2.7 Paragrafen

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen
Paragraaf C. Financiering
Paragraaf D. Bedrijfsvoering
Paragraaf E. Verbonden partijen
Paragraaf F. Grondbeleid
Paragraaf G. Lokale heffingen
Paragraaf H. Subsidies
Paragraaf I. Wet open overheid (Woo)

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We beschikken over een weerstandsvermogen van tenminste een ratio van 2,0 (‘uitstekend’). Dit betekent dat we voldoende vrij beschikbare middelen moeten hebben om minimaal twee keer de ingeschatte risico's op te vangen.

De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om substantiële tegenvallers op te vangen zonder dat dit betekent dat het beleid veranderd moet worden. Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de: 

  • Verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen
  • Omvang van de algemene reserves
  • Ontwikkeling van de financiële kengetallen

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

Waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende


Ons financieel beleid is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • Een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • Uitstekend weerstandsvermogen;
  • Een houdbare schuldpositie.


Dankzij de onbegrensde leencapaciteit bij de BNG Bank is er altijd liquiditeit. Daardoor kan er per definitie bij gemeenten geen onzekerheid bestaan over de continuïteitsveronderstelling.

Wij definiëren een risico als: de impact (kans x effect) van een onzekerheid (gebeurtenis) op het behalen van doelstellingen. In de Nota reserves en voorzieningen is beschreven dat een risico moet worden meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (W&R) bij de begroting en jaarstukken, indien er een kans is dat een risico zich zal voordoen en de omvang van het risico niet goed is in te schatten. Beleidswensen waarover nog geen besluiten zijn genomen en waarvoor geen structurele financiële middelen zijn vrijgemaakt in de begroting, nemen we niet mee in de risico-inschatting. Een dergelijk voorstel met bijbehorende risicoafweging wordt eerst afgewogen in het keuzeproces van de kadernota/begroting. 

Wij hebben binnen onze gemeente nog geen structureel proces van 'risicomanagement'. Op dit gebied zal nog een ontwikkeling nodig zijn om de kwaliteit van de risico-inschatting verder te vergroten.

4. Beschikbare weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - 4. Beschikbare weerstandcapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2022 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende componenten:

  1. De Algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon";
  2. De reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2 miljoen);
  3. Begrotingsruimte en de post onvoorzien.


Op grond van deze begroting berekenen we de weerstandscapaciteit als volgt: 

Verwachte weerstandscapaciteit (* € 1 miljoen) 2028
Algemene reserve € 7,5
Reserve verkoop aandelen Nuon € 15,1
Reserve grondexploitatie € 0,8
Begrotingsruimte en post onvoorzien (€ 0,5 miljoen per jaar voor vier jaar) € 2,0
Totaal € 25,4

 

Het verwachte saldo van de Algemene reserve bedraagt per eind 2028 € 7,5 miljoen. 

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon wordt na de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen in november 2018 meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt ultimo 2028 € 15,1 miljoen. 

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2028 € 2,8 miljoen. Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2022 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,0 miljoen. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit, op dit moment dus € 0,8 miljoen.

De structurele begrotingsruimte (€ 0,5 miljoen per jaar) en de post onvoorzien (€ 10.000 per jaar) is structurele dekking voor structurele risico's. Deze structurele ruimte is voor een periode van vier jaar meegenomen.

Op basis van de genoemde nota nemen we de onbenutte belastingcapaciteit niet meer mee bij de bepaling van de weerstandstandscapaciteit, omdat deze niet direct beschikbaar is (wel latent aanwezig). Hierbij sluiten we aan bij de lijn die de provincie hanteert.

5. Benodigd weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 5. Benodigd weerstandsvermogen

Voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen hebben we een inventarisatie van individuele risico's gedaan. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (het statisch weerstandsvermogen), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere begrotingsjaren (het dynamisch weerstandsvermogen). Wij beoordelen het benodigd weerstandsvermogen zowel voor de begroting (dynamisch) als voor de jaarrekening (statisch). Bij de risico-inventarisatie nemen wij dan ook risico’s mee, die zich hebben voorgedaan als risico, of die zich kunnen gaan voordoen. 

Aangezien niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een reëel risicobedrag berekend. Om het reële risicobedrag te bepalen hebben we drie uitgangspunten gehanteerd, die hieronder worden toegelicht. Wij maken met de risico-inventarisatie een impactanalyse, waarmee wij inzicht krijgen in de gevoeligheid van de begroting voor structurele risico’s en de gevoeligheid van de algemene reserves voor incidentele risico’s.

1. Bepalen risicoscore
De omvang van het risico wordt bepaald door:

  • De hoogte van de inschatting van het maximaal risico. 
  • De kans dat het risico zich kan voordoen.  


De risicoscore van kans wordt berekend over de inschatting van het maximaal risico. Met de klasse indeling hebben we in een risicokaart verderop in deze paragraaf de risico's inzichtelijk gemaakt. Klasse 1 is het minst risicovol en klasse 5 het meest risicovol.

Klasse Inschatting max. risico
1 < € 50.000
2 € 50.000 - € 200.000
3 € 200.000 - € 500.000
4 € 500.000 - € 1.000.000
5 > € 1.000.000

 

Klasse Kans op risico Risicoscore kans
1 < of 1x per 10 jaar 10%
2 1x per 5-10 jaar 30%
3 1x per 2-5 jaar 50%
4 1x per 1-2 jaar 70%
5 1x per jaar of> 90%


2. Structurele risico’s relateren aan incidentele beschikbare weerstandscapaciteit
Structurele risico’s doen zich meerdere jaren voor. Het heeft de voorkeur om deze risico’s op te vangen met structurele ruimte in de begroting. Met andere woorden: in de begroting een bedrag opnemen om risico’s op te vangen. Deze ruimte is veelal niet beschikbaar. Om de structurele risico’s op te vangen en enigszins gelijkwaardig te relateren aan beschikbare incidentele middelen vermenigvuldigen we het structurele risico in de berekening van het benodigd weerstandsvermogen voor een periode van vier jaar, overeenkomstig de periode van de meerjarenbegroting. 

3. Bepalen van de waarschijnlijkheid dat alle risico’s tegelijk optreden 
Gemeenten gebruiken vaak specifieke software om met statistische kansberekeningen het mogelijke financiële gevolg van het risicoprofiel van alle risico's tezamen door te rekenen. Het voordeel van deze rekenmethodiek is dat rekening gehouden kan worden met het gegeven dat niet alle risico's zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daardoor is het bedrag aan benodigde weerstandscapaciteit lager dan de optelsom van alle risicobedragen bij elkaar. Aangezien wij dergelijke software (nog) niet tot onze beschikking hebben hanteren wij gemakshalve een afslag tot 90% op het berekende risicobedrag. 

Wij benadrukken dat het inschatten van risico's met daarbij behorende bedragen en kansen per definitie geen exacte wetenschap is. Ook de berekeningen die op basis daarvan plaatsvinden zijn dat niet. Ze zijn een hulpmiddel om in totaliteit een bedrag te bepalen om als buffer voor risico's aan te houden. Enige relativering van de waarde van dit gegeven is zeker op zijn plaats. Daarnaast kunnen ingeschatte risico's ook meevallen en zelfs een positief effect opleveren. Het is daarom van belang om de financiële kengetallen in onderlinge samenhang te bezien en niet uit te gaan van één enkel kengetal als de weerstandsfactor.

 

  Overzicht benodigd weerstandvermogen Impactanalyse incidentele en structurele risico's
nr. Risico's (bedragen * € 1.000) Max. risico Risicoscore kans Incidenteel Structureel
1. Gemeenschappelijke regelingen 400 70%   280
2. Algemene uitkering gemeentefonds 800 70%   560
3. Informatiebeveiliging 4.000 10% 400  
4. Rentestijgingen 450 50%   225
5. Garantstellingen 400 10% 40  
6. Sociaal domein 750 90%   675
7. Leges omgevingsvergunning 350 70% 245  
8. Juridische aangelegenheden 700 50% 350  
9. Grondexploitatie 1.000 50% 500  
10. Investeringen 320 50%   160
11. Onderhoud wegen 3.000 70% 2.100  
12. Invoering omgevingswet 200 50% 50 50
13. Bestrijding invasieve exoten 150 30% 45  
14. Afvoeren teerhoudend asfalt 130 70% 90  
15. Wateroverlast 300 50% 100 50
16. Renovatie speellocaties 150 30% 45  
17. Overige risico's 1.000 70% 500 200
  Totaal risico's 14.100   4.465 2.200
  Structureel risico's maal factor 4 (jaar)       8.800
  Waarschijnlijkheidsfactor 90%     4.019 7.920
  Benodigd weerstandsvermogen       11.939
  Beschikbare weerstandscapaciteit       25.400
  Ratio weerstandscapaciteit      

2,1


Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in deze begroting het predicaat 'uitstekend' krijgt. De omvang van het eigen vermogen is op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen en boven het minimale ratio van 2. Dit komt vooral omdat wij over een reserve verkoop aandelen Nuon beschikken van ruim € 15,1 miljoen. Exclusief de reserve Nuon bedraagt de ratio weerstandsvermogen 1,0.

