2.5 Paragrafen

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Bij de uitvoering van onze taken worden we geconfronteerd met risico’s, die financiële gevolgen kunnen hebben voor de gemeente. De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de gemeente is door de risico’s af te zetten tegen de mogelijkheden om de risico’s op te kunnen vangen. Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen, naar de omvang van de algemene reserves en naar de ontwikkeling van de financiële kengetallen. Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als de mate waarin de gemeente in staat is om substantiële tegenvallers op te vangen zonder dat dit betekent dat het beleid veranderd moet worden.

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van tenminste een ratio van 2,0. Dit betekent dat er voldoende vrij beschikbare middelen aanwezig moeten zijn om minimaal twee keer de ingeschatte risico's op te vangen. 

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende

 

Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

Voor gemeenten geldt dat vanwege de onbegrensde leencapaciteit bij de BNG (en daardoor altijd aanwezige liquiditeit) per definitie geen onzekerheid kan bestaan over de continuïteitsveronderstelling. De gemeente heeft een sluitende meerjarenbegroting en de provincie heeft aangegeven dat we dat we onder repressief toezicht staan. Dit stelt ons in staat zelfstandig en autonoom (financieel) beleid te voeren.

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's

De door de raad vastgestelde beleidsnota's voor de paragraaf weerstandsvermogen zijn:

  • Nota reserves en voorzieningen (2022)
  • Financiële verordening gemeente Montferland 2023

Bij de vaststelling van de programmabegroting 2024 is een motie en een amendement aangenomen met betrekking tot de uitwerking van de risicoparagraaf. Dit heeft geleid tot een gewijzigde opzet van deze risicoparagraaf, die is besproken in de auditcommissie. Dit is een basis voor verdere processtappen ter versterking van het risicomanagement.

De wijzigingen zijn:

  • Een beschrijving van alle geïnventariseerde risico's op het moment van het opstellen van de jaarrekening (maart 2024). Omwille van de omvang van de paragraaf is de beschrijving van de risico’s niet opgenomen in deze paragraaf, maar afzonderlijk op te vragen.
  • Een eerste aanzet tot een kader voor de inschatting van de kans dat een risico zich kan voordoen.

 

Wij definiëren een risico als de impact (kans x effect) van een onzekerheid (gebeurtenis) op het behalen van doelstellingen. In de nota reserves en voorzieningen is beschreven dat een risico moet worden meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (W&R) bij de begroting en jaarstukken, indien er een kans is dat een risico zich zal voordoen en de omvang van het risico niet goed is in te schatten. Beleidswensen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden en geen structurele financiële middelen zijn vrijgemaakt in de begroting maakt geen onderdeel uit van deze risico-inschatting. Een dergelijk voorstel met bijbehorende risicoafweging wordt eerst afgewogen in het keuzeproces van de kadernota/begroting. 

Wij hebben binnen de gemeente Montferland nog geen structureel proces van 'risicomanagement'. Op dit gebied zal nog een ontwikkeling nodig zijn om de kwaliteit van de risico-inschatting verder te vergroten.

4. Beschikbare weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - 4. Beschikbare weerstandcapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2022 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

1. de Algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon";

2. de reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2 miljoen);

3. begrotingsruimte en de post onvoorzien.

 

Op grond van deze jaarstukken wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend: 

Verwachte weerstandscapaciteit (* € 1 miljoen) 2023
Algemene reserve € 11,8 
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,1
Reserve grondexploitatie € 1,8 
Mutatie Algemene reserve (voorstel resultaatbestemming jaarrekening 2023) € 1,3
Begrotingsruimte en post onvoorzien (€ 0,5 miljoen per jaar voor vier jaar) € 2,0
Totaal € 32,0 

 

Het verwachte saldo van de Algemene reserve bedraagt per eind 2023 € 11,8 miljoen. 

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon wordt na de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen in november 2018 meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt ultimo 2023 € 15,1 miljoen. 

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2023 € 3,8 miljoen. Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2022 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,0 miljoen. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit, op dit moment dus € 1,8 miljoen (zie bovenstaande tabel).

De structurele begrotingsruimte (€ 0,5 miljoen per jaar) en de post onvoorzien (€ 10.000 per jaar) is structurele dekking voor structurele risico's. Deze structurele ruimte is voor een periode van vier jaar meegenomen.

Op basis van de genoemde nota nemen we de onbenutte belastingcapaciteit niet meer mee bij de bepaling van de weerstandstandscapaciteit, omdat deze niet direct beschikbaar is (wel latent aanwezig). Hierbij sluiten we aan bij de lijn die de provincie hanteert.

5. Benodigd weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 5. Benodigd weerstandsvermogen

Voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (het statisch weerstandsvermogen), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere begrotingsjaren (het dynamisch weerstandsvermogen). Wij beoordelen het benodigd weerstandsvermogen zowel voor de begroting (dynamisch) als voor de jaarrekening (statisch). Bij de risico-inventarisatie nemen wij dan ook risico’s mee, die zich hebben voorgedaan als risico, of die zich kunnen gaan voordoen. 


Aangezien niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een reëel risicobedrag berekend. Om het reële risicobedrag te bepalen hebben we drie uitgangspunten gehanteerd.
Wij maken met de risico-inventarisatie een impactanalyse, waarmee wij inzicht krijgen in de gevoeligheid van de begroting voor structurele risico’s en de gevoeligheid van de algemene reserves voor incidentele risico’s.

 

1. Bepalen risicoscore

De omvang van het risico wordt bepaald door :

  • De hoogte van de inschatting van het maximaal risico. 
  • De kans dat het risico zich kan voordoen.  

De risicoscore van kans wordt berekend over de inschatting van het maximaal risico. Met de klasse indeling hebben we in een risicokaart verderop in deze paragraaf de risico's inzichtelijk gemaakt. Klasse 1 is het minst risicovol en klasse 5 het meest risicovol.

Klasse Inschatting max. risico
1 < € 50.000
2 € 50.000 - € 200.000
3 € 200.000 - € 500.000
4 € 500.000 - € 1.000.000
5 > € 1.000.000

 

Klasse Kans op risico Risicoscore kans
1 < of 1x per 10 jaar 10%
2 1x per 5-10 jaar 30%
3 1x per 2-5 jaar 50%
4 1x per 1-2 jaar 70%
5 1x per jaar of> 90%

2.    Structurele risico’s relateren aan incidentele beschikbare weerstandscapaciteit
Structurele risico’s doen zich meerdere jaren voor. Het heeft de voorkeur om deze risico’s op te vangen met structurele ruimte in de begroting. Deze ruimte is veelal niet beschikbaar. Om de structurele risico’s op te vangen en enigszins gelijkwaardig te relateren aan beschikbare incidentele middelen vermenigvuldigen we het structurele risico in de berekening van het benodigd weerstandsvermogen voor een periode van vier jaar, overeenkomstig de periode van de meerjarenbegroting. 


3.    Bepalen van de waarschijnlijkheid dat alle risico’s tegelijk optreden 
Gemeente gebruiken vaak specifieke software om met statistische kansberekeningen het mogelijke financieel gevolg van het risicoprofiel van alle risico's tezamen door te rekenen. Het voordeel van deze rekenmethodiek is dat rekening gehouden kan worden met het gegeven dat niet alle risico's zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daardoor is het bedrag aan benodigde weerstandscapaciteit lager dan de optelsom van alle risicobedragen bij elkaar.  Aangezien wij dergelijke software (nog) niet tot onze beschikking hebben hanteren wij gemakshalve een afslag tot 90% op het berekende risicobedrag. 


Wij benadrukken dat het inschatten van risico's met daarbij behorende bedragen en kansen per definitie geen exacte wetenschap is. Ook de berekeningen die op basis daarvan plaatsvinden zijn dat niet. Ze zijn een hulpmiddel om in totaliteit een bedrag te bepalen om als buffer voor risico's aan te houden. Enige relativering van de waarde van dit gegeven is zeker op zijn plaats. Daarnaast kunnen ingeschatte risico's ook meevallen en zelfs een positief effect opleveren. Het is daarom van belang om de financiële kengetallen in onderlinge samenhang te bezien en niet uit te gaan van één enkel kengetal als de weerstandsfactor.

 

  Overzicht benodigd weerstandvermogen Impactanalyse incidentele en structurele risico's
nr. Risico's (bedragen * € 1.000) Max. risico Risicoscore kans Incidenteel Structureel
1. Gemeenschappelijke regelingen 550 70%   385
2. Algemene uitkering gemeentefonds 750 70%   525
3. Informatiebeveiliging 4.000 10% 400  
4. Rentestijgingen 260 50%   130
5. Garantstellingen 400 10% 40  
6. Sociaal domein 600 90%   540
7. Leges omgevingsvergunning 350 70% 245  
8. Juridische aangelegenheden 700 50% 350  
9. Grondexploitatie 1.000 50% 500  
10. Grote projecten 350 50%   175
11. Invoering omgevingswet 400 50% 100 100
12. Uittreding Groene Metropool Regio (GMR) 250 50% 125  
13. Overige risico's 1.000 50% 400 100
  Totaal risico's 10.610   2.160 1.955
  Structureel risico's maal factor 4 (jaar)       7.820
  Waarschijnlijkheidsfactor 90%     1.944 7.038
  Benodigd weerstandsvermogen       8.982
  Beschikbare weerstandscapaciteit       32.000
  Ratio weerstandscapaciteit       3,6

 

Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland per ultimo 2023 het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen is op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen en boven het minimale ratio van 2. Dit komt vooral omdat wij over een reserve verkoop aandelen Nuon beschikken van ruim € 15,1 miljoen. Exclusief de reserve Nuon bedraagt dit ratio 1,9.

6. Risicokaart

Terug naar navigatie - 6. Risicokaart

De risicokaart op basis van de klasse-indeling van de risico's geeft het volgende beeld.  Linksonder bevinden zich de risico’s, die laag worden ingeschat (garantstelling) en rechtsboven de risico, die hoog worden ingeschat (sociaal domein)

7. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 7. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bij voorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

 

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

       Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2022 Begroting 2023 Rek. 2023
1a Netto schuldquote 61% 73,8% 54%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

52% 64% 46%
2 Solvabiliteitsratio 37% 31,9% 39%
3 Structurele exploitatieruimte 6,5% 0,7% 5,6%
4 Grondexploitatie 0% 0% 1%

5

Belastingcapaciteit 

104% 99% 98%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen. In 2023 zijn met name onze schuldquotes aanzienlijk verbeterd t.o.v. 2022 als gevolg van diverse aflossingen.

In 2023 vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd, structurele exploitatieruimte en grondexploitatie) en twee in de categorie matig (solvabiliteitsratio en belastingcapaciteit). Rekening houdend met ons uitstekende weerstandsvermogen kunnen we concluderen dat we de financiële positie van onze gemeente als voldoende kunnen kwalificeren. 

