmo en de invoering van het abonnementstarief is het structureel tekort nog verder opgelopen.

In onze visie op het Sociaal Domein zullen in ieder geval de volgende thema’s een belangrijke rol spelen:

  • Hoe om te gaan met maatschappelijke ondersteuning en Jeugd (zorg)
  • Hoe de samenwerking, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie, met alle stakeholders op een krachtige en samenhangende manier uit te voeren
  • Hoe preventie een prominente rol kan hebben en hoe hierbij de juiste partners betrekken. Met de kanttekening dat de doelgroep van de Wmo niet eenduidig is, maar zeer divers en dat van generieke preventie dus geen sprake kan zijn.
  • Hoe de regionale samenwerking zo in te richten dat onze inwoners hiervan profiteren en tegelijkertijd de kosten van bijvoorbeeld inkoop worden teruggedrongen.
  • Hoe aansluiting te vinden bij externe verwijzers van jeugdzorg, bijvoorbeeld jeugdbescherming.

Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:

Terug naar navigatie - Afwijkingen of nieuwe ontwikkelingen die leiden tot bijstellingen:
  • Per 1 januari 2021 wordt de WLZ open gesteld voor mensen met langdurige psychiatrische problematiek. In het najaar van 2020 scant het sociaal team het cliëntenbestand op cliënten die in aanmerkingen komen voor de WLZ. Met deze cliënten wordt in gesprek gegaan en indien van toepassing wordt de WLZ aangevraagd. Vanaf 2021 worden cliënten met langdurige psychiatrische problematiek die in aanmerking komen voor de WLZ doorverwezen naar het CIZ;
  • In 2020 wordt de inkoop van zowel Wmo als jeugdzorg vernieuwd. Dat wil zeggen dat er plannen zijn om het inkoopsysteem, nu nog open house voor alle producten, aan te passen aan de productinhoud. De productinhoud wordt gewijzigd en scherper omschreven. De financiering van de ondersteuning wordt aangepast. Op dit moment is nog onzeker of dit in de loop van 2021 allemaal gereed is of pas per 2022.
  • Met een andere inkoop willen gemeenten proberen om meer grip te krijgen op de inzet van maatwerkvoorzieningen Wmo en individuele producten jeugdhulp in de hoop dat zij meer grip en inzicht krijgen op de uitgaven;
  • De gemeente Montferland ziet een groei aan initiatieven voor kleinschalig wonen, in het bijzonder in het groen en voor ouderen. Deze verzoeken komen binnen veelal binnen bij de afdeling ruimtelijke ontwikkeling en worden daar afgehandeld. Als het bestemmingsplan het toelaat is er verder weinig wat het initiatief kan worden afgewezen;
  • Vanuit Wmo / jeugdzorg hebben wij geen mogelijkheden om deze initiatieven tegen te houden;
  • Initiatiefnemers gaan voor volwassenen veelal vanuit dat dit bekostigd wordt vanuit de WLZ (Volledig pakket thuis (VPT) en Modulair Pakket Thuis (MPT). Vaak wordt dit gezien als zorg in de thuissituatie. Dit betekent dat de gemeente bij de inzet van hulpmiddelen (rolstoelen etc) verantwoordelijk is voor het leveren hiervan en dus bekostigen. Vaak gaat dit niet om goedkope hulpmiddelen. We zien een toename een dure en niet opnieuw inzetbare hulpmiddelen, wat een behoorlijke kostenpost betekent voor de gemeenten;
  • Wanneer het beschermd wonen op basis van de Wmo betreft, wordt dit nu nog betaald door de centrumgemeente Doetinchem. Zij ontvangen het budget. Per 1 januari 2022 wordt de gemeente Montferland volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van beschermd wonen en ontvangt zij ook het budget. Vanaf dan dient zij dus zelf de kosten voor BW te betalen;
  • Voor jeugdzorg is de gemeente volledig financieel verantwoordelijk;
  • De gemeente Montferland neemt samen met de 7 andere Achterhoekse gemeenten deel aan het koplopertraject cliëntondersteuning. De Achterhoekse gemeenten hebben een subsidie ontvangen om gezamenlijk zowel regionaal als lokaal de behoeften op het gebied van cliëntondersteuning in kaart te brengen en het aanbod te laten aansluiten op de regionale en lokale behoefte;
  • In het najaar van 2020 vindt een aanbesteding hulp bij het huishouden plaats, waarbij het wassen en strijken anders wordt georganiseerd. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering en financiering van de HBH en de verwachting is dat dit de start is van een cultuurverandering, waarbij inwoners wordt gestimuleerd om na te denken over de vraag/inzet van maatwerkvoorzieningen Wmo en in het bijzonder HBH.