6. Risicokaart

Terug naar navigatie - 6. Risicokaart

De risicokaart op basis van de klasse-indeling van de risico's geeft het volgende beeld. Linksonder bevinden zich de risico’s, die laag worden ingeschat (garantstelling) en rechtsboven de risico, die hoog worden ingeschat (sociaal domein).

7. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 7. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen
De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelingen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?
Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bij voorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?
Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

  • Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft aan hoe de gemiddelde woonlasten voor een meerpersoonshuishouden zich verhouden tot het landelijk gemiddelde. Hoe lager, hoe beter;
  • Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%
    Financiële kengetallen Montferland (%)  
  Kengetal Rek. 2023 Begr. 2024 na w. Begr. 2025 Begr. 2026 Begr. 2027 Begr. 2028
1a Netto schuldquote 54% 61% 80% 103% 105% 100%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

46% 55% 71% 93% 95% 90%
2 Solvabiliteitsratio 39% 34% 28% 23% 23% 24%
3 Structurele exploitatieruimte 5,6% 0,7% 0,6% -0,3% 0,4%

-0,02%

4 Grondexploitatie 1% 0% 0% 0% 0% 0%

5

Belastingcapaciteit 

98% 101% 101% 101% 101% 101%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende


De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen. In de jaren na 2025 worden onze schuldquotes matig door de stijging van onze vaste schulden. Dit is het gevolg van de grote investeringen die er in de komende jaren te verwachten zijn. Alleen in de jaarschijf 2026 is onze structurele exploitatieruimte onvoldoende.

In 2025 vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd, structurele exploitatieruimte en grondexploitatie) en twee in de categorie matig (solvabiliteitsratio en belastingcapaciteit). Rekening houdend met ons uitstekende weerstandsvermogen kunnen we concluderen dat we de financiële positie van onze gemeente als voldoende kunnen kwalificeren. 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

Missie

Terug naar navigatie - Missie

De gemeente Montferland zorgt voor een groot oppervlakte aan openbare ruimte. In die openbare ruimte gebeurt veel, zoals wonen, werken en recreëren. Om dat te kunnen doen, zijn kapitaalgoederen nodig. Kapitaalgoederen zijn: wegen, rioleringen, civiele kunstwerken (zoals bruggen en tunnels), openbaar groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en hoe goed ze zijn onderhouden is vaak bepalend voor hoe onze inwoners de openbare ruimte beleven en waarderen. Uiteraard is dat ook bepalend voor hoe hoog de (jaarlijkse) kosten voor onderhoud zijn. 

We streven naar onderhoud dat voldoet aan de eisen die we eraan hebben gesteld. We willen ook dat onze kapitaalgoederen zo lang mogelijk meegaan.

Context en achtergronden

Terug naar navigatie - Context en achtergronden

De beleidsplannen stellen we minstens een keer in de tien jaar vast, volgens de eisen van de provincie en het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). De beleidsplannen gaan over hoe goed we onderhoud doen aan wegen, riolering, civiele kunstwerken, openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water en gebouwen. Minimaal één keer per vier jaar beoordelen we de beheerplannen. Als het nodig is, dan stellen we die bij. 

In de beheerplannen geven we bij elk kapitaalgoed inzicht in hoe het gemeentelijk beleid zich vertaald naar de uitvoering. Hierin is opgenomen wat er aan onderhoud staat te gebeuren, hoeveel dat kost en eventuele ontwikkelingen en risico’s. 

Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - Kaderstellende beleidsnota's

•    Gemeentelijk Water en Rioleringsplan Montferland (2022 – 2026) 
•    Integraal Gemeentelijk verkeer en Vervoerplan 2020 - 2024
•    Hondenbeleidsplan (2013)
•    Speelbeleid (2015 - 2030)
•    Beleidsplan wegen (2022 - 2025)
•    Beleidsplan zand- en halfverhardingswegen (2019 – 2028)
•    Beleidsplan Civiele Kunstwerken (2019 - 2023)
•    Beleidsplan Openbare Verlichting (2020 - 2024)
•    Bomenbeleidsplan 2020
•    Groenbeleidsplan ‘Waardering voor groen’ (2023 – 2032)

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Onderstaand een toelichting per onderdeel. 

Wegen en bermen
De gemeente Montferland beheert ruim 500 kilometer aan wegen en (fiets)paden, waarvan het totale oppervlak meer dan 2,7 miljoen vierkante meter bedraagt. Samen vormt dit het areaal.

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Oppervlakte (m2)

Verharde wegen

388

 

Onverharde wegen

67

 

Fietspaden

  53

 

Asfaltverharding

 

1.053.349

Elementenverharding

 

1.471.887

Betonverharding

 

     28.757

Onverhard/halfverhard

 

   189.865

 

De totale vervangingswaarde (kosten van vervanging) van alle verhardingen in beheer van de gemeente is in korte tijd gestegen naar € 200 miljoen. Dit komt vooral door prijsstijgingen. De vervangingswaarde geeft aan wat het ongeveer kost als we het bestaande areaal wegennet opnieuw zouden moeten aanleggen. 

Wegen
Om wegbeheer op een juiste manier te kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat we weten: 

  • Wat het totaal te onderhouden areaal wegennet is;
  • Hoe de technische kwaliteit van het areaal is;
  • Hoeveel geld nodig is om het areaal op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden.


In de begroting 2024 gaven we aan dat we eind 2023 nieuwe onderzoeken doen naar de staat van het gemeentelijke wegennet. Bij de onderzoeken is onder andere gewerkt met nieuwe technieken (zoals radaronderzoek) en is gekeken naar de belangrijkste doorgaande wegen. Uit het onderzoek bleek dat de wegen minder goed zijn dan gedacht. Vooral de asfaltwegen. Daarom is een nieuw wegenbeheerplan opgesteld. In dit plan is aangegeven welke maatregelen en investeringen nodig zijn om aan de vastgestelde beeldkwaliteit te kunnen voldoen.

Het beheerplan wegen is opgesteld met de door de gemeenteraad vastgestelde beeldkwaliteit als uitgangspunt. Winkelgebieden en het historisch centrum onderhouden we op beeldkwaliteit B. Alle overige gebieden onderhouden we op beeldkwaliteit C (het minimumniveau voor aansprakelijkheid). 

Zoals gemeld in de begroting 2024 en de kadernota 2025 is meer geld nodig om het wegbeheer uit te kunnen voeren. Dit betekent in de komende jaren een hogere storting in de voorziening. In het nieuwe wegenbeheerplan is dit verder uitgewerkt. Om te voorkomen dat het wegennet verder verslechtert, zijn de komende jaren zowel groot onderhoud (gefinancierd vanuit een voorziening) als rehabilitatie maatregelen, waarbij een weg deels wordt vernieuwd (te financieren vanuit kapitaallasten) nodig. De verhouding schatten we vooralsnog in op 50%-50%. Bij de kadernota 2026 volgt een nadere concretisering van het wegenbeheerplan waarin onder andere dit percentage en de financiële effecten voor 2026 en verder worden geactualiseerd.

Toelichting: 
* Groot onderhoud: asfalt: vervangen van de bovenste laag / elementen: herstraten met hetzelfde materiaal
** Rehabilitatie: asfalt: vervangen bovenste laag en dieper liggende lagen / elementen: herstraten met nieuw materiaal

Verouderde verhardingen
De voorziening ‘groot onderhoud wegen’ voorziet niet in volledige vervanging van verouderde verhardingen. Het wegenareaal is echter zo zeer aan het verouderen dat we verhardingsmaterialen (asfalt en elementen) moeten vervangen. We hebben in het nieuwe beheerplan een eerste inschatting gemaakt van de jaarlijkse kapitaalinvesteringen die nodig zijn als het tijd is voor vervanging. In 2025 en 2026 brengen we per wegvak in beeld hoelang de verharding nog meegaat. Zodat we op termijn een meer nauwkeurige uitspraak kunnen doen over de gewenste uitvoering en reconstructies (kapitaalwerken). 