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De gemeente Montferland heeft een grote oppervlakte aan openbare ruimte in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, recreëren en werken. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, openbare verlichting, sportvelden en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor de beleving van onze inwoners en mensen die in onze gemeente werken en recreëren en niet in de laatste plaats voor de (jaarlijkse) lasten. We streven ernaar dat het onderhoud van onze kapitaalgoederen van een voldoende niveau is.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte en het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen is uitgevoerd conform de door de raad of het college vastgestelde beleids- en beheerplannen. De plannen worden frequent, in de meeste gevallen eens in de vier jaar, opnieuw vastgesteld.

Op basis van de vastgestelde plannen is per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijk beleid, de doelstellingen, de geplande onderhoudswerken en de kosten daarvan.

3. Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende beleidsnota's
  • Het Raadsakkoord 2023
  • Nota reserves en voorzieningen 2022
  • De Financiële verordening gemeente Montferland 2023
  • Beheerplan wegen 2022-2025
  • Beleidsplan civiele kunstwerken 2018-2023
  • Beleidsplan licht in de openbare ruimte 2020-2024
  • Groenbeleidsplan 2023-2032
  • Nota kunstgrasvelden
  • Gemeentelijk Water en Rioleringsplan Montferland 2022-2026
  • Integraal Verkeer en Vervoersplan (i-VVP)
  • IBOR (raadsbesluit 2014)
  • Beleidsplan Toegankelijkheid Openbare Ruimte 2017-2021
  • Gladheidsbestrijdingsplan 2023-2024
  • Nota vastgoedbeleid 2015

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Onderstaand een korte toelichting per onderdeel. 

Openbare ruimte

In 2023 hebben wij de verschillende kapitaalgoederen in de openbare ruimte onderhouden volgens de door het college vastgestelde beheerplannen. 

 

Wegen

•    De toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen in 2023 was € 724.619 volgens het beleidsplan wegen (excl. klein onderhoud). De uitgaven waren € 400.000. Dat de uitgaven lager waren dan de raming heeft te maken met het feit dat er eind 2023 een nieuwe inspectie is uitgevoerd inclusief nader onderzoek naar het areaal asfaltverhardingen. De resultaten van deze inspectie leiden tot een nieuw beheerplan wegen dat in het tweede kwartaal 2024 ter besluitvorming wordt aangeboden aan het college. 
•    Naast bovengenoemde uitgaven is eind 2023 besloten een nieuwe, meer uitgebreide nulmeting, te doen op het totale areaal wegen. Naast een nieuwe weginspectie is op onderdelen aanvullend onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de kwaliteit van de hoofdwegen (asfalt). De resultaten worden op dit moment verwerkt in een nieuw beheerplan wegen dat in 2024 opnieuw aan de het college en de gemeenteraad wordt aangeboden.

 

Rioleringen

•    Het huidige GWRP (Gemeentelijk Water en Riolerings Plan) heeft een looptijd van 2022-2026. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.
•    Gedurende het jaar 2023 is het reguliere onderhoud aan het rioolstelsel uitgevoerd zoals het reinigen en inspecteren van de pompputten, rioolgemalen, rioolleidingen, kolkenzuigen en het verhelpen van verstoppingen.
•    We zijn gestart met het maken van een analyse op het beheer van ons rioolstelsel in brede zin. Te denken valt aan actualiteit van inspectiegegevens, (meerjaren)programmering, aanwezigheid beheerplannen en de daarbij horende vertaling naar de begroting. 

 

Openbare verlichting

•    De toevoeging aan de voorziening vervanging lichtmasten in 2023 was € 137.828. De werkelijke uitgaven bedroegen ongeveer € 288.000. Het grootste gedeelte van de voorziening is ingezet om conventionele armaturen te vervangen voor LED. In het eerste kwartaal van 2024 wordt een nieuw beheerplan openbare verlichting opgesteld. Hierin is de eenmalige, versnelde vervanging van 3000 conventionele armaturen naar LED armaturen opgenomen.

 

Sint Jansgildestraat in Beek met links de oude verlichting en rechts de nieuwe.

 

Civiele Kunstwerken

•    In 2018 is het beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld. In 2023 is, conform planning, een bedrag van € 21.025 toegevoegd aan de voorziening groot onderhoud civiele kunstwerken.
•    In het eerste kwartaal 2024 wordt een nieuw beheerplan civiele kunstwerken aangeboden aan het college, inclusief meerjarenonderhoudsprogramma en beheerstrategie. 

 

Openbaar groen 

•    Gedurende het jaar is het reguliere onderhoud aan het openbaar groen en de bomen uitgevoerd. Dit gebeurt grotendeels door onze eigen buitendienst.
•    De raad heeft in 2023 het groenbeleidsplan vastgesteld. Daarnaast is er ook gestart met het opstellen van het groenbeheerplan inclusief meerjarenonderhouds- en vervangingsplan. Het groenbeheerplan zal in het tweede kwartaal 2024 aangeboden worden aan het college.

 

Sportvelden

Gedurende het jaar heeft er frequent onderhoud plaatsgevonden op de sportvelden, inclusief de beregening van de velden.

 

Onderhoud gemeentelijke gebouwen

•    In 2023 heeft de gemeente het realiseren van de warmtepompen bij sporthal Muizenberg in het kader van verduurzaming afgerond. Bij de gemeentewerf heeft een renovatie plaatsgevonden aan de installaties en de indeling van het pand. Dit project is begin 2024 opgeleverd. In 2023 zijn schilderwerkzaamheden in het gemeentehuis uitgevoerd. 
•    In 2023 is de sloop van de oude gemeentewerf en de brandweerkazerne van start gegaan. Het project is nog niet opgeleverd door omvangrijke bodemsanering. 
•    De verduurzamingsplannen voor de gemeentelijke gebouwen zijn eind 2023 door de gemeenteraad vastgesteld. In 2024 worden deze plannen aanbesteed. 

Paragraaf C. Financiering

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Voor de financiering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. Om tijdig en tegen gunstige condities gelden aan te trekken of uit te zetten is de uitvoering van de treasuryfunctie belangrijk.

De treasuryfunctie omvat het sturen, beheersen, verantwoording afleggen over en het toezicht houden op:

  • De financiële vermogenswaarden;
  • de financiële geldstromen;
  • de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s.

De uitvoering van de treasuryfunctie is gebaseerd op artikel 20 van de “Financiële verordening 2023”. Het treasurystatuut, zoals is vastgesteld op 16 februari 2016, geldt nog steeds. Dit treasurystatuut is gebaseerd op de geldende financiële verordening.

In het treasurystatuut is onder andere geregeld dat, conform de opgelegde verplichting door de rijksoverheid, overtollige middelen moeten worden belegd bij de rijksoverheid of bij andere openbare lichamen. Een nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het treasurystatuut.  

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) bevat instrumenten om de risico’s te beperken die gemeenten lopen bij het lenen en het uitzetten van financiële middelen. Een belangrijk instrument is de kasgeldlimiet. Hierbij gaat het om het beperken van renterisico’s op de korte schuld. Korte schuld is bedoeld voor het financieren van de lopende uitgaven. De kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal en bedroeg voor 2023 € 9,3 mln. (afgerond). In 2023 was het een relatief rustig jaar op gebied van kasgeldleningen. Ontvangsten inzake  BCF en bijdrage opvang vluchtelingen uit Oekraïne zorgden ervoor dat vanaf  medio 2023 geen verdere kasgeld opname meer nodig was.

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Belangrijke ontwikkelingen die invloed hebben op de treasuryfunctie zijn de uit te voeren investeringen, de grondexploitatie, de bedrijfsvoering en de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt.

In 2023 is het renteniveau sterk gestegen t.o.v. 2022. Dit is o.a. het gevolg van verdere renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB), veroorzaakt door de hoge inflatie in 2022, met verdere effect (stapsgewijs) voor 2023. De (nog steeds) hoge energiekosten en geopolitieke spanningen rond Oekraïne zorgden o.a. ook voor verdere stijging. Ook de knelpunten in de productie en logistiek en prijsverhogingen door bedrijven om de inflatie 2022 te compenseren zijn van invloed. Doel van rentestijging door ECB is een dempend effect op de inflatie.

Beleid bij nieuwe leningen

Terug naar navigatie - Beleid bij nieuwe leningen

Bij het aantrekken van langlopende geldleningen wordt de looptijd van een lening afgestemd op de financieringsbehoefte behorende bij het totaal van de investeringen. Investeringen voor de grondexploitatie worden in het algemeen gefinancierd door een lening die een kortere looptijd heeft dan leningen voor investeringen in gebouwen of wegen. Binnen de gemeente is sprake van totaalfinanciering, waarbij leningen niet worden aangetrokken voor specifieke investeringen (projectfinanciering) maar voor het totaal van de financieringsbehoefte.   

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is een overeenkomst financiële dienstverlening aangegaan, op basis waarvan deze bankinstelling dagelijks onze banksaldi beoordeelt en intern verrekent met daggeld dan wel tijdelijke belegging via schatkistbankieren.
De te betalen en te ontvangen rente is gebaseerd op het zogenaamde interbancaire tarief, verhoogd c.q. verlaagd met een opslag van 0,40% en als zodanig uiterst concurrerend met andere instellingen. Alle betalingen en ontvangsten lopen via de rekeningen bij BNG. 
Bij  Rabobank loopt een bankrekening uitsluitend voor het afstorten van liquide middelen van de afdeling Publiekszaken. 

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan wij de reserves en voorzieningen plus de opgenomen vaste geldleningen. Verder wordt rekening gehouden met de reguliere aflossingen op bestaande geldleningen.

Voor jaar 2023 wordt de financieringsbehoefte ten behoeve van investeringen gedekt uit de aanwezige middelen. In 2023 zijn geen langlopende geldlening afgesloten. 

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Dit onderdeel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen. De (verwachte) mutaties als gevolg van nieuwe leningen, (vervroegde) aflossingen, renteconversies e.d. en bijzondere transacties worden toegelicht.

 

Bedragen x €1.000 Balans
1-1-2023
Opname
2023
Aflossing
2023

Balans
31-12-2023

 Rente 2023

Gem. Perc.

Totaal langlopende geldleningen 61.769  0 6.506 55.263 1.443 2,76%
Totaal woningbouwleningen 1.703 0 248 1.455 47 3,18%

 

Op de balansdatum resteren voor de gemeente nog 12 langlopende leningen, waarvan twee leningen zijn doorgeleend aan Woningcorporatie Plavei (voormalig Woningstichting Bergh).

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Voor de gemeente Montferland zijn geen geplande rente herzieningen. Alle lopende leningen hebben een vast rentepercentage gedurende de resterende looptijd.
Voor 2023 bedraagt het rente risico op vaste schuld  € 6.506 mln. en is ruim onder de gestelde renterisiconorm van € 21.829 mln.. De komende jaren blijft het rente risico op vaste schuld ruim onder de vastgestelde renterisiconorm van 20% van het begrotingssaldo.

Bedragen x € 1.000

  RENTERISICONORM Jaarrekening 2023    
    2023 2024 2025 2026
1a Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
1b Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
1 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0 0 0 0
           
2a Te betalen aflossingen 6.754 6.762 6.771 5.692
2b Te ontvangen aflossingen -248 -256 -265 -274
2 Herfinanciering (2a-2b) 6.506 6.506 6.506 5.418
           
3 Renterisico op vaste schuld (1+2) 6.506 6.506 6.506 5.418
           
4 Begrotingstotaal 109.146 110.550 112.546

106.378

4a Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
4 Renterisico norm 21.829 22.110 22.509 21.276
           
5 Toets renterisico norm        
  Renterisico norm (4)   21.829 22.110 22.509 21.276
  Renterisico op vaste schuld (3) -6.506 -6.506 -6.506 -5.418
5a=(4>3) Ruimte onder renterisiconorm 15.323 15.604 16.003 15.858
5b=(3>4) Overschrijding renterisiconorm        

 

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema
Renteschema    2023  
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+    1.574.036   
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering  -/-      - 235.392    
Saldo externe rentelasten en rentebaten       1.338.644   
         
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie  -/- -9.606     
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering taakvelden  -/- 0    
c3. Rentebaat van door verstrekte specifieke leningen  -/-

  -94.843 

   
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente     -104.449   
         
d1. Rente over eigen vermogen +/+      
d2. Rente over voorzieningen +/+      
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente        
         
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente     1.234.195   
         
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente  -/-   -1.845.139   
         
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury (- is positief)     -610.944   

 

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De bedrijfsvoering omvat in algemene zin alle activiteiten, middelen en systemen  waarmee de dienstverlening gerealiseerd wordt.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van de loonkosten en de formatie van de totale ambtelijke organisatie is:   

 Formatie en budget ambtelijke organisatie Jaarrekening 2022 Begroting na wijz. 2023 Jaarrekening 2023 *
Loonkosten eigen en ingehuurd personeel (x € 1.000):      
  • eigen personeel

20.697

23.283

23.520

  •  tijdelijk/extern personeel
2.891 4.657 4.618
 

23.588

27.940

28.138

 Formatie in fulltime eenheden (fte’s):      
  •  vast
287 345 316
  •  boventallig
0 0 0

 

* De werkelijke bezetting per 31-12-2023 is lager dan de toegestane formatie. Dit heeft te maken met niet ingevulde vacatures.

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

Apparaatskosten (ofwel organisatiekosten) zijn de noodzakelijke middelen voor het inzetten van personeel (loon- en overige personeelskosten), organisatie-, huisvestings-, materieel-, automatiseringskosten en dergelijke voor de uitvoering van de organisatorische taken. Apparaatskosten zijn dus alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de ambtelijke organisatie (exclusief griffie en bestuur).

 Kosten x € 1.000  Jaarrekening 2022 Begroting na wijz. 2023 Jaarrekening 2023
 loon- en overige personeelskosten 20.413 22.960 23.199
 kosten externe inhuur 2.891 4.657 4.618
 huisvestingskosten 1.463 1.463 1.528
 kosten ICT 1.989 2.618 2.764
 tractiekosten 596 626 635
 facilitaire kosten 161 188 184
 overige organisatiekosten 146 165 147
totaal 27.659 32.677 33.075
per inwoner
€ 762

€ 888

€ 899

De meeste van deze apparaatskosten staan vermeld in hoofdstuk 2.3 Overhead. Hier hebben wij ook toegelicht dat deze hoger zijn dan voorgaande jaren: deels veroorzaakt door een toename van personeelskosten. Voor een deel vertonen de cijfers echter een vertekend beeld. Door de vele personeelswisselingen, al dan niet ingevuld door externe inhuur, zijn veel van deze kosten niet verder verdeeld naar de diverse programma's (dus niet op basis van nacalculatie).   

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

 

Personeel en organisatie

 

Organisatieontwikkeling
In 2023 zijn we verdergegaan met het onderzoek naar de organisatie-inrichting. Er is duidelijkheid gekomen over welke aanpassingen in de organisatie-inrichting wenselijk waren. Dit heeft geleid tot een nieuwe organisatiestructuur die met ingang van 1 januari 2024 is ingegaan. Twee belangrijke uitgangspunten voor de wijziging waren: beleid en uitvoering dichter bij elkaar brengen, zodat de integraliteit vergroot werd; en de span of control voor leidinggevenden verlagen, zodat er meer aandacht voor de medewerker kan zijn om het eigenaarschap te vergroten. In de nieuwe structuur heeft de organisatie drie domeinen (Sociaal, Ruimte en Bedrijfsvoering & Dienstverlening) met elk een domeinmanager. Elk domein bestaat uit een aantal teams met een teammanager. De drie domeinmanagers samen met de gemeentesecretaris vormen het directieoverleg. 

Naast de structuurwijziging is in 2023 ook een start gemaakt met de zachte kant van organisatieontwikkeling. Samen met de organisatie is gewerkt aan ‘de bedoeling’, die richting en houvast geeft aan de manier waarop we met elkaar samenwerken. Hierin staan een vijftal thema’s (Team Montferland, De inwoner centraal, Vertrouwen, Plezier en Lef) die de basis vormen voor de verdere organisatieontwikkeling. In 2024 zal hier verder invulling aan gegeven worden. 

 

Arbeidsmarktkrapte
We kunnen er niet meer omheen: in 2023 was er nog steeds krapte op de arbeidsmarkt. Op de langere termijn zal dit naar verwachting ook een structureel probleem blijven voor met name onze functies in de techniek, ICT en duurzaamheid/klimaattransitie.
In 2023 hebben wij flink geïnvesteerd op verschillende onderdelen van dit thema om zo een aantrekkelijk werkgever te zijn en te blijven. Zo hebben we:

Onze arbeidsvoorwaarden verbeterd door invoering van een vergoeding voor woon-werkverkeer en verhuiskosten;
Voor collega’s die een nieuwe collega aanbrengen een beloning ingevoerd;
Wervingsteksten aantrekkelijker gemaakt;
Werving en het delen van vacatures op diverse media beter ontsloten en zijn we ons unieke “werkgeversmerk” aan het ontwikkelen;
Ons gepresenteerd, samen met andere gemeenten, op beurzen en banenmarkten;
De samenwerking gezocht met andere gemeenten zoals in het startersproject Werken in Gelderland (starters in het ruimtelijke domein) en de “Onverwachte Hoek” en 
Zetten we als het echt niet anders kan voor sommige moeilijk vervulbare functies een specifiek wervingsbureau in.

Al deze inspanningen lonen! We blijken nog steeds een aantrekkelijk werkgever zijn! Het is ons gelukt om, op een paar specifieke functies na, als onze vacatures te vervullen! Ook de komende jaren moeten we op dit onderdeel blijven investeren. 

 

Informatiebeveiliging en privacy  
Zoals in de begroting 2023 benadrukt, is de mens de zwakste schakel in de keten van informatieveiligheid. Training en awareness hebben in 2023 dan ook veel aandacht gekregen. Alle medewerkers van Montferland hebben een verplichte cursus informatiebeveiliging en een cursus privacy gevolgd. Tevens is het volgen van deze verplichte cursus ingebed in het on-boardingsprogramma. De cursus is positief ontvangen. 
Daarnaast is gewerkt aan het doorlopend op orde hebben van basismaatregelen en het vergroten van de weerbaarheid. In 2023 is hiertoe strategisch informatieveiligheidsbeleid vastgesteld door het college, waarna diverse procedures zijn geactualiseerd zoals het opstellen van een calamiteitenplan. Hierdoor zijn we meer 'in control' op diverse relevante werkterreinen.  
De gemeente verantwoordt zich elk jaar via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen zoals Suwinet, WOZ, BRP, DigiD, BAG, BRO en BGT. In 2023 zijn verbeterpunten voor het voorliggende jaar geïmplementeerd, omdat niet werd voldaan aan alle normen van Suwinet en Digi-D. De ENSIA audit over 2023 wordt momenteel nog beoordeeld door de auditor, het is nog niet bekend of er nieuwe verbeterpunten uit zullen voortvloeien. Tevens zijn er diverse procedures en documenten vastgesteld om te voldoen aan de diverse elementen van de Wet Poltiegegevens (WPG). Ook hierover wordt momenteel nog een externe audit uitgevoerd, waardoor er sprake is van een significante verbetering ten opzichte van de vorige audit. Het waarborgen van de betrouwbaarheid van de gemeentelijke informatiesystemen staat centraal. We richten ons op het minimaliseren van schade door het voorkomen van beveiligingsincidenten. Ook in de komende jaren gaat het daarbij om risicobeheersing en niet om het uitsluiten van ieder risico. Het behalen van 100% veiligheid is namelijk onmogelijk. 

 

Accountantscontrole 2022 / 2023 en (verbijzonderde) interne controle

De controle van de jaarrekening 2022 heeft plaatsgevonden in het eerste en tweede kwartaal van 2023 . Deze was voorzien van een goedkeurende controleverklaring van de accountant. 

De controle over het boekjaar 2023 is wederom uitgevoerd door de accountant Baker Tilly. Dit is tevens het laatste jaar van de samenwerking met hen, het contract liep tot met de controle van het boekjaar 2023. In het vierde kwartaal 2023 heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden voor de controlejaren 2024-2027 (en twee verdere optiejaren). De opdracht is inmiddels gegund aan Stolwijk Kelderman. Op 14 maart 2024 heeft de raad  hierover een besluit genomen. 

 

Controle Sociaal Domein
De (kwaliteit van de) verantwoordingen van de gecontracteerde zorgaanbieders WMO en Jeugdwet stabiliseert: Waar in 2016 nog 35 zorgaanbieders geen of geen goedkeurende accountantsverklaringen konden overleggen, beperkt zich dit al enige jaren tot slechts enkele aanbieders. Wel zagen we een lichte achteruitgang over het jaar 2021, welke valt te herleiden naar de extra controle-eisen in verband met de Corona-maatregelen. 

Circa  99% van de uitgaven van de ruim € 17 miljoen  zijn verantwoord. Voor de rechtmatigheidstoets geldt onveranderd dat voor alle zorg waar geen goedkeurende controleverklaring voor is afgegeven (de "kleinere" zorgverstrekkers met een omzet < € 125.000 vallen hier ook onder) deze door de accountant worden aangemerkt als "onzeker" .
De uitvoering van de Persoonsgebonden budgetten (PGB's) ligt bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Door het, van het begin af aan, niet kunnen overleggen van een goedkeurende accountantsverklaring hebben wij ingaande 2022 zelf steekproeven uitgevoerd op de verstrekkingen. Het aandeel "onzeker" is hierdoor aanmerkelijk afgenomen.   

 

Frauderisicobeheersing
De NBA heeft in 2020 aangekondigd dat zij het beleid op de gebieden Fraude en Continuïteit meer concreet en meer zichtbaar tot uitdrukking wil  brengen. Dit wordt gedaan met een aanvulling op Controlestandaard 700. De aanvulling in Standaard 700 komt er in hoofdlijnen op neer dat vanaf het boekjaar 2022 de accountant verplicht is om in de controleverklaring specifiek te  vermelden welke frauderisico’s zij bij de controle van de jaarrekening hebben geïdentificeerd en welke werkzaamheden onze gemeente ten aanzien van deze risico’s hebben uitgevoerd. 