Onderhoud onverharde wegen
Een groot deel van de onverharde wegen is voorzien van het product Padvast. Deze bovenlaag geeft minder stofoverlast dan een onverharde weg zonder deze laag. Op deze onverharde wegen hebben we één keer per jaar een onderhoudsronde, naast het ad hoc onderhoud op basis van meldingen. 

Bermen en bermsloten
Naast maaien van de bermen en de bermsloten moeten we ook bermen en bermsloten onderhouden. Daarmee bedoelen we: het uitvullen van gaten, het verhogen of verlagen van de berm, het herprofileren van sloten of andere reparaties. 

Het natte najaar 2023 en voorjaar 2024 heeft ons laten zien dat afwatering van bermen en de bermsloten niet overal voldoet. Doordat het teveel aan water niet goed genoeg wordt afgevoerd, ontstaat schade aan de weg(constructie) en overlast voor weggebruikers an aanwonenden. Dit is voor ons aanleiding om het bermbeheerplan in 2025 bij te werken. Als we het bermbeheerplan bijwerken, hebben we nadrukkelijker aandacht voor meer verschralend maaibeheer, dat past bij de beleidsuitgangspunten in het kader van biodiversiteit. Daarnaast kijken we naar de maaifrequentie en de gebruikte maaitechniek. 

Voorbeeld van het afroven (verlagen) van de berm


Rioleringen
Het huidige GWRP (Gemeentelijk Water en RioleringsPlan) heeft een looptijd van 2022-2026. Dit plan is de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.

Areaal

Onderdeel

Lengte (km)

Aantal

Gemengde riolen

135

 

Vuilwaterriolen (dwa)

107

 

Regenwaterriolen (rwa)

34

 

Infiltratieriolen

38

 

Inspectieputten

 

6.130

Kolken

 

     13.737

Drukriolering

163

   

Persleidingen gemalen

13

 

Overstorten

 

36

Interne bergingen

 

1

Randvoorzieningen

 

10

Stelselgemalen

 

39

Pompunits drukriolering

 

611

Tunnelgemalen

 

2

Waterelementen/vijverpomp

 

1

Grondwatergemaal

 

1

IBA's

 

45

Wadi's

 

20

Retentievijvers

 

3

Groene bergingen

 

2

Helofytenfilter/veld

 

1


We hebben de wettelijke zorgplichten voor:
1. inzameling en transport van stedelijk afvalwater (1993 Wet Milieubeheer, artikel 10.33);
2. inzameling en verwerking van hemelwater (2009 Waterwet, artikel 3.5);
3. maatregelen tegen grondwateroverlast en het verwerken van ingezameld grondwater 
(2009 Waterwet, artikel 3.6).

Hiernaast hebben alle gemeenten op grond van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie de verplichting in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. 

Het natte najaar 2023 en voorjaar 2024 zorgden binnen het gehele beheergebied voor flink verhoogde (grond)waterstanden. De rioolinfrastructuur en de voorzieningen voor bergen en afvoeren van hemelwater zijn flink op de proef gesteld. Helaas hebben we tot aan deze zomer door problemen in het riool ruim meer dan 50 verzakkingen (sinkholes) moeten repareren. Daarnaast waren er veel storingen bij onze pompen en gemalen. Ook hebben we veel rioolvreemd water geconstateerd. Rioolvreemd water is water dat onbedoeld in de riolering terecht komt, zoals oppervlaktewater.  

Bovenstaande geeft aanleiding om de kwaliteit van ons rioolstelsel en overige infrastructuur nader te bekijken. Ook zijn maatregelen nodig om rioolvreemd water (bijv. instromend oppervlaktewater) te beperken. Een en ander in lijn met de opgave om de basis op orde te hebben en te houden. En daarnaast te werken aan een waterrobuust systeem. Mogelijk leidt dit tot een vervroegde actualisatie van het Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan (GWRP) en tot aanpassing van de rioolheffing. 

Grondwater (drainage)                              Regenwater (afkoppelen)                       

   

Afvalwater (rioolgemaal)

Civieltechnische kunstwerken
In 2018 is het beheerplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld.

Areaal

Onderdeel

Aantal

Bruggen

10

Tunnels

  2

Viaducten

  2*

Vlonders

  3

Duikers

  3

 

Om de civiele kunstwerken veilig en beschikbaar te houden is het van belang te weten:

  • Welke kunstwerken of delen ervan onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen?
  • Wat de technische staat is?
  • Hoeveel financiële middelen er nodig zijn voor de instandhouding van de bedoelde civiele kunstwerken?


Door iedere vijf jaar een technische inspectie van de civiele kunstwerken uit te voeren, krijgen we een actueel beeld van de conditie van de kunstwerken. 

In 2023 zijn alle kunstwerken geïnspecteerd. Op basis daarvan is een nieuw beheerplan kunstwerken opgesteld en starten we eind 2024 met een overkoepelend beleidsplan civiele infrastructuur (wegen, kunstwerken, openbare verlichting). Het nieuwe beheerplan kunstwerken wordt in het derde kwartaal van 2024 aangeboden aan het college. 

* Beide viaducten over de Drieheuvelenweg hebben we overgenomen van de provincie. Bij het opstellen van het beheerplan is het uitgangspunt dat door de realisatie van het Drieheuvelenpark één viaduct komt te vervallen. Daarom is alleen het viaduct in De Zandakkers opgenomen in het beheerplan. De uitbreiding met één viaduct (ten opzichte van het oude beheerplan) samen met forse prijsstijgingen zorgen ervoor dat de jaarlijkse storting in de voorziening zal stijgen.

Groen
Het onderhoud aan het openbaar groen wordt uitgevoerd op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde beeldniveau. Dit betekent dat het onderhoud wordt afgestemd op wat nodig is om te voldoen aan de vooraf vastgestelde normen. 

Areaal

Onderdeel

Oppervlak (m2)

Lengte (m)

Aantal

Bomen

 

 

19.150

Gazon

    385.000

 

 

Bermen

1.299.986

 

 

Bodembedekkers

      34.100

 

 

Hagen/Blokhagen

 

47.753

                              

Sierheesters

     136.282

 

 

Bosplantsoen + houtwal

 329.488

 

 

Bos

     109.154

 

 

Rozen

    9.934

 

 

Vaste planten + prairiebeplanting

      17.631

 

 

Bloembakken

            245

 

 

 

Openbaar groen
Op dit moment kennen we een achterstand in het groenonderhoud. Dit kent de volgende oorzaken:

  • Juist in 2024 kennen we extreem groeizaam weer.
  • De bezetting bij zowel de eigen dienst als bij aannemers blijft achter op de benodigde capaciteit. De krapte op de arbeidsmarkt maakt dat vacatures relatief lang open blijven staan. Zowel de gemeente als de gecontracteerde aannemers zijn dringend op zoek naar personeel. De mate waarin de gemeente openstaande vacatures in kan vullen met uitbesteed werk is dus beperkt. Dit zien we terug in het onderhoud.
  • De areaaluitbreidingen (projecten en vergroening) vragen om meer capaciteit. Hier dient nog een beleidsmatige vertaling op plaats te vinden. Om deze reden starten wij eind 2024 een eerste evaluatie van het groenbeleidsplan op. Vanzelfsprekend wordt de gemeenteraad geïnformeerd over deze evaluatie en worden de beheerconsequenties in beeld gebracht.
  • De gemeente Montferland kent een bovengemiddeld percentage afgeschreven groen. Hoewel de eerste deelgebieden naar volle tevredenheid zijn gerenoveerd, is deze achterstand nog niet weggewerkt. Dit maakt dat er bovenop het genoemde personeelstekort bij groeizaam weer extra uren nodig zijn.


In 2025 brengen we in beeld welke beheermaatregelen nodig zijn om de gevolgen van wortelopdruk aan verharding te verhelpen. Bij wortelopdruk drukken boomwortels de grond omhoog, waardoor er schade aan asfalt en stoeptegels ontstaat. Ook brengen we in beeld wat nodig is om invasieve soorten als de Aziatische duizendknoop en Reuzenberenklauw te bestrijden. En we kijken naar het beheer van bosplantsoenen. 

Bomen
De boomeigenaar en/of -beheerder kan aansprakelijk gesteld worden voor schade door bomen of takken als er onvoldoende zorg aan de boom of takken is besteed. Deze zorg moet aantoonbaar zijn. Dit houdt onder meer in dat een deskundig persoon controle en uitvoering moet doen. De bevindingen en werkzaamheden moeten goed zijn geregistreerd. 