De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude (waaronder corruptie) berust bij het college van burgemeester en wethouders. Deze verantwoordelijkheid betreft ook het onderhouden van een zodanige interne beheersing om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder dat deze afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Binnen onze gemeente is er binnen de interne beheersing aandacht voor frauderisico’s en de preventie daarvan: Jaarlijks stellen hiertoe wij een interne frauderisicoanalyse op. Organisatiebreed worden de risico's en beheersmaatregelen geïnventariseerd en geanalyseerd. In 2023 gaat het om 14 activiteiten / processen, waarvan wij de getroffen beheersmaatregelen, voor het minimaliseren van de frauderisico’s, als "voldoende" beoordelen . 
Dit laat echter onverlet dat de onderbouwing om de prestatielevering aan te tonen  bij de factuurbetalingen beter kan.  Dit ondanks de per 2023 ingestelde maatregel (in het proces "factuurbetaling") dat systeemtechnisch wordt afgedwongen dat facturen door twee personen worden gecontroleerd. 

Al met al is de conclusie dat de drempel om fraude te plegen redelijk hoog ligt, maar dat er geen 100% garantie is dat zich geen fraudegeval zal kunnen voordoen.  

 

De rechtmatigheidsverklaring door het college van B&W (met ingang van boekjaar 2023)

In deze jaarrekening 2023 nemen we voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording van het college op. 
Met de introductie van de rechtmatigheidsverantwoording geven we de raad ook een completer beeld van begrotingsonrechtmatigheden. Dit omvat niet alleen overschrijdingen van de lasten, waar de accountant zich voorheen alleen op richtte, maar ook lagere lasten en hogere of lagere baten. Dus ook waar we minder hebben uitgegeven of extra inkomsten hebben verkregen. Het doel is meer transparantie en een beter gesprek over rechtmatigheid.

In de rechtmatigheidsverantwoording verantwoorden we onrechtmatige afwijkingen als deze boven een bepaalde grens komen (1% van het totaal aan lasten). Nieuw is dat ook acceptabele afwijkingen van de begroting hierin meelopen, ook al lichten we deze toe in de financiële analyses van hoofdstuk 3.3 en 3.5. 
In onze financiële verordening 2023 hebben we met de raad afgesproken dat afwijkingen van de begroting acceptabel zijn als we ze tijdig melden volgens onze financiële verordening. Dit doen we via tussentijdse rapportages. Ook hebben we afgesproken welke soort afwijkingen acceptabel zijn. Concreet: dit is het geval bij afwijkingen waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren alsmede overschrijdingen op open-einde regelingen.

De onrechtmatigheden lichten we toe in deze paragraaf Bedrijfsvoering, waarbij we, conform de afspraken met de raad, een ondergrens hanteren van € 150.000. Ook beschrijven wij welke actie wij ondernemen om vermelde afwijkingen in de toekomst te voorkomen.
De accountant controleert niet expliciet op rechtmatigheid, maar beoordeelt wel of de rechtmatigheidsverantwoording waarheidsgetrouw is. Als dit het geval is, heeft dit geen gevolgen voor de accountantsverklaring.

De conclusie van de rechtmatigheidsverklaring in bijlage 3.11 is als volgt (bedragen x € 1.000):

Rechtmatigheid

Bedrag

  • Begrotingscriterium, niet acceptabele onrechtmatigheden

77

  • Voorwaardencriterium

410

  • Misbruik en Oneigenlijk criterium (M&O)

-

Totaal aan (niet-acceptabele) onrechtmatigheden

487

 

Begrotingscriterium

In de rechtmatigheidsverklaring wordt inzichtelijk gemaakt dat het totaalbedrag aan begrotingsonrechtmatigheden € 2.872 mln. bedraagt en dat hiervan € 2.795 als "acceptabel" moet worden beoordeeld  Het verschil, dus € 77.000 betreft zes relatief kleine overschrijdingen op kredieten, tot een totaal van € 77.000. Dit bedrag valt onder de rapportagegrens van € 150.000. Overigens voorziet het format van de rechtmatigheidsverantwoording voor de investeringskredieten niet in het melden van onderschrijdingen op de lasten. Op de in 2023 afgeronde investeringskredieten bedraagt deze onderschrijding totaal (dus voordeel) € 1,2 mln.
In de toelichting op het "Overzicht van baten lasten over 2023" (hoofdstuk 3.3) lichten wij, vanuit de invalshoek van rechtmatigheid, alle  afwijkingen ten opzichte van de begroting toe. Een verdere inhoudelijke toelichting op de begrotingsafwijkingen wordt weergegeven in hoofdstuk 3.5.

 

Voorwaardencriterium

Het voorwaardencriterium heeft betrekking op het naleven van gestelde voorwaarden bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. Deze voorwaarden komen voort uit diverse wet- en regelgeving en hebben onder meer betrekking op aspecten als administratieve bepalingen, duur, normbedragen, bevoegdheden, aanbestedingen, ontvangen subsidies en uitkeringen voor zover deze relevant zijn voor de financiële rechtmatigheid. In de door het de raad op 18 januari 2024 vastgestelde normenkader voor de jaarrekening 2023 is de relevante externe en interne regelgeving opgenomen. Onrechtmatigheid op dit criterium heeft veelal betrekking op de aanbestedingsrechtmatigheid.

De regels over aanbesteden staan in de Aanbestedingswet 2012 en het Aanbestedingsbesluit. In de Gids Proportionaliteit zijn de voorschriften uitgewerkt over de eisen, voorwaarden en criteria die aan inschrijvers en inschrijvingen worden gesteld. Het niet naleven van de Aanbestedingswet 2012 met betrekking tot deze Europese aanbestedingsnormbedragen bij een aanbesteding van opdrachten, leidt tot een financiële rechtmatigheidsfout. Bij drie crediteuren is sprake geweest van het niet correct naleven van de  aanbestedingsregels. In totaal betreft het een bedrag van € 410.000 . Opdrachten zijn dus onterecht niet Europees aanbesteed. Redenen zijn divers:

  • Niet tijdig is onderkend dat over een reeks van jaren (bepalend zijn de uitgaven in de afgelopen vier jaren) zijn opgelopen tot de kritische grens (1 leverancier);
  • Een bewuste keuze voor een opdrachtnemer, gelet op  zijn specifieke expertise en historische kennis op het werkgebied (1 leverancier);
  • Foutieve inschatting aan de voorkant over de uiteindelijk gunningsprijs (1 leverancier).

Bij de eerst genoemde crediteur is inmiddels een Europese aanbesteding afgerond en de onrechtmatigheid eindigt per 1-1-2024. Voor de andere twee geldt dat de opdrachten doorlopen in 2024 en ook hiervoor zal gelden dat het leidt tot onrechtmatigheid in de jaarrekening 2024.

 

Misbruik en Oneigenlijk gebruik criterium

In 2023 zijn geen bijzonderheden ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik geconstateerd. Wij hebben momenteel geen overkoepelende nota op misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze nota zal in 2024 worden opgesteld.

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens

 

   Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023
 Formatie per 1.000 inwoners 8,2 fte 8,5 fte 9,4 fte
 Bezetting per 1.000 inwoners 7,9 fte 8,0 fte 8,6 fte
 Apparaatskosten per inwoner € 738 €  783 € 952
 Externe inhuur (% van totale loonsom en kosten inhuur) 8% 14% 20%
 Ziekteverzuim * 5,8% (4,4%)  7,7% (6,5%) 8,15% (7,12%)
 Uitstroom medewerkers 34 38 43
 Doorstroom medewerkers 12 17 36
 Instroom medewerkers 31 49 54
Factuurbetaling binnen twee weken (onze norm =75%) ** 67%  74% 49%

* Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers

** Door een aantal oorzaken is het normpercentage in 2023 niet gehaald: zo is voor de versterking van de interne beheersing  (in het kader van de "rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W")  het opnemen van een inkoopverplichting ingevoerd en is een consequente functiescheiding bij de factuurafhandeling verplicht. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat door de vele personeelswisselingen en vacatures de doorlooptijd van de afhandeling ongewenste vertraging heeft  opgelopen. Overigens wordt 77% van de facturen binnen drie weken betaald en 91% binnen vier weken.       

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat niet verhaalbaar is wanneer de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering.

Opdrachtgever en eigenaar

De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen, namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij. De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking wordt afgenomen met daarnaast een aanvullend (maatwerk) pakket dat voor afzonderlijke deelnemers op maat wordt afgesproken;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is mede-eigenaar van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.
    Het is belangrijk dat de (beleids)doelstellngen van de gemeente ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. De gemeente zelf houdt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's in de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moet worden beoordeeld of een taak wordt uitgevoerd zoals de gemeente dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

 

Kaders 

De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is met ingang van 1 juli 2022 gewijzigd. De Wgr maakt (publiekrechtelijke) samenwerking mogelijk tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Met deze wijziging krijgen volksvertegenwoordigers, zoals raadsleden, meer invloed op de besluitvorming van dit soort samenwerkingen en kunnen ze die beter controleren. Het deel van de Wgr dat rechten geeft aan volksvertegenwoordigers is direct ingegaan. Voor het andere deel (verplichtingen om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen, om zo scherpere afspraken te maken over bijvoorbeeld uittreding of evaluatie) geeft de wet een implementatie-periode van twee jaar. Enkele belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 30 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moeten eveneens uiterlijk 30 april worden aangeboden aan de raad;
  • De termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is twaalf weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 15 juli toegezonden worden aan de provincie.
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden

 

Nota Verbonden partijen

De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat was ook één van de conclusies uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking". In het kort komt de aanbeveling er op neer dat wij moeten komen tot een beleidskader voor regionale samenwerking, met een afwegingskader, een toezichtarrangement en een periodieke evaluatie. De bevindingen uit het rapport zijn omarmd door de gemeenteraad. De voornaamste reden van de vertraging van een nieuwe Nota verbonden partijen hield verband met de regiokeuze. Inmiddels heeft de gemeenteraad besloten tot het aansluiten bij de Regio Achterhoek. 

De aanbevelingen zijn nogmaals bevestigd in het raadsbesluit naar aanleiding van het rekenkamerrapport "Effectiviteit aanbevelingen". Een van de aanbevelingen uit dit laatste rapport betrof het opstellen van een plan van aanpak voor alle openstaande aanbevelingen, zo ook voor het opstellen van een beleidskader voor de regionale samenwerking.  Een nieuwe nota "Verbonden partijen" lijkt hiervoor de aangewezen weg. In het plan van aanpak hebben wij toegezegd dit op te pakken en momenteel  zijn de voorbereidingen opgestart. 

 

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen

De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat omdat enerzijds iedere gemeenschappelijk regeling zijn eigen dynamiek kende waardoor een generieke indexering “te kort door de bocht” bleek. Anderzijds bleek de stem van de Achterhoekse gemeenten een minderheidsbelang te vertegenwoordigen. Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

 

Procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen

Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen, ondanks de verruiming, qua tijdsperiode niet parallel aan elkaar en aan die van de reguliere besluitvormingsprocedure van de gemeenteraad. De begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden dan ook gezamenlijk, gebundeld in een raadsnotitie, medio juni aan de raad voorgelegd. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen.
De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • (eventuele) concept advies zienswijzen.

Op 1 juni 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met alle voorgelegde begrotingen 2024 en zijn geen zienswijzen ingediend.

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

 

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester 

Wethouder Derksen

Wethouder Eleveld

Wethouder Nijland

Wethouder Wolsing

 

Raadslid

1. Groene Metropoolregio (C)

1

AB       plv AB RegioAgendaCommissie:
2 leden

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad       plv lid euregioraad

euregioraad 2 leden
+ 2 plv. leden

3. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

  plv AB   AB    

4. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

  AB+DB   plv AB    

5. Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

  bestuur   plv bestuur    

6. GGD Gelre IJssel (C)

5 en 6

    AB   plv AB  

7. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

    AB+BC   plv AB  

8. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

    AB   plv AB  

9. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB       plv AB  

10. Laborijn (C)

8

  AB plv AB+DB   AB+DB  

11. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

    plv AB   AB  

Vennootschappen en coöperaties

Alliander (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Vitens (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Coöperatieve Achterhoekse Groene Energiecentrale AGEM U.A. (C)

3

 

 

plv AL  

AL

 

Agem Gemeentelijke Energie BV

Alg

 

 

plv AA  

AA

 

Leisurelands BV

4

 

plv AA

  AA  

 

NV Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

 

AA  

plv AA

 

Warmtenet Didam BV (per 15 februari 2021)

3

 

 

plv AA  

AA

 

Samenwerkingsovereenkomst regio Achterhoek + (C)

4

 

BO (water)

 

plv BO (water)

 

 

Vergadering van  Gemeenten Stichting Veilig  Thuis Noord Oost 
Gelderland

7

 

 

plv AL

 

AL

 

 

Legenda

AA

afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

algemeen bestuur

AL

afgevaardigde algemene ledenvergadering

BO

bestuurlijk overleg 

(C)

benoemd door het college

DB

dagelijks bestuur

(R)

benoemd door de raad

plv

plaatsvervangend

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 320.957 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 320.957 € 0 n.v.t.
eigen vermogen € 320.957 € 100.000 n.v.t.
vreemd vermogen € 0 € 0 n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage per inwoner € 5,58 € 7,09 € 7,33
idem totaal € 200.767 € 255.240 € 270.484
Risico’s De financiële bijdragen van de gemeenten zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat elke deelnemende gemeente meedoet aan de vijf opgaven (Regionale Agenda). Als één of meerdere gemeenten niet deelnemen aan alle (5) opgaven kan dat betekenen dat de hieronder genoemde inwonerbedragen hoger worden of dat de gestelde ambities naar beneden toe moeten worden bijgesteld.
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland)
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -3.189 € 21.111 € 20.127
eigen vermogen € 1.747.124 N.n.b. N.n.b.
vreemd vermogen € 1.507.930 N.n.b. N.n.b.
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner € 7.350 € 7.425 € 7.750
Risico’s De Euregio valt niet onder de Nederlandse wetgeving en voor hen geldt dan ook niet de verplichting tot het opnemen van een Risicoparagraaf. (Financiële) verantwoording moet worden afgelegd aan de Bezirksregierung Duesseldorf. Financiële tekorten komen voor rekening van de deelnemers.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld)
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten/producten. Per ultimo 2022 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 482.000. Van het nadelig resultaat over 2022 ad € 384.000 heeft de ODA een bedrag van € 298.000 in rekening gebracht bij de partners. Dit zorgde voor Montferland een bedrag aan kosten van € 12.240, waarmee onze bijdrage voor 2022 uitkwam op € 648.240. Het resterende deel van het nadelige resultaat wordt deels (€ 36.000) onttrokken uit de algemene reserve en deels (€ 50.000) uit de bestemmingsreserve.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -384.000 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € -384.000 € 0 € 0
eigen vermogen € -134.000 € 210.000 € 164.000
vreemd vermogen € 2.878.000 € 1.050.000 € 1.146.000
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
overige bijdrage € 636.000 € 426.900 € 688.800
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage (grotendeels open einde regeling), mede als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (bijv. coronacrisis, milieucalamiteiten, ondermijning/ontdekking drugslabs).
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen 1 € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring2 n.v.t. n.v.t.
bijdrage totaal € 1.557.790 € 1.555.903 € 1.756.325
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
1 De vaste activa van de RDL is gefinancierd via de gemeente Zevenaar. De boekwaarde bedraagt ultimo 2022 € 5.788.454.
2 De verklaring met beperking is bij de jaarrekening 2021 en 2022 afgegeven omdat de volledigheid van de opbrengsten van het aanbiedstation niet is vast te stellen alsmede op basis van een steekproef van 218 stuks er 10 facturen niet zijn onderbouwd met onderliggende prestatieverklaringen. Voor de rechtmatigheid is een afkeurende verklaring afgegeven omdat de rechtmatigheidsfouten groter zijn dan 3%. Het gaat hier om aanbestedingsfouten.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage totaal € 361.948 € 561.680 € 746.448
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Voor 2024 is de bijdrage per inwoner begroot op € 20,53, te weten € 9,69 vanuit publieke gezondheid en € 10,84 vanuit jeugdgezondheid. Ten opzichte van de totale bijdrage per inwoner in 2023 (€ 18,40) is dat een verhoging van € 2,13. Deze verhoging ontstaat door de invoering van de Wet open overheid (Woo), de invoering van het functiewaarderingssysteem HR21 en een verhoging van de post onvoorzien. Daarnaast zijn middelen nodig voor het borgen van de informatieveiligheid binnen de organisatie. De indexering van de inwonerbijdrage voor 2024 is vastgesteld op 5,99%. Deze indexering is conform de door het Algemeen Bestuur vastgestelde indexeringssystematiek in de vergadering van 21 november 2019. De gebruikte indexcijfers voor 2024 zijn: Loonkosten 4,2% (loonvoet sector overheid septembercirculaire 2022), materiële kosten 2,4% (prijs overheid consumptie netto materiaal septembercirculaire 2022).
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -256.000 € 0 € -84.000
gerealiseerd resultaat € -487.000 € 0 € 0
eigen vermogen € 2.656.000 € 2.405.000 € 2.411.000
vreemd vermogen € 8.787.000 € 2.540.000 € 2.629.000
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner structureel € 16,72 € 20,53
Totale bijdrage structureel € 616.764 8,38 € 774.817
Risico’s Over 2022 is er een tekort van € 487.000. Dit is met name veroorzaakt door de gevolgen van het externe onderzoek naar de onregelmatigheden. De overige extra lasten ten bedrage van € 50,1 miljoen als gevolg van COVID-19 worden door het Rijk gecompenseerd. Het Algemeen Bestuur heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld: 1. Naleving Europese aanbestedingsrichtlijnen; 2. Prestatieleveringen; 3. Informatiebeveiliging Dit betreffen risico’s die bij de accountantscontrole wel hebben geleid tot enkele aanbevelingen en onzekerheden (binnen de grenzen) maar dit heeft een goedkeurende verklaring niet in de weg gestaan. De accountant stelt in zijn verslag dat de interne beheersing voor een belangrijk deel voldoet aan de daaraan te stellen eisen en past bij de omvang van de organisatie en heeft een goedkeurende verklaring op getrouwheid en rechtmatigheid over de jaarrekening van 2022 gegeven.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen of nog over te dragen papieren archief. De bijdrage voor de jaren 2023 tot en met 2026 is bepaald op € 143,625 per meter per jaar. Het aantal meters is 1.158,735. Er ligt echter een voorstel voor 2024-2026 om dit (structureel) te verhogen naar € 162,875 per meter vanwege tekorten bij het ECAL. Hier hebben we bedenkingen over, die ingebracht zijn in de AB-vergadering van 06-04-2023 en via een zienswijze bij de GR worden aangegeven.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € -86.575 € 38.207 € 43.222
gerealiseerd resultaat € -86.575 € 38.207 € 43.222
eigen vermogen € 106.364 € 175.946 € 187.793
vreemd vermogen € 599.596 € 592.838 € 451.591
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) € 131,75 € 143,63 € 162,88
idem totaal (exclusief compensabele omzetbelasting) € 166.659 € 166.423 € 188.729
Risico’s Een buffer van 10% van de omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag ruimschoots.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen - € 0 -
vreemd vermogen - € 0 -
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage € 471.320 € 422.877 € 399.296
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt via de centraal aangehouden “egalisatiereserve huisvesting VO” bij de gemeente Zevenaar. Echter, deze reserve is vanaf 2022 leeg waardoor er op werkelijke kosten wordt afgerekend. Dat verklaart de verhoogde bijdrage 2023. Door het wegvallen van enkele kapitaallasten komt dit niet tot uitdrukking in de bijdrage voor het jaar 2024.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. Per 2021 is dit verdeelmodel geactualiseerd en het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op: 4,27%.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 1.658.395 € 0 € -1.457.985
gerealiseerd resultaat € 2.360.352 € 0 € 0
eigen vermogen € 17.182.885 € 0 € 12.691.000
vreemd vermogen € 23.451.856 € 0 € 44.909.000
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t
bijdrage € 2.061.000 € 2.182.000 € 2.305.000
Risico’s De afgelopen jaren hebben grote uitdagingen met zich meegebracht. Na de coronajaren volgden nieuwe crises, denk aan de oorlog in Oekraïne en de asielcrises. De veiligheidsregio’s hebben hierbij een steeds grotere rol gekregen en zijn op allerlei fronten ingezet, in samenwerking met de partners zoals de gemeenten. De onrust in de wereld houdt aan. Er zijn vele onzekerheden, snelle ontwikkelingen en uitdagingen op allerlei vlakken, zoals klimaat, energie, prijzen, polarisatie en (wereldwijde) instabiliteit. Niemand kan overzien of voorspellen waar deze ontwikkelingen toe zullen leiden en wat de effecten hiervan zijn op de realisatie van de komende begroting(en). Verwacht wordt dat in de jaren 2026-2027 de kapitaallasten zodanig zullen stijgen dat deze niet meer gedekt kunnen worden door een onttrekking aan de beschikbare egalisatiereserve. De VNOG krijgt te maken met wereldwijd stijgende prijzen en een stijgende rente. Het effect hiervan werkt door in hogere kapitaallasten en een snellere uitputting van de egalisatiereserve. De VNOG verwacht in de jaren 2026-2027 een reële stijging van de gemeentelijke bijdrage met 3 respectievelijk 2 miljoen (cumulatief 5 miljoen structureel).
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem
Financieel belang De uitvoeringslasten worden op basis van twee verdeelsleutels doorberekend n.l.: 1. sociale werkvoorziening (Wsw) voor alle vier gemeenten: op basis van het aantal Wsw’ers in fte per gemeente, 2. niet-Wsw activiteiten voor Aalten, Doetinchem en Bronckhorst: - 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en - 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De budgetten voor Wsw worden via het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. De deelnemende gemeenten stellen deze budgetten één op één ter beschikking aan Laborijn die voor de uitvoering van het betreffende programma en verantwoording van deze gelden zorgt. De budgetten in de begroting zijn gebaseerd op de laatst bekende circulaires.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten (WSW) € -1.117 € 0 € -1.791.554
gerealiseerd resultaat € 288.492 € 0 € 0
eigen vermogen € 10.555.000 € 0 € 7.236.000
vreemd vermogen € 9.917.000 € 0 € 9.303.000
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t
doorbetaling rijkssubsidie € 4.169.111 € 3.876.957 € 3.848.000
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten € 230.261 € 62.834 € 209.000
Risico’s De WSW-populatie krimpt sterk in de komende jaren met als verwachting een afname van minimaal 20% tot eind 2027. De afname van het aantal WSW’ers betekent een vermindering van de omzet in het programma WSW. De omzetvermindering leidt tot het bedrijfseconomisch uithollen van het bedrijf, omdat er minder grondslag is voor financiering van algemene kosten. Bovendien vergrijst de SW-populatie in dit proces, met als gevolg dat de gemiddelde productiviteit daalt en het ziekteverzuim waarschijnlijk stijgt.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede
Financieel belang De gemeente betaalt vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
saldo van baten en lasten € 378.100 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 365.900 € -79.000 € 0
eigen vermogen € 1.349.200 € 892.100 € 1.289.900
vreemd vermogen € 15.214.500 € 14.591.300 € 15.214.500
oordeel accountant Voor de getrouwheid een goedkeurende verklaring en voor de rechtmatigheid een oordeel met beperking1 n.v.t. N.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening € 84.741 € 109.190 € 148.567
bestaanskosten € 164.411 € 163.323 € 196.777
additionale dienstverlening € 14.595 € 15.565
demping herijking 40% € 31.349 € 20.150 € 3.674
totaal € 295.096 € 284.031 € 364.593
Risico’s Na toevoeging van het saldo van de jaarrekening 2022 ad € 365.900 komt de weerstandsratio uit op 1.2. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde € 5,00 € 5,00 € 5,00
jaarresultaat € 224.000.000 € 242.000.000 € 205.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 0,69 € 0,75 € 0,59
totaal € 336.760 € 363.000 € 292.000
eigen vermogen € 4.328.000.000 € 4.470.000.000 € 4.570.000.000
vreemd vermogen € 4.575.000.000 € 4.694.000.000 € 5.098.000.000
solvabiliteit 53% 54% 49%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601%
waarde € 1,00 € 1,00 € 1,00
jaarresultaat € 23.900.000 € 19.400.000 € 8.700.000
dividenduitkering
per aandeel € 0 € 0 € 0
totaal € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 559.000.000 € 600.000.000 € 650.000.000
vreemd vermogen € 1.067.100.000 € 1.128.600.000 € 1.144.000
solvabiliteit 29,4% 30,2% 31,0%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde € 2,50 € 2,50 € 2,50
jaarresultaat € 221.000.000 € 236.000.000 € 300.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 1,81 € 2,28 € 2,50
totaal € 35.758 € 45.044 € 49.390
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) € 5.097.000.000 € 5.062.000.000 € 4.600.000.000
vreemd vermogen € 155.262.000.000 € 149.057.000.000 € 112.074.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 38% 38% 38%
Bedragen x € 1
Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (coöperatie u.a.)
Financieel belang De gemeente heeft een startkapitaal ingebracht van € 105.000 in een periode van vijf jaren (2012 tot en met 2016). In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een afzonderlijke verbonden partij.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat € -105.420 € -48.734 € 85.863
eigen vermogen € 137.293 € 88.559 € 174.422
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant vrijgesteld vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van € 0,01/aandeel ontvangen. Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat € 26.931 € -23.639 € 17.777
eigen vermogen € 14.413 € -9.226 € 8.551
vreemd vermogen € 666.645 € 666.586 € 668.150
oordeel accountant vrijgesteld vrijgesteld vrijgesteld
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde € 450 € 450 € 450
jaarresultaat € 793.526 € -110 € -16.032
eigen vermogen € 2.366.860 € 2.366.860 € 2.366.860
vreemd vermogen € 44.853 € 264.863 € 290.038
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2020 Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022
aandelen
aantal Nvt € 5.000 € 5.000
waarde Nvt € 50.000 € 50.000
jaarresultaat Nvt € -4.000 € -3.000
eigen vermogen Nvt € 996.000 € 993.000
vreemd vermogen Nvt € 259.000 € 265.000