We kennen een algemene zorgplicht waarbij er regelmatig (3-jaarlijks) en systematisch een deel van het bomenbestand visueel wordt gecontroleerd. En waar nodig onderhoud wordt uitgevoerd. Hiermee voldoen we aan onze algemene zorgplicht. Bij meer kans op gevaar controleren we de bomen minimaal 1 keer per jaar. Of er meer kans op gevaar is en er dus verhoogde zorgplicht nodig is, is afhankelijk van groeiplaats en omstandigheden. Als we gebreken constateren met mogelijk gevaarlijke gevolgen, dan doen we nader onderzoek. Dat is verplicht. 

Ziektes en klimaatveranderingen zoals verdroging vormen een (financieel) risico. Specifieke ziekten aan bomen (waaronder de kastanjebloedingziekte, Massaria, iepziekte en essentaksterfte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen.

Openbare verlichting
In 2020 is het beleidsplan 'openbare verlichting 2020–2024' door de raad vastgesteld. Naast een aantal beleidsmatige keuzes is in dit plan ook het beheer geregeld. Eind 2024 wordt het nieuwe beheerplan openbare verlichting aangeboden aan het college. 

Areaal

Onderdeel Aantal
Lichtmasten 7.986
Armaturen 8.015


Op 2 november 2023 is tijdens de raadsvergadering de ‘Motie straatverlichting LED’ aangenomen. Vooruitlopend op de evaluatie van het beleidsplan ‘Licht in de openbare ruimte 2020-2024’ besloot het college 3.000 conventionele armaturen versneld te vervangen door LED armaturen. Hiermee starten we in 2025. We verwachten in 2026 klaar te zijn. Als het nodig blijkt, vervangen we ook de lichtmasten. Zo maken we een forse inhaalslag op onze ambitie om energieneutraal te zijn. Ook de gemiddelde kwaliteit van het areaal lichtmasten verbetert behoorlijk. De aanvullende lasten voor de vervanging van verouderde lichtmasten zijn terug te vinden in de Kadernota 2025. De aanpassing van de exploitatiebegroting en de betreffende voorziening regelen we aan de hand van het nieuwe beheerplan 'Openbare Verlichting' vanaf 2026.  

Speelvoorzieningen
In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Spelen in Montferland’ vastgesteld voor de periode 2015 – 2030. Hieraan gekoppeld is een beheerplan waarin het beheer en onderhoud planmatig is vertaald met de benodigde kosten. 

In het beleidsplan is er een verschuiving naar avontuurlijke, toegankelijke en natuurlijke plekken (zoals Cool Nature). De speelplaatsen bieden inwoners de mogelijkheid om te spelen, te bewegen en elkaar te ontmoeten, ongeacht de leeftijd. Logisch gevolg hiervan is dat bestaande traditionele speellocaties voor een deel zullen verdwijnen. Met het oog op de gestegen vervangingskosten en bevolkingsontwikkelingen stellen we in 2024 het beleidsplan 'Spelen bij'.

Areaal

Kern

Aantal speellocaties

Azewijn

2

Beek

4

Braamt

3

Didam

30

Kilder

2

Loil

2

Nieuw Dijk

2

’s-Heerenberg

17

Stokkum

2

Zeddam

3

Totaal

69

 

Sportvelden

De gemeente heeft een aantal sportvelden en accommodaties in eigendom en voert het beheer en onderhoud daarop uit.

Areaal

Kern/ccomodatie

Aantal natuurgrasvelden

Aantal kunstgrasvelden

Azewijn (Den Dam)

1,3

 

Lengel (VVL)

2*

 

Braamt (St. Joris)

1*

 

Stokkum

1*

 

Kilder (SV Kilder)

3,5

 

Zeddam

2

0,5

’s-Heerenberg (FC Montferland)

1

2

Beek (’t Peeske)

3

 

Didam (DVC ’26)

3

2,5

Nieuw Dijk (Sprinkhanen)

2

 

Loil (SV Loil)

1

1

* Deze accommodaties zijn niet meer in gebruik door de fusie van clubs.

Naast het regulier en groot onderhoud dat we jaarlijks op de natuurvelden uitvoeren, is renovatie soms nodig. Door extra aandacht aan regulier en groot onderhoud te geven, kunnen we renovaties uitstellen.

Het dagelijks onderhoud van de kunstgrasvelden is een verantwoording van de clubs. Wel schrijven wij in 10 jaar de velden af. Daarvoor wordt jaarlijks € 50.000 toegevoegd aan de reserve kunstgrasvelden. 

In 2023 is de toplaag (kunstgrasveld) van het hoofdveld van DVC vervangen. In 2024 voeren wij het reguliere onderhoud uit aan de sportvelden. Er staan geen grote vervangingen en daarmee investeringen gepland.

Gemeentelijke gebouwen
Areaal gemeentelijke gebouwen

Functie gebouw Naam gebouw Adres Plaats
Kantoorgebouw Gemeentehuis
Infopunt     
Bergvredestaat 10 
Raadhuisstraat 14
Didam
Didam
Bedrijfsgebouw Gemeentewerf
Afvalbrengstation

Leigraaf 9
Nijverheidstraat 10

Loerbeek
‘s-Heerenberg
Binnensport locaties Sportzaal ’t Raland
Sporthal de Muizenberg
Sportzaal Kilder
Sportzaal Azewijn
Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Hoofdstraat 
Leppestraat 
Didam
Didam
Loerbeek
Azwijn
Brandweer kazernes Brandweerpost Didam
Brandweerpost ‘s-Heerenberg
Vincwijcweg 1 c
Zeddamseweg 77b
 Didam
‘s-Heerenberg
Woningen   Vincwijcweg 6 Didam
Schoolgebouwen Bredeschool Zuid
Bredeschool Noord
Reinskamp 2a
Lupinestraat 11 
Didam
Didam
Maatschappelijke gebouwen

Willem van den Berghcentrum 
Finally

’t Neije Reathuys
Bibliotheek
Muziekschool

Willem van den Berghstraat 1
Willem van den Berghstraat 1a
Hofstraat 1
Oudste Poortstraat 24
Plantsoensingel Zuid 36

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg

’s-Heerenberg
’s-Heerenberg
‘s-Heerenberg

Gebouw in ontwikkeling

IKC ‘s-Heerenberg

Zeddamseweg 84

‘s-Heerenberg

Zwembad

Sportcomplex Montferland

Oude Doetinchemseweg 43

‘s-Heerenberg

Ammovatie gebouw

Oude werf Didam
Oude Brandweerkazerne

Burgemeester Kronenburglaan 6

Didam
Didam

Kapellen en begraafplaats gebouwen

Bergingen en Urnenmuur begraafplaats Didam

Begraafplaats ‘s-Heerenberg


Kapel Didam Koningin van de Vrede 

Kapel Vethuizen Mariakapel 

Kapel Didam Martinus begraafplaats

Kerkwijkweg 1


Plantsoensingel Noord 25

Tatelaarweg 16

Holthuizerstraat 2

Deken Reuvekamplaan

Didam


‘s-Heerenberg

Didam

Vethuizen

Didam


Verduurzaming gemeentelijk Vastgoed 2025

Het verduurzamingsplan is voor de zomer voorgelegd aan het college en aan de gemeenteraad. Daar is groen licht gegeven om uitvoering te geven aan het plan. 

Bij DUMAVA (Duurzaam maatschappelijk vastgoed) hebben we subsidie aangevraagd voor een drietal projecten:

  • Gemeentewerf Loerbeek
  • Jongerencentrum Finally
  • Aanbiedstation Nijverheidstraat ’s-Heerenberg 


Voor alle drie de locaties is de subsidie toegewezen voor het plaatsen van PV panelen (zonnepanelen) in combinatie met een opslagsysteem. De voorbereiding voor de aanbesteding loopt. De uitvoering vindt plaats in 2024. 

De realisatie van een gedeelte van de verduurzamingsmaatregel bij het gemeentehuis wordt doorgeschoven naar 2025. De voorbereiding op de aanbesteding wordt in het najaar van 2024 gestart.   

Paragraaf C. Financiering

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Voor de uitvoering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. Binnen de treasuryfunctie streven we naar beperking van de financiële risico’s en de lasten die daaraan zijn verbonden.

Treasury betekent letterlijk schatkist. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoording afleggen over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

De missie en doelstellingen van het financieringsbeleid zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De wettelijke basis ligt vast in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Daarmee is de beleidsvrijheid van de gemeenten aan strenge regels gebonden. Daarnaast zijn er regels die betrekking hebben op de treasury, vastgelegd in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet).