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid

De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011 (actualisatie volgt in 2024). In deze nota wordt nader ingegaan op:

  1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
  2. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  3. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  4. een onderbouwing van de winstneming;
  5. de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s voor de grondzaken.

 

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling, programma 3 Beheer leefomgeving en programma 4 Economie en toerisme. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden. Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico’s zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente.

 

Een belangrijk uitgangspunt is, dat de gemeente afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen voor een actief of een faciliterend grondinstrument kiest. Zo zal op uitbreidingslocaties bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden, die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarin opgenomen afdeling grondexploitatie te bieden heeft. De gemeente zal in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar. Waar noodzakelijk kan de gemeente binnen de beschikbare financiële bandbreedte een bijdrage leveren. De besluitvorming over ontwikkelingslocaties vindt daarom plaats op basis van de volgende overwegingen:

  • Wat wil de gemeente bereiken?
  • Kunnen de beoogde doelen gehaald worden?
  • Wat kan de gemeente financieel en organisatorisch aan?
  • Hoeveel risico kan en mag de gemeente lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
  • Over welke grondposities beschikt de gemeente en over welke posities kan de gemeente beschikken?

 

Planning & control grondexploitatie

Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1. De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.
  2. De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de raad ook de (herziene) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.
  3. Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4. Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5. Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
    • De uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    • risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    • de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    • activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente. 

 

Grondprijsbeleid
Als gemeente dien je marktconforme uitgifteprijzen toe te passen. Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie van het grondbeleid. Bij de beoogde vaststelling van dit geactualiseerde grondbeleid in 2024 zal ook nader worden ingegaan op het grondprijsbeleid. In dit grondprijsbeleid zal onder meer worden ingegaan op de te hanteren systematiek van het bepalen van grondprijzen. Gegeven de systematiek volgt een grondprijs. Zeker met het oog op een groot aantal nieuwbouwplannen is het van belang dat gewerkt wordt met juiste uitgifteprijzen.  

 

Winst- en verliesneming 
Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing – worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening ‘verlies’ gevormd op basis van contante waarde. De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties wordt voor alle gemeenten bepaald op 2% zijnde het maximale meerjarige streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor inflatie binnen de Eurozone.
Conform de richtlijnen BBV dient de geraamde winst van een complex tussentijds te worden genomen op basis van het realiteitsbeginsel. Voor winstneming geldt de methode “Percentage of Completion”. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds winst genomen naar rato van de voortgang van de grondexploitatie. De tussentijdse winstneming is een waarde correctie die leidt tot een neerwaartse bijstelling van de waarde van het complex en wordt door toekomstige opbrengsten geëgaliseerd.
 
Tussentijdse winstneming is alleen aan de orde indien voldaan wordt aan de volgende drie randvoorwaarden, namelijk:
1.    Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
2.    De opbrengsten zijn voldoende zeker;
3.    De nog te maken kosten en risico’s zijn goed in te schatten. 
In de jaarrekening 2023 heeft dit geleid tot de volgende mutaties, te weten:

Complex

Naam complex

Bijstelling winstneming

2023 POC

Winstneming t/m

2023 POC

Mutatie in

P.370

Kerkwijk - Didam

115.096 713.827

Reserve grondexploitatie

P.500

Roncallischool - Zeddam

1.112 36.456

Reserve grondexploitatie

P.810

EBT

119.558 4.147.893

Reserve grondexploitatie

P.840

DocksNLD

-14.812 11.328.863

Reserve grondexploitatie/

Bijdrage A18 Bedrijvenpark *

Totaal resultaat / toevoeging reserve

220.954 16.227.039

 

* De tussentijdse winstneming voor de grondexploitatie DocksNLD, conform de voorgeschreven POC methodiek, bedraagt € 11.328.863 (totale winstneming t/m 2023). De winstneming wordt onder aftrek van een latente vennootschap belastingverplichting en bijdrage Amphion als verplichting opgenomen ter zake een bijdrage/verevening aan de grondexploitatie A18 Bedrijvenpark van de gemeente Doetinchem. 


Mutatie voorziening in exploitatie genomen complexen
 

Complex

Naam complex

Bijstelling verlies in 2023*  

Geraamd verlies t/m 2023

P.040

Vinkhof-Zeddam

-2.410

435.905

P.450

Mr. Vermeulenstraat Loerbeek

-4.798 38.704

Totaal resultaat / mutatie voorziening                 

-7.208 474.609

Voor een complex met een geraamd negatief resultaat wordt een voorziening ‘verlies’ gevormd om het verlies af te dekken.

 

Af te sluiten complexen (winst – verlies)

In het onderstaande overzicht zijn vier af te sluiten complexen weergegeven waarbij per complex inzichtelijk is wat de totale winst of verlies is.

 

Complex

Naam complex

Bijstelling

Totale winst/verlies bij afsluiting

P.420

Suitbertusschool Stokkum

verlies

-244.872

P.440

Steegseweg Beek

winst

631.772

P.490

Diekmansweide 's-Heerenberg

verlies

-33.980

P.830

Matjeskolk Loerbeek

winst

2.151.996

Totaal resultaat

 

2.504.916

Weerstandsvermogen

Ten behoeve van de grondexploitaties is één reserve gevormd, zijnde:    

  • Reserve Grondexploitatie

 

De toevoeging aan de reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion” en bij het afsluiten van een complex de gerealiseerde winst respectievelijk vrijval voorziening verliesgevend complex. Daarentegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan de voorziening verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2 mln. en een bovengrens van € 4 mln.

 

Binnen de algemene reserve zijn middelen geoormerkt, die kunnen dienen als buffer voor het opvangen van risico’s. De risico’s in de grondexploitatie moeten, indien het saldo van de reserve grondexploitatie onvoldoende is, mede hieruit gedekt worden.

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's
  • Coalitieakkoord Montferland 2022 – 2026
  • Nota Grondbeleid 2011
  • Budgetkader College
  • Nota reserves en voorzieningen
  • De structuurvisie Montferland
  • De structuurvisie Didam
  • Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
  • Het Centrumplan Didam
  • De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief

 

Economische groei
De economie is in 2023 met 0,1% gegroeid. Dat is fors lager dan in 2022, toen er nog veel groei werd ingehaald na de coronapandemie. In de komende jaren zal de groei iets hoger zijn, met 0,3% in 2024 en 1% in 2025.

 

Inflatie
Na een recordhoogte van 11,6% in 2022, is de inflatie in 2023 gedaald naar 4,1%. We verwachten dat deze in 2024 verder daalt naar 2,9%, en in 2025 met 2,2% dichterbij de beoogde 2% komt. De lagere energieprijzen en de renteverhogingen van de centrale banken zijn hier de belangrijkste oorzaken van.

 

Woningmarkt 
Een korte periode van dalende huizenprijzen lijkt voorbij. In mei 2023 lagen de huizenprijzen 
gemiddeld 6,1% lager dan het eerdere hoogtepunt in juli 2022. Deze daling kwam vooral door de snel gestegen hypotheekrentes, waardoor huizenkopers minder kunnen lenen. Deze lagere leencapaciteit heeft zich vertaald in lagere prijzen. Vanaf juni 2023 stijgen de prijzen echter weer. Dit zet naar verwachting door in de komende jaren met 0,4% in 2024 en 2,0% in 2025 (t.o.v. het voorafgaande jaar). De belangrijkste redenen voor herstel zijn dat de markt onverminderd krap is gebleven en dat het sentiment sneller herstelt dan verwacht. Ook blijft de werkloosheid laag. Bovendien stijgen de inkomens, wat zich vertaalt in meer leencapaciteit en daarmee hogere huizenprijzen (bron: DNB).

Het totaal aanbod aan gemeentelijke woningbouwkavels bedroeg 14 stuks per per 1-1-2023. 
Per 1-1-2024 zijn nog 11 woningbouwkavels beschikbaar. Als gevolg van het Didam-arrest dien je bij nieuwe woningbouwplannen mededingingsruimte te bieden. Bij het woningbouwplan Roncallischool in Zeddam is hier voor het eerst mee gewerkt. Voorbereidingen worden getroffen om te komen tot een groot aantal nieuwe woningbouwplannen in lijn met de opgave uit de regionale woondeal.

 

Prognose totaal resultaat grondexploitatie 
Het resultaat van de totale grondexploitaties komt uit op een positief saldo van € 1.239.773 euro eindwaarde. De totale tussentijdse winstneming t/m 2023 komt uit op een bedrag van € 19,011 mln. 

Voor de verlieslatende complexen dient een totale verliesvoorziening te worden getroffen van 
€ 753.462 euro. De genoemde bedragen zijn één op één afkomstig uit onderstaande tabel waarin het totaal overzicht is te zien van alle grondexploitaties.

Terug naar navigatie - Vervolg ontwikkelingen

Bouwgrond in exploitatie (BIE)
Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. 

 

Woningbouw
In 2022 zijn 9 complexen voor woningbouw actief. In totaal wordt een nadelig saldo geraamd van circa € 53.000 euro. Dit bedrag is exclusief de reeds verplicht genomen winstnemingen 2022. In het totaal overzicht is per complex inzichtelijk wat het verwachte resultaat is. Tevens is per complex inzichtelijk wat de hoogte is van de winst respectievelijk van het verlies.
Op hoofdlijnen kan worden gesteld dat de uitgifte voorspoedig is verlopen en dat zich binnen de verschillende complexen geen bijzonderheden hebben voorgedaan. Hieronder wordt nader ingegaan op woningbouwcomplex Kerkwijk.

 

Kerkwijk Didam (P.370)
Vanwege diverse omvangrijke wijzigingen in de planvorming in de fasen 5, 6 en 7 van Kerkwijk in 2018 (aanpassing omvang plangebied en een herverkaveling) is verplicht de grondexploitatie herzien. Deze herziening van de grondexploitatie met alle wijzigingen is op 27 september 2018 vastgesteld. 
Nadat de gewijzigde planvorming was vastgesteld heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met de ontwikkelende partijen Klok, Rotij en VWR om te komen tot aanvullende afspraken gegeven deze nieuwe planopzet en met inachtneming van de aanwezige Bouwclaimovereenkomst. In de loop van 2019 is consensus bereikt met de ontwikkelende partijen over de exacte invulling van de fasen 5, 6 en 7. Hierbij moet gedacht worden aan waar welke partij welk type woning zal ontwikkelen met welke VON prijs. Vervolgens is door partijen ingezet op de verkoop. In 2022 zijn in totaal 10 woningbouwkavels verkocht. Het einde van de ontwikkeling van Kerkwijk komt in zicht. Verwacht wordt dat in 2023 de laatste 4 kavels worden uitgegeven en de laatste fases woonrijp worden opgeleverd. Kerkwijk komt uit op een positief resulaat van circa € 268.000. Daarnaast is gegeven de verplichte winstsneming reeds circa € 378.000 aan winst genomen. Van omvangrijke risico’s is geen sprake meer.

 

Bedrijventerreinen 
In 2022 zijn 3 complexen voor bedrijventerreinen actief. Het betreft het complex Matjeskolk in Loerbeek en de twee complexen Euregionaal Bedrijventerrein (EBT) en DocksNLD beide in ’s-Heerenberg. Binnen de complexen Matjeskolk en EBT hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Voor de drie complexen tezamen wordt een batig saldo geraamd van € 632.000. Dit bedrag is exclusief de reeds verplicht genomen winstnemingen 2022. In de tabel met het totaal overzicht zijn de complexen nader uiteengezet en is ook per complex de winstneming t/m 2022 weergegeven.

Hieronder wordt de stand van zaken toegelicht van DocksNLD (gemeentelijke grondexploitatie) en van het A18 Bedrijvenpark (grondexploitatie Doetinchem). De gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek hebben een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten in 2010 voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en DocksNLD. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking.

 

DocksNLD (P.840)
Op DocksNLD is in 2021 het laatste kavel verkocht. In 2022 is gestart met de bouw van het laatste distributiecentrum. Als gevolg is inmiddels goed in beeld welke laatste werkzaamheden er nog moeten worden uitgevoerd. Het betreft de volgende werkzaamheden: afronding groen, realisatie van een fietspad, realisatie Verkeers Regel Installatie (VRI), realisatie van een keerlus voor vrachtwagens en de plaatsing van borden. Tevens dient het profiel van een watergang te worden aangepast voordat kan worden overgegaan tot overdracht van deze gronden aan het Waterschap. 
De kosten van de VRI, fietspad en keerlus zijn alle drie te laag ingeschat. Bij de VRI is nagelaten een indexatie toe te passen (gegeven de uitzonderlijke kostenstijging is een groot verschil ontstaan). De twee opgenomen stelposten voor het fietspad en de keerlus zijn te laag gebleken. Op het moment van opnemen van de stelposten bij de jaarrekening van 2021 was nog onvoldoende in beeld wat exact stond te gebeuren. De noodzaak van realisatie van een fietspad en de aanleg van een keerlus (o.a. vanuit veiligheid) zijn aan de orde gekomen op het moment van het in volle bedrijf zijn van de distributiecentra. Gegeven de voornoemde gang van zaken zijn de volgende nadelige verschillen ontstaan: VRI circa 45.000 euro, fietspad circa 120.000 euro en keerlus 350.000 euro. De plankosten zijn met 80.000 euro ook overschreden. De oorzaak van een overschrijding qua plankosten is gelegen in de vele contacten die er zijn geweest met de verschillende eigenaren/huurders van de nieuwe bedrijfspanden. Door de toename aan kosten is het positoef resultaat van circa 12,8 mln. gezakt naar 12,1 mln. Looptijd t/m 2024.

 

A18 Bedrijvenpark
Het noordelijk deelgebied van het A18 Bedrijvenpark is in zijn geheel, vanwege de grote intresse, aan de grondexploitatie toegevoegd. Voor alle grond zijn gesprekken gaande om te komen tot verkoop. De prognose is dat in 2028 alle grond is verkocht. 
Aanwezige risico’s zijn het op enig moment niet meer kunnen aansluiten van bedrijven op het electriciteitsnet. Tevens kunnen kosten oplopen in het kader van de verwerving van agrarische vastgoed. Dit vastgoed kan worden ingezet als stikstofcompenserende maatregel. Door de toegenome intresse is het positief resultaat van circa 0,03 mln. opgelopen naar 3,5 mln. 

Paragraaf G. Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf geven wij inzicht in de gerealiseerde lokale heffingen en woonlastendruk 2023 in de gemeente Montferland. De heffingen van de gemeente zijn te verdelen in:

  • belastingen (algemeen dekkingsmiddel);
  • rechten (vergoeding voor specifiek verrichte diensten);
  • leges (vergoeding voor verrichte administratieve diensten).

Opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst lokale heffingen

Bedragen x € 1.000

 

 

Begroting 2023

Realisatie 2023

 

a. Belastingen

 

 

Onroerende zaakbelastingen

8.017

7.973

Hondenbelasting

         257

         257

Toeristenbelasting                                             

      343

         409

Reclamebelasting

42

42

Totaal belastingen

          8.659

          8.681

b. Rechten en leges

 

 

Afvalstoffenheffing                  

  3.831

          3.818

Rioolheffing

        4.659

     4.482

Baatbelasting

          1

          1

Rechten begraafplaats

100

117

Marktgelden

29

27

Leges

1.576

1.833

Totaal rechten en leges

          10.196

        10.278

 

Belastingen

Terug naar navigatie - Belastingen

Onroerende zaakbelastingen / WOZ

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn algemene dekkingsmiddelen. Wanneer andere structurele dekkingsmiddelen, inclusief mogelijke bezuinigingsmaatregelen, ontoereikend zijn, kan deze belasting autonoom worden verhoogd. Dit in tegenstelling tot de bestemmingsheffingen, zoals afvalstoffenheffing, waarvan de opbrengst niet hoger dan kostendekkend mag zijn.

De tarieven 2023 zijn berekend naar de nieuwe vastgestelde WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2022.

Tarieven 2023 (% van de WOZ-waarde):

 

Soort tarief

Woningen

Niet-woningen

Gebruikerstarief

n.v.t.

0,2008%

Eigenarentarief

0,1168%

0,2494%

 

Hondenbelasting

Deze belasting is gebaseerd op artikel 226 van de Gemeentewet. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief voor de eerste hond is lager dan het tarief voor elke volgende hond in een huishouden. Voor kennelhouders die geregistreerd staan bij de Raad van beheer op kynologisch gebied geldt een vast tarief. Er geldt een vrijstelling voor blindengeleidehonden, politiehonden en honden jonger dan drie maanden die bij de moederhond verblijven.

Tarieven 2023:

Eerste hond € 69,88
Tweede hond € 100,35
Kennel € 226,64

 

Toeristenbelasting 

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven voor het overnachten in onder andere recreatiebungalows, campings en hotels. De toeristenbelasting is verschuldigd door personen die niet in onze gemeente staan ingeschreven als er tegen betaling een overnachting wordt aangeboden. Het tarief van de toeristenbelasting in 2023 bedroeg € 1,25 per overnachting. De opbrengst is € 409.000.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing wordt ingezameld en doorberekend volgens het “Diftar-principe”. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht.

Voor de hoogbouwpercelen is het diftar systeem niet mogelijk, aangezien hiervoor nog geen goed werkend systeem bestaat. Hiervoor geldt een vast bedrag.

Tarieven 2023:

Basistarief 280 liter container € 193,00
Basistarief 180 liter container € 193,00
Bedrag per lediging 280 liter container € 9,00
Bedrag per lediging 180 liter container € 7,00
Hoogbouw eenpersoonshuishouden € 240,00
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 261,00

 

Rioolheffing

De rioolheffing kan worden geheven bij de eigenaar en/of de gebruiker van een perceel dat op de gemeentelijke riolering is aangesloten. In onze gemeente wordt de rioolheffing geheven, van de gebruiker, op basis van het waterverbruik.

Het tarief voor 2023 bedroeg € 2,58 per kubieke meter waterverbruik.