Sinds 2013 is de regeling Schatkistbankieren van toepassing. Die verplicht de gemeente om overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een doelmatigheidsdrempel, te beleggen in de schatkist dan wel uit te zetten bij andere overheidsinstellingen (gemeenten, provincies, etc.). 

Ook is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) van toepassing. De wet HOF is een nadere uitwerking van de Europese afspraken over de beperking van het EMU-saldo (-3% Bruto Binnenlands Product). Het gemeentelijk aandeel, voor alle gemeenten tezamen, is -0,27% BBP.

Het netto-financieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Als decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. Wel is er op basis van het macroplafond voor het financieringstekort van alle gemeenten een referentiewaarde per gemeente vastgesteld. Op individuele overschrijdingen van die referentiewaarde staat geen directe sanctie.

a. Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - a. Renteontwikkeling

In de afgelopen jaren zien we een sterk oplopende inflatie. Dit als gevolg van de ontwikkelingen rond Oekraïne en de daarmee sterk stijgende energieprijzen. De ECB (Europese Centrale Bank) heeft daarop de rentetarieven verhoogd om de inflatie tegen te gaan. Het besluit heeft invloed op de hoogte van zowel de kort- als de langlopende rente. 

De inflatie is per 2024 gedaald naar +/- 2,8%. Na vele renteverhogingen heeft de ECB in 2024 de rente verlaagd. Hoewel het moeilijk is om voor 2025 en later een voorspelling te doen, is het aannemelijk dat de rente zich in de komende tijd stabiliseert of licht daalt. Bij de kadernota 2025 zijn de volgende percentages vastgesteld voor de berekening van de rentelasten.


Wijze van financiering Rente Toelichting
Rente over het financieringstekort tot aan de kasgeldlimiet 4,05 % Tekort zal worden gefinancierd met korte financieringsmiddelen (m.n. rekening-courant; daggeld; kasgeld)
Rente op te nemen vaste leningen 2,0 % Op basis van gewogen gemiddelde rente BNG 2017-2026 (vanaf 2025 extrapolatie)
Rentelast over het eigen en vreemd vermogen (reserves en voorzieningen) 2,0 % Gelijk aan de raming voor de rentelast van een vaste geldlening

 

b. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - b. Financieringsbehoefte
In 2022 hebben we voor het laatst een (langlopende) lening afgesloten. Op basis van de huidige liquiditeitspositie verwachten wij op middellange termijn een toename van de financieringsbehoefte (+/- € 45 mln.). Dit met name door investeringen als het IKC. Als wij overgaan tot financiering zullen we op het daarvoor meest geschikte moment de kapitaalmarkt op gaan. De ontwikkelingen van de rente op de geld- en kapitaalmarkt volgen wij op de voet met als doel om zo economisch mogelijk in onze financieringsbehoefte te voorzien.

c. Kasgeldnorm

Terug naar navigatie - c. Kasgeldnorm

De Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties. De bovengrens is bij ministeriële regeling vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. 

De begroting van de gemeente Montferland voor het jaar 2025 heeft een omvang van € 122 mln. en daarmee komt de kasgeldlimiet uit op € 10,4 mln. Het Rijk geeft gemeenten voldoende ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).

De gemeente Montferland stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

d. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - d. Renterisiconorm

Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten. Dit als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen. 

Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges. En zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.

In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een herziening van de rente mag ondergaan.

Omdat we voor de eigen financiering geen leningen hebben aangetrokken, waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Montferland de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. Het Renterisico van gemeente Montferland mag renterisiconorm niet overschrijden (art. 6 van wet FIDO). Hieraan wordt voldaan (zie ‘Ruimte onder renterisiconorm’ in onderstaand overzicht).

Bedragen x € 1.000

  2025 2026 2027 2028
Renteherziening op vaste schuld o/g (1a) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld u/g (1b) 0 0 0 0
Netto renteherziening op vaste schuld  (1) = (1a-1b) 0 0 0 0
         
Te betalen aflossingen (2a) 7.387 7.359 7.255 6.890
Te ontvangen aflossingen (2b) 265 274 105 107
Herfinanciering (2) =  (2a-2b) 7.122 7.085 7.150 6.783
         
Renterisico op vaste schuld (3) =  (1+2) 7.122 7.085 7.150 6.783
         
Begrotingstotaal 122.163 116.538 117.350 118.295
Het vastgesteld percentage 20 20 20 20
Renterisico norm (4) 24.433 23.308 23.470 23.659
         
Toets renterisico norm        
Renterisico norm (4) 24.433 23.308 23.470

23.659

Renterisico op vaste schuld (3) 7.122 7.085 7.150 6.783
Ruimte onder renterisiconorm 17.310 16.223 16.320 16.876
Overschrijding renterisiconorm - - - -

 

e. Overige risico's

Terug naar navigatie - e. Overige risico's

Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën.  

Met ingang van juli 2021 is de drempelwaarde verhoogd naar 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1,0 miljoen. Voor onze gemeente bedraagt de drempelwaarde voor 2025 € 2,4 miljoen. Tegen deze drempelwaarde moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet. 
Binnen de treasuryfunctie sturen we erop dat de drempelwaarde per kwartaal niet wordt overschreden en dat we dus geen of heel beperkt financiële middelen hoeven te stallen bij het Rijk. Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant de verplichting tot schatkistbankieren meenemen.

Aangezien de BNG Bank, eveneens met ingang van juli 2021, haar voorwaarden heeft aangepast is de hogere drempelwaarde in de praktijk niet relevant. Als de gemeente namelijk bij de bank op dagbasis een hoger creditsaldo heeft dan € 0,5 miljoen, moet zij over het meerdere een boete betalen, gebaseerd op het Euribor-rentepercentage. Daarom zal in de praktijk zoveel mogelijk een saldo worden aangehouden tussen de € 0,1 en 0,5 miljoen. Het meerdere wordt direct doorgestort naar onze rekening bij de schatkist.  

Overig
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het treasurystatuut (alleen leningen in euro’s) is er binnen de gemeente Montferland geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het 'Overzicht overhead, ondersteuning organisatie en bestuur' is een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Hierin is een aanzienlijk deel van de kosten van bedrijfsvoering opgenomen. In dit kader is de paragraaf bedrijfsvoering teruggebracht tot de kern.

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van het salarisbudget en de formatie van de gehele ambtelijke organisatie is:

Bedragen x € 1.000

 

Begroting na wijz. 2024

Begroting 2025

Budgetten (x € 1.000):

 

 
  • Salariskosten eigen personeel (inclusief Griffie)
29.651 31.714
  • Kosten inhuur tijdelijk/extern personeel
2.369 1.778

Loonsom

32.020 33.493

Formatie in fulltime eenheden (fte’s):

   
  • Vaste formatie
346 349
  • Tijdelijke formatie
12 12

 

De loonkosten voor het vaste personeel nemen toe door loonindexeringen (CAO, maar ook stijging werkgeverslasten). De daling van de raming 2025 voor kosten inhuur heeft een ramingstechnische oorzaak: In de loop van het jaar vinden er verschuivingen plaats van de budgetten voor salariskosten naar de budgetten inhuur.  

De raming van de loonkosten is gebaseerd op het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Gemeenten 2024 (looptijd tot en met 31 maart 2025). Voor het jaar 2025 is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met 4,4% (cf. Kadernota 2025, gebaseerd op prognoses CPB).

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. De "loon- en overige personeelskosten" bestaan uit de salariskosten (zie vorige tabel) en overige personeelskosten zoals kosten voor opleiding, bedrijfsgezondheidszorg, dienstkleding, enzovoort. 

Bedragen x € 1.000

 

Begroting 2024 na wijz.

Begroting 2025

·         loon- en overige personeelskosten

30.484 32.051

·         kosten externe inhuur

2.369 1.778

·         huisvestingskosten

1.442 1.647

·         kosten ICT

2.683 2.721

·         tractiekosten

681 777

·         facilitaire kosten

161 169

·         overige organisatiekosten

919 895

Totaal

38.739 40.038

Per inwoner

€ 1.056 € 1.088

 

 

 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Organisatieontwikkeling
In de jaarrekening 2023 en de begroting 2024 is de Gemeenteraad geïnformeerd over de organisatieontwikkeling die in gang is gezet. Sinds 1 januari 2024 werken we met een domeinstructuur waardoor beleid en uitvoering dichter bij elkaar is gezet. Ook werken we (vanuit de bedoeling) met de thema’s: Team Montferland, De inwoner centraal, Vertrouwen, Lef en Plezier. In 2025 krijgt dit verder invulling door onder meer een leiderschapsprogramma, inspiratiesessies, intervisie etc. We gaan ook verder met ons werkgeversmerk 'Montferland biedt een podium voor Talent'. Ontwikkelingen als de vergrijzing, ontgroening, digitalisering en dergelijke vragen dat we aan de slag gaan met Strategische PersoneelsPlanning. We gaan dit doen vanuit de insteek dat medewerkersbeleving een belangrijk goed is. In 2025 zal dit continue aandacht krijgen. 

Arbeidsmarktkrapte
De krapte op de arbeidsmarkt blijft een structureel probleem. De afgelopen twee jaar hebben wij flink geïnvesteerd om een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven. Door deze inspanningen lukt het ons bijna om alle vacatures vervuld te krijgen, op enkele specialistische vacatures na. De investeringen in geld en tijd lonen dus! Maar voor de vervulling van vacatures volstaat niet meer alleen onze traditionele werving. We organiseren inloopspreekuren/bijeenkomsten, staan op beurzen en doen mee aan startersprojecten in Werken in Gelderland. Onze teksten zijn op maat geschreven. Dit najaar werken wij aan een nieuwe wervingscampagne waarbij we onze gemeente en organisatie inzetten als ons unieke werkgeversmerk. Al deze inspanningen lonen! We blijken nog steeds een aantrekkelijke werkgever te zijn. 

Accountantscontrole en (verbijzonderde) interne controle
De wetswijziging ‘rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W’ werd in 2023 definitief van kracht. Voor het eerst in de jaarstukken 2023 heeft het college een verklaring afgelegd over de rechtmatigheid van het door het college gevoerde beleid. 

De conclusie was dat ‘de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties niet rechtmatig tot stand zijn gekomen binnen de daarvoor gestelde grens’. Belangrijker was de conclusie dat het totaal aan ‘niet-acceptabele onrechtmatigheden’ (buiten de afspraken met de gemeenteraad) beperkt bleef tot een bedrag van € 487.000. Het ging hierbij hoofdzakelijk om een drietal inkopen waarvoor niet de voorgeschreven Europese aanbestedingsprocedure is gevolgd. De achtergrond is toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering in de jaarstukken 2023. De accountant heeft de getrouwheid van de verklaring van het college getoetst en akkoord bevonden.

In 2023 heeft de organisatie al de nodige voorbereidende maatregelen getroffen. Daarna nam de gemeenteraad de vereiste besluiten: de raad heeft de nieuwe Financiële verordening 2023, de Controleverordening 2023 en de verordening voor doelmatigheidsonderzoeken 2023 vastgesteld. Hiermee zijn we weer helemaal bij de tijd. Wel zijn er enkele ontwikkelingen die om een (lichte) aanpassing van de Financiële verordening vragen. Wij zullen de gemeenteraad hiertoe een geactualiseerde Financiële verordening ter vaststelling aanbieden. Dit doen we voor de start van de accountantscontrole 2024. 
Verder heeft het college in 2024 de regeling budgethouders geactualiseerd en de beleidsnotitie ‘Misbruik- en oneigenlijk gebruik’ opgesteld. Beide stukken vallen onder de bevoegdheid van het college.

De gemeenteraad heeft bij besluit op 14 maart de nieuwe accountant voor de controlejaren 2024-2027 (+ 2 optiejaren) aangewezen. We hebben een contract met accountantskantoor Stolwijk Kelderman. De accountant is inmiddels gestart met de werkzaamheden voor het controlejaar 2024. Het eerste jaar zal in het teken staan van aan elkaar wennen. De Auditcommissie wordt actief betrokken in de bevindingen en aanbevelingen. 

Informatiebeveiliging en privacy
Informatiebeveiliging en privacy zijn twee elkaar overlappende termen. Waar informatiebeveiliging gaat over veiligheid van data in het algemeen, gaat het bij privacy over een specifiek soort data, namelijk persoonsgegevens. 

De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is inmiddels binnen alle overheidsinstanties een bekende term. Dit normenkader is het uitgangspunt voor het treffen van beveiligingsmaatregelen om de weerbaarheid van gemeenten te vergroten. Gemeentelijke processen zijn vrijwel allemaal afhankelijk van ondersteunende ICT- systemen/diensten. Daarnaast maken inwoners en ondernemers steeds meer gebruik van digitale diensten. Zij verwachten een betrouwbare overheid die zorgvuldig omgaat met (kwetsbare) informatie.

Het is essentieel beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatiesystemen te waarborgen. Dit is nodig om de betrouwbaarheid, kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering en dienstverleningsprocessen te garanderen. Met de komst van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) en de WPG (Wet Politiegegevens) kreeg privacy voor gemeentes eveneens meer aandacht, waarbij privacywaakhond AP (Autoriteit Persoonsgegevens) toeziet op de naleving. In 2023 is ons informatiebeveiligings- en privacy beleid geactualiseerd. 

De komende jaren zullen we een aanzienlijke verzwaring zien van de audit-lasten en de hierbij behorende verplichtingen. Dit komt door onder andere de Network and Security Directive, ofwel de Europese NIS2 richtlijn. Deze richtlijn zal ervoor zorgen dat we als gemeente een zorgplicht en een meldplicht krijgen ten aanzien van informatiebeveiliging. Daarnaast zal de Wet Digitale Overheid voor aanvullende verplichtingen zorgen ten aanzien van de beveiliging van basisregistraties en veilig inloggen bij overheidsdiensten. 

Middels ENSIA (Eenduidig Normatiek Single Information Audit) wordt verantwoording afgelegd, over de inrichting van het BIO normenkader. We leggen verantwoording af aan de gemeenteraad en toezichthouders, zoals de ministeries BZK en SZW, Logius en de AP. ENSIA streeft naar een zo effectief en efficiënt mogelijk ingericht verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid. Verantwoording wordt jaarlijks afgelegd over Suwinet, BRP, PNIK, DigiD, BAG, BRO, BGT en WOZ. De ENSIA verplichtingen zullen toenemen omdat voor een aantal controls een diepere controle wordt uitgevoerd, waarbij naast opzet en bestaan ook zal worden gekeken naar de werking.

Absolute veiligheid bestaat niet maar optimale beveiliging wel. Een belangrijke insteek is het analyseren van de grootste risico’s: De meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn de beste beveiligingsmaatregel; een doorlopende bewustwordingscampagne richt zich hierop. Een ander aandachtspunt is dataclassificatie waarbij een waarde wordt toegekend aan diverse soorten informatie om te bepalen welk niveau van bescherming er nodig is. In het verlengde daarvan bereiden we ons voor op een mogelijke ICT-crisissituatie indien die zich ondanks de voorzorgsmaatregelen toch voordoet. Het herstelvermogen van de organisatie is immers van groot belang.

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens


   Prestatiegegevens / indicatoren

Begroting na wijz.

2024

Begroting 

2025

Vaste formatie per 1.000 inwoners

9,4 fte 9,5 fte

Bezetting per 1.000 inwoners

9,0 fte -

Apparaatskosten per inwoner

€ 1.056 € 1.088

Externe inhuur (% van totale loonsom + totale kosten inhuur externen)

7% 5%

Overhead (% van totale lasten)

13% 13%

Ziekteverzuim */**

8,74% (7,34% ) < 6% (4%)

Uitstroom medewerkers *

22 -

Doorstroom medewerkers * 

8 -

Instroom medewerkers *

44 -

Factuurbetaling binnen 2 weken */***

35% > 75%

*  De kolom 'Begroting na wijz. 2024' bevat de werkelijke gegevens over het eerste halfjaar 2024.

** Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (voormalig Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers.

*** Ingaande 2023 wordt iedere factuur volgens het '4-ogen -principe' geaccordeerd en vindt er een koppeling plaats met inkoopordernummers. In combinatie met het gegeven dat in de organisatie veel nieuwe personeelsleden werkzaam zijn constateren we dat deze wijzigingen tot vertraging heeft geleid.  

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), die partijen (privaat- of publiekrechtelijk) waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft.

Van een financieel belang is sprake als aan de verbonden partij een bedrag beschikbaar is gesteld dat we niet kunnen terughalen als de partij failliet gaat of wanneer de gemeente aansprakelijk is voor een bepaald bedrag in de situatie dat de verbonden partij zijn verplichtingen jegens derden niet nakomt.

Van een bestuurlijk belang is sprake indien een wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente plaatsneemt in het bestuur van de verbonden partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering. 

Opdrachtgever en eigenaar
De gemeente vervult twee rollen richting de verbonden partijen namelijk de rol van opdrachtgever en de rol van eigenaar.