 

Marktgelden

In ’s-Heerenberg kennen we een wekelijkse markt, waarvoor de gemeente marktgelden in rekening brengt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De tarieven zijn ten opzichte van 2022 gelijk gebleven. De opbrengsten vertonen de afgelopen jaren een dalende tendens.

 

Leges

Onder de naam leges worden rechten geheven voor het verlenen van diensten door de gemeente. De leges staan genoemd in de Legesverordening 2023 en de tarieventabel die daar bij hoort. 

 Bedrag x € 1.000

 

Begroting 2023

Realisatie 2023

Reisdocumenten en rijbewijzen

          491

          522

Huwelijken en overige leges publieksbalie

          97

          115

Omgevingsvergunningen

 687

837

Leges bestemmingsplan (wijziging/vrijstelling)

       210

          244

Leges overig

        91

115

Totaal leges

1.576

1.833

 

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke WWB-, AOW-, WAO- of ANW-uitkering hebben tegelijk met de aanslag 2023 een brief ontvangen waarin vermeld stond dat zij in aanmerking kwamen voor kwijtschelding en derhalve het basisbedrag van de aanslag afvalstoffenheffing en de rioolheffing niet hoefden te betalen. In totaal zijn dit 529 huishoudens.

In 2023 hebben 352 inwoners een toekenning ontvangen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding op basis van een aanvraag. In 2023 hebben 339 inwoners een afwijzing ontvangen op het kwijtscheldingsverzoek.

Paragraaf H. Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Na de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 volgde met de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet een nieuwe tranche aan transities. De uitvoering van deze nieuwe taken ging destijds gepaard met stevige bezuinigingstaakstellingen. De budgetten voor deze nieuwe taken zijn gebundeld in één budget voor het sociaal domein. Uit dit budget moet de gemeente de volgende uitgaven bekostigen:

  • uitgaven voor re-integratie/participatie van de gemeentelijke doelgroep (burgers met een uitkering op basis van de Participatiewet);
  • uitgaven voor werknemers met een lopend SW-dienstverband (de groep die voor 1 januari 2015 is ingestroomd);
  • uitgaven aan nieuwe taken Wmo 2015 (individuele begeleiding en groepsondersteuning);
  • uitgaven op het vlak van de Jeugdwet (lokaal, (boven-)regionaal en landelijke ondersteuning/zorg).

Montferland koopt een aantal Wmo taken en de jeugdhulp in regionaal verband (Sociaal Domein Achterhoek) in. In 2023 is gestart met de voorbereidingen van een nieuwe aanbesteding. Deze zal per 2026 ingaan.

Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

In dit hoofdstuk wordt een weergave gegeven van de stand van zaken van alle bezuinigingsopgaven. Het blijkt complex om het precieze effect van een maatregel te becijferen. Een aantal maatregelen beogen bijvoorbeeld hetzelfde effect: het is dus moeilijk te zeggen welk effect aan welke maatregel is toe te schrijven. Verder is er sprake van telkens veranderende omgeving: wetgeving wijzigt, de inkoop is inmiddels anders georganiseerd en ook zaken als corona, inflatie en energielasten hebben uiteindelijk effect “onder aan de streep”. Deze bezuinigingsronde is feitelijk afgerond. In de praktijk wordt continu besproken wat slimmer en effectiever georganiseerd kan worden om zodoende de kosten te drukken.

Positieve uitkomst is dat het pakket maatregelen uit 2017 grotendeels is gerealiseerd. De realisatiegraad ligt met 95% van de doelstelling ruim boven het percentage dat op basis van ervaringen uit het verleden verwacht mag worden. Vanaf 2023 volgen we actief via de beschikbare dashboards de uitgaven. Dit in combinatie met trends en ontwikkelingen. Waar nodig worden wijzigingen doorgevoerd om iedere euro zo effectief als mogelijk te laten zijn. Dit in combinatie met een maximaal rendement voor onze inwoners.

Deze werkwijze is in 2023 beëindigd. Per 2024 wordt op basis van dagelijkse actuele informatie gewerkt. Daarbij is bezuinigingsopgave behaald en afgerond. 

Regionale samenwerking

Terug naar navigatie - Regionale samenwerking

Met de gemeenten in de Achterhoek wordt intensief samengewerkt. In 2022 is via een aanbesteding de Wmo en de Jeugdzorg opnieuw ingekocht. Het aantal aanbieders is fors teruggebracht. Er wordt niet langer ingekocht volgens de "P x Q" systematiek, maar op een prijs per traject. Beschermd wonen is nog regionaal georganiseerd en komt op zijn vroegst per 2025 over naar gemeenten.  De samenwerking binnen Sociaal Domein Achterhoek (SDA) is in 2022 geïntensiveerd. In 2023 is zowel de governance als de inkoop beoordeeld. Dit naar aanleiding van hoge prijsstijgingen voor jeugdhulp en Wmo. Mede als gevolg van landelijke wetgeving (het niet meer mogen indiceren op resultaat) plus de gekozen prijssystematiek in het contract is de conclusie getrokken dat de aanbesteding opnieuw moet. Tevens moet de governance (proces van regionale besluitvorming) worden versterkt. In 2024 vindt vervolg besluitvorming plaats. Wel is duidelijk dat er opnieuw wordt aanbesteed. Deze vindt in 2024 plaats en heeft als ingangsdatum januari 2026.

Jeugdwet

Terug naar navigatie - Jeugdwet

De transities sociaal domein zijn in de start gepaard gegaan met forse kortingen op het door het rijk beschikbaar gestelde budget (met name Jeugdzorg). Daarnaast is Montferland een nadeelgemeente, wat in totaal een structureel tekort van ongeveer € 2 miljoen opleverde. Dit structurele tekort is niet op te vangen binnen de Jeugdzorg aangezien er sprake is van een openeinderegeling.

Een systeemprobleem blijft dat een groot aantal verwijzingen naar Jeugdzorg gebeurt buiten de gemeente om, door rechters en huisartsen. Hierop is geen regie te voeren: niet op inhoud en niet op de kosten. 

De afgelopen jaren zijn stappen gezet om de kosten terug te dringen. De kosten van Jeugdzorgtrajecten zijn beoordeeld en gaf een kleine daling van de gemiddelde kostprijs. Er zijn praktijkondersteuners bij huisartsen gestart en het sociaal team biedt kortdurend ambulante hulpverlening aan. Tevens worden via Welcom veel preventieve activiteiten aangeboden, die zeker in 2022 zeer actief zijn benut. Al deze inzet voorkomt onnodig gebruik van professionele (duurdere) jeugdhulp.

Participatiewet – WSW

Terug naar navigatie - Participatiewet – WSW

De bezuinigingsopdracht Meedoen in Montferland is gerealiseerd. De uitgaven aan Meedoen zijn afgeraamd. Wel zijn we tevreden over het gebruik van de Meedoenregeling. Onze inwoners weten deze goed te vinden, wat aansluit bij het doel.

De gemeente maakt deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling Laborijn voor wat betreft de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het aanwijzingsbesluit is gecontinueerd. 

Paragraaf I. Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet Open Overheid (Woo) is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en is in werking getreden per 1 mei 2022. De Woo stelt het openbaar maken van informatie aan de burger en het op orde brengen van de informatiehuishouding centraal.  Hiervoor legt de wet aan bestuursorganen een viertal belangrijke verplichtingen op:

1.    De verplichting om een Woo contactfunctionaris aan te wijzen.
2.    Verplichtingen gericht op passieve openbaarmaking.
3.    Verplichtingen gericht op actieve openbaarmaking.
4.    Het op orde brengen van de (digitale) informatiehuishouding.

Nieuw ten opzichte van de Wob zijn vooral het actief openbaar maken van informatie uit elf nader gespecificeerde categorieën en het op orde brengen van de informatiehuishouding. Vooral dit laatste punt vormt de eigenlijke kern van de wet, want als informatie niet (goed) wordt bewaard en gearchiveerd, kan deze ook niet openbaar worden gemaakt. Dit tast de transparantie aan en daarmee de betrouwbaarheid van de overheid. Burgers, bedrijven en andere belanghebbenden (bijvoorbeeld journalisten) moeten ervan op aan kunnen dat de overheid zich goed kan verantwoorden en de informatie daarvoor snel en compleet kan verstrekken. 

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

De Wet Open Overheid is de opvolger van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). De Woo kent op dit gebied de nodige veranderingen ten opzichte van de Wob. Zo is onder meer de toegestane doorlooptijd voor het beantwoorden van verzoeken aangepast. Het proces van Woo-verzoeken heeft de aandacht om dit beter te stroomlijnen.  

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

De Woo stelt de verplichting om elf benoemde informatiecategorieën actief te publiceren. Deze verplichting is in 2022 nog niet ingegaan. De wet zegt hierover dat voor het publiceren een landelijk platform (het PLatform Open Overheids Informatie - PLOOI) gebruikt dient te worden. Het adviescollege ICT-toetsing (AcICT) heeft een advies uitgebracht over het Platform Open Overheidsinformatie. Hierin adviseerde het AcICT om de huidige ontwikkeling van het Platform stop te zetten en een simpeler variant te maken die sneller te realiseren is. Op 23 december 2022 heeft minister Hanke Bruins Slot (BZK) een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin zij aangeeft dit advies over te nemen. Dit betekent dat de ontwikkeling van dit platform is stopgezet en een datum waarop actief publiceren verplicht wordt, nog altijd niet bekend is. Wel duidelijk is dat deze verplichting niet voor alle elf categorieën tegelijk zal gelden. De eerste vier categorieën zijn wel benoemd: Raadsstukken, Organisatiegegevens, Convenanten, Woo-verzoeken. Een deel hiervan wordt al openbaar gemaakt, zoals bijvoorbeeld de raadsstukken.

In de verdere implementatie van het openbaar maken van andere categorieën worden voorbereidingen getroffen. Er wordt gewerkt aan een nieuw platform voor publicatie nu PLOOI niet doorgaat en er wordt een applicatie uitgerold waarmee anonimiseren van te publiceren informatie goed vormgegeven kan worden. Deze applicatie is inmiddels geïntegreerd in het centrale document beheersysteem. 

Informatiehuishouding op orde

Terug naar navigatie - Informatiehuishouding op orde

De Woo verplicht dat overheidsorganisaties hun digitale informatiehuishouding binnen acht jaar (vanaf 1 mei 2022) op orde brengen. Dit is de uiteindelijke essentie van de wet, waarmee ook transparantie en openbaar maken (beter) mogelijk worden. Voor dit onderdeel zijn een aantal zaken in gang gezet om een startpunt te creëren. Enerzijds worden de middelen die voor de Woo beschikbaar zijn deels ingezet voor het wegwerken van archiefachterstanden. Het gaat hier voornamelijk om archiefbewerking  van de archieven met bouwvergunningen. Deze zullen na bewerking openbaar worden, door beschikbaarstelling vanuit de gemeentelijke archiefbewaarplaats. Daarnaast zijn een tweetal nul-metingen uitgevoerd: op ons centrale documentbeheersysteem en naar de organisatie van onze informatievoorziening. Uit deze nulmetingen komen stappen voort die nodig zijn om de informatiehuishouding op orde te brengen.