  • opdrachtgever: de gemeente is afnemer/opdrachtgever van de verbonden partij. De verbonden partij levert diensten of producten, is uitvoerder van gemeentelijk beleid. Vaak gaat dit in de vorm van een basispakket dat door alle deelnemers in de samenwerking afnemen. Daarnaast is er een aanvullend (maatwerk) pakket voor afzonderlijke deelnemers. Daarin zijn op maat afspraken gemaakt;
  • eigenaar: in de eigenaarsrol beslist de gemeente over de oprichting, missie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is  mede eigenaar van de verbonden partij en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid (de gemeente neemt deel aan het bestuur). De rol van eigenaar richt zich vooral op de continuïteit en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.


Het is belangrijk dat onze (beleids)doelstellingen ook via de verbonden partijen worden gerealiseerd. We blijven uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het behalen van de doelen in de programma’s in de de begroting. In de programma's is al aangegeven welke bijdrage een verbonden partij hieraan levert. Telkens moeten we beoordelen of een taak wordt uitgevoerd zoals ons dat voor ogen staat en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is op het uitvoeren van deze taak.

Kaders 
De Wgr (Wet gemeenschappelijke regeling) maakt (publiekrechtelijke) samenwerking mogelijk tussen gemeenten, provincies en waterschappen. De Wgr is per 1 juli 2022 gewijzigd. Met deze wijziging krijgen volksvertegenwoordigers, zoals raadsleden, meer invloed op de besluitvorming van dit soort samenwerkingen en kunnen ze die beter controleren. Het deel van de Wgr dat rechten geeft aan volksvertegenwoordigers is direct ingegaan. Een ander deel gaat over verplichtingen om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen, om zo scherpere afspraken te maken over bijvoorbeeld uittreding of evaluatie. Voor dat deel geeft de wet twee jaar de tijd voor uitwerking. Enkele belangrijke punten zijn:

  • De algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar moeten door het samenwerkingsverband uiterlijk vóór 30 april aangeboden worden aan de raden van de deelnemers (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moeten eveneens uiterlijk 30 april worden aangeboden aan de gemeenteraad;
  • De termijn waarbinnen de gemeenteraad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband is twaalf weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk 15 juli toegezonden worden aan de provincie.
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden.


Nota Verbonden partijen
De huidige nota Verbonden Partijen stamt uit 2012 en behoeft actualisatie. Dat was reeds het voornemen van de vorige coalitie en is ook één van de conclusies uit het Rekenkamerrapport 'Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking'. De nieuwe Nota verbonden partijen 2024 is inmiddels opgesteld en is ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden..

Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen
De afgelopen jaren bepleitten de Achterhoekse gemeenten één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk leidde dit onvoldoende tot het gewenste resultaat. Dat had twee redenen: iedere gemeenschappelijk regeling kende zijn eigen dynamiek waardoor een generieke indexering ‘te kort door de bocht’ bleek. En de stem van de Achterhoekse gemeenten bleek een minderheidsbelang te vertegenwoordigen. Op dit moment ontbreekt een collectief standpunt, maar loopt wel de afspraak dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zo veel als mogelijk aan de voorkant.

Huidige procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen
Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. College en gemeenteraad hebben vooraf de mogelijkheid een zienswijze op de begroting te geven. De verschillende procedures van de diverse gemeenschappelijke regelingen lopen qua tijdsperiode niet gelijk op met elkaar en met de reguliere besluitvorming van de gemeenteraad. We bundelen dan ook de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen in een raadsnotitie. Die leggen we medio juni aan de gemeenteraad voor. Hieraan vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om al dan niet een zienswijze in te dienen.  

De Auditcommissie en uiteindelijk de gemeenteraad doen dit op basis van een door het college vastgestelde notitie waarin kort en bondig geïnformeerd wordt over:

  • belangrijke beleidsinhoudelijke ontwikkelingen die aanleidingen geven tot aanpassing van de koers van de regeling
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage
  • financiële kerngegevens als verdeelsleutel financiële bijdrage, het bedrag per eenheid en het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s en de beheersing daarvan
  • concept advies zienswijze. 


Op 13 juni 2024 (voor de RDL 4 juli) heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgelegde begrotingen 2025 (en jaarstukken 2023). Wel zijn voor de RDL en de GGD zienswijzen ingediend.

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester
De Vries

Wethouder
Derksen

Wethouder
Nijland

Wethouder
Eleveld

 

Wethouder Wolsing

 

Raadslid

1a. Groene Metropoolregio  Arnhem - Nijmegen (C)

1

AB       plv AB RegioAgenda
Commissie 2 leden

1b. Regio Achterhoek

1

AB + DB       plv AB  

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad       plv lid euregioraad

euregioraad 2 leden

3. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

2

  plv AB AB      

4. Reinigingsdienst de Liemers (R)

2

  AB + DB plv AB      

5. Doelgroepenvervoer regio Arnhem Nijmegen (C)

2

  Bestuur plv Bestuur      

6. GGD Noord- en Oost-Nederland (C)

2

      AB plv AB  

7. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

1

      AB + BC plv AB  

8. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

3

      AB plv AB  

9. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

3

AB       plv AB  

10. Laborijn (C)

3

  AB   plv AB + DB AB + DB  

11. Stadsbank Oost Nederland (C)

3

      plv AB AB  

Vennootschappen en coöperaties

Alliander N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Vitens N.V.  (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

plv AA  

 

 

Coöperatie Energieloket Achterhoek U.A.. (C)

2

 

 

  plv AL

AL

 

Agem Gemeentelijke Energie B.V.

Alg

 

 

  plv AA

AA

 

Leisurelands B.V.

2

 

plv AA AA  

 

 

N.V. Cultuur Centrum Amphion (C)

3

 

 

  AA

plv AA

 

Warmtenetwerk Didam B.V.

2

 

 

  plv AA

AA

 

 

Legenda

AA

Afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

Algemeen bestuur

AL

Afgevaardigde algemene ledenvergadering

BC

Bestuurscommissie

(C)

Benoemd door het college

DB

Dagelijks bestuur

(R)

Benoemd door de raad

plv

Plaatsvervangend

 

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners. Montferland treedt uit per 31 december 2024.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 84.368 € 150.892 n.v.t.
gerealiseerd resultaat € 84.368 € 109.697 n.v.t.
eigen vermogen € 104.606 € 150.892 n.v.t.
vreemd vermogen € 0 € 0 n.v.t.
oordeel accountant goedkeurend goedkeurend n.v.t.
bijdrage per inwoner € 1,88 € 1,88 n.v.t.
idem totaal € 67.031 € 67.031 n.v.t.
Risico’s N.v.t.
Bedragen x € 1
Samenwerkingsverband regio Achterhoek Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners. Gemeente Montferland is in 2024 toegetreden.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 124.000 € -342.000 € -667.000
gerealiseerd resultaat € 124.000 € 97.000 0
eigen vermogen € 7.150.000 € 6.808.000 € 6.095.000
vreemd vermogen € 5 € 0 € 0
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner N.v.t. N.v.t. € 8,01
idem totaal N.v.t. N.v.t. € 295.232
Risico’s De provincie Gelderland heeft in het kader van haar herijkingsoperatie aangekondigd de (inwoner)bijdrage aan de governance van 8RHK ambassadeurs per 2025 stop te zetten. Dit heeft een fors effect op de begroting van negatief €468.000 in 2025. Daarnaast moet er reeds een bestaande taakstelling opgevangen worden van negatief € 64.000. Samen met wat kleine ontwikkelingen geeft dit een negatief structureel effect van € 561.000 op het begrotingsjaar 2025. Een tweede ontwikkeling is de toetreding van de gemeente Montferland tot Regio Achterhoek/8RHK ambassadeurs. De toetreding van Montferland betekent een verhoging van de totale inwonerbijdragen van gemeenten aan de regio Achterhoek van € 295.000 positief. Overall is er in de meerjarenraming een oplopend structureel tekort in de jaarschijven 2026 tot en met 2028 te zien.
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland) Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -3.189 € -11.942 N.n.b.
eigen vermogen € 1.747.124 € 1.734.760 N.n.b.
vreemd vermogen * € 1.507.930 € 1.542.608 N.n.b.
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner € 7.350 € 7.750 € 7.900
Risico’s De Euregio valt niet onder de Nederlandse wetgeving en voor hen geldt dan ook niet de verplichting tot het opnemen van een Risicoparagraaf. (Financiële) verantwoording moet worden afgelegd aan de Bezirksregierung Düsseldorf. Financiële tekorten komen voor rekening van de deelnemers.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld) Programma 2
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten/producten. Per ultimo 2022 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 482.000. Van het nadelig resultaat over 2022 ad € 384.000 heeft de ODA een bedrag van € 298.000 in rekening gebracht bij de partners. Dit zorgde voor Montferland een bedrag aan kosten van € 12.240, waarmee onze bijdrage voor 2022 uitkwam op € 648.240. Het resterende deel van het nadelige resultaat wordt deels (€ 36.000) onttrokken uit de algemene reserve en deels (€ 50.000) uit de bestemmingsreserve.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -384.000 € 335.000 € 0
gerealiseerd resultaat € -384.000 € 335.000 € 0
eigen vermogen € -134.000 € 500.000 € 300.000
vreemd vermogen € 2.878.000 € 2.609.000 € 1.146.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t.
overige bijdrage € 636.000 € 744.000 € 723.500
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage (grotendeels open-einderegeling), mede als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (bijv. coronacrisis, milieucalamiteiten, ondermijning/ontdekking drugslabs). In de begroting 2025 geeft de ODA aan dat het financieel effect van hun risico’s € 352.500 bedraagt.
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 2
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening. De jaarrekening 2023 heeft een negatief saldo van € 156.384. Hiervan komt € 76.059 ten laste van de gemeente Montferland en € 80.325 ten laste van de gemeente Zevenaar. De beëindiging van de veegtaken door de Reinigingsdienst heeft tot gevolg dat de gemeentelijke bijdrage voor Montferland en Zevenaar tezamen met in totaal een bedrag van bijna € 0,5 miljoen wordt verminderd, maar omdat beide gemeenten deze taak vanaf 2025 weer in eigen beheer uitvoeren heeft dit voor de gemeentelijke begrotingen een budgetneutraal effect. De stijging van de bijdrage 2025 is aanleiding geweest om een zienswijze in te dienen.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen 1 € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Voor de getrouwheid een verklaring met beperking en voor de rechtmatigheid een afkeurende verklaring2 Goedkeurend N.v.t.
bijdrage totaal € 1.557.790 € 1.752.664 € 1.942.960
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
1 De vaste activa van de RDL is gefinancierd via de gemeente Zevenaar. De boekwaarde bedraagt ultimo 2022 € 5.788.454.
2 De verklaring met beperking is bij de jaarrekening 2021 en 2022 afgegeven omdat de volledigheid van de opbrengsten van het aanbiedstation niet is vast te stellen alsmede op basis van een steekproef van 218 stuks er 10 facturen niet zijn onderbouwd met onderliggende prestatieverklaringen. Voor de rechtmatigheid is een afkeurende verklaring afgegeven omdat de rechtmatigheidsfouten groter zijn dan 3%. Het gaat hier om aanbestedingsfouten.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen Programma 3
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. 0
vreemd vermogen 0 0 0
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage totaal € 361.948 € 617.414 € 670.899
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd in Warnsveld Programma 3
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Voor 2025 is de bijdrage per inwoner begroot op € 22,41, te weten € 10,65 vanuit publieke gezondheid en € 11,76 vanuit jeugdgezondheid. De incidentele bijdrage GGD NOG Robuust bedraag € 0,32. In totaal is de inwonerbijdrage € 22,73. De afspraken rondom de indexering leiden tot een indexeringspercentage van 7,48%. Met de middelen ten behoeve van HR21 is voor 2025 in totaal een bedrag van € 235.977 gemoeid. Dit resulteert in een inwonerbijdrage Publieke Gezondheid van € 10,646 en een inwonerbijdrage Jeugdgezondheid van € 11,762. In het AB van november 2019 zijn afspraken gemaakt over de nieuwe indexeringssystematiek. Deze afspraken zijn toegepast. Het indexeringspercentage bedraagt 7,48%. Dit is 0,23% meer dan in de Uitgangspuntennota stond, aangezien abusievelijk van een onjuiste tabel was uitgegaan: de 7,48% is in lijn met eerder vermelde afspraken.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -256.000 € 525.000 € 28.000
gerealiseerd resultaat € -487.000 € 910.000 € 0
eigen vermogen € 2.656.000 € 3.182.000 € 2.158.000
vreemd vermogen € 606.000 € 373.000 € 150.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t.
bijdrage per inwoner structureel € 16,72 € 18,76 € 22,41
Totale bijdrage structureel € 616.764 € 691.872 € 826.400
Risico’s Het algemeen bestuur heeft op 22 november 2018 de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor de GGD in het kader van het risicomanagement vastgesteld. 1. Inhoudelijke risico’s en risico’s met betrekking tot opbrengsten: a. wijziging wetgeving b. uitbraak infectieziekte/tbc c. gemeenten laten taken niet door de GGD uitvoeren d. omzetdaling/minder opdrachten e. morele verplichting voor uitvoering van taken die niet kostendekkend zijn 2. Risico’s vanwege personele omstandigheden: a. ziekteverzuim boven 4% b. WW-verplichting c. arbeidsmarktkrapte/leeftijdsopbouw 3. risico’s vanuit de bedrijfsvoering: a. begrotingsoverschrijding b. technologische ontwikkeling Het negatieve saldo over 2022 is gedekt uit de algemene reserve. Het weerstandsvermogen na deze onttrekking was op dat moment ruim € 500.000 te laag voor een weerstandscapaciteit van 100%. Voor de jaarstukken 2023 is, zoals elk jaar, de risicobeoordeling geactualiseerd. In deze actualisatie is uitgegaan van de begroting 2024. In de begroting 2024 is voor het eerst een extra post onvoorzien opgenomen van € 100.000. Met dit bedrag kunnen risico’s worden afgedekt. Hierdoor is het benodigd weerstandvermogen € 400.000. Dit samen met een aantal andere mutaties in de actualisatie zorgt ervoor dat, om in de jaarstukken een weerstandscapaciteit van 100% te realiseren, er een aanvulling moet worden gedaan van € 19.000.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem Overhead
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen of nog over te dragen archief bepaald. De bijdrage voor de jaren 2023 tot en met 2026 is vastgesteld op € 143,625 per meter per jaar. Het aantal meters is 1.158,735. Afgelopen jaar is deze bijdrage, ondanks de vastgestelde meterprijs uit de meerjarenbegroting, verhoogd naar € 162,875 per meter vanwege tekorten bij het ECAL. Hierop hebben we een zienswijze ingediend. Bij de definitieve vaststelling van de begroting bleken wij de enige deelnemende gemeente te zijn die tegenstemde. Voor 2025 wordt wederom afgeweken van de meerjarenbegroting en de bijdrage verhoogd naar € 167,75. Dit betekent dat de jaarbijdrage met 3% stijgt; in euro's een toename van € 5.648,75. In het algemeen bestuur is de stijging van kosten besproken. De stijging wordt met name veroorzaakt door onoverkomelijke stijging van energielasten. Met de pandeigenaar wordt gesproken over verduurzamingsmaatregelen. Daarnaast is op verzoek van het bestuur een onderzoek naar alternatieve huisvesting opgestart. De niet-wettelijke taken van het ECAL zijn allemaal minimaal kostendekkend.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -86.575 € -30.606 € 27.440
gerealiseerd resultaat € -86.575 € -30.606 € 27.440
eigen vermogen € 106.364 € 75.758 € 107.836
vreemd vermogen € 599.596 € 585.930 € 438.782
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) € 131,75 € 143,63 € 167,75
idem totaal (inclusief compensabele omzetbelasting) € 166.659 € 183.937 € 194.378
Risico’s Een buffer van 10% van de begrote omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag. Wel wordt gesteld dat het risico voor tekorten bij de deelnemende gemeenten ligt. Dit is nu voor het tweede jaar merkbaar bij het verhogen van de jaarlijkse bijdrage.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 3
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t.
bijdrage € 471.320 € 422.877 € 398.207
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt o.b.v. werkelijke kosten.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn Programma 3
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. In 2024 is het verdeelmodel geactualiseerd. Het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op 4,33% (was hiervoor 4,27%).
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 1.658.395 € 1.666.045 € -2.258.315
gerealiseerd resultaat € 2.360.352 € 2.831.788 € 0
eigen vermogen € 17.182.885 € 18.989.958 € 17.925.000
vreemd vermogen € 23.451.856 € 23.976.940 € 45.516.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t
bijdrage € 2.061.000 € 2.163.000 € 2.464.000
Risico’s Het managen van risico's is een continu proces waarbij zich steeds weer andere risico's kunnen voordoen. Actuele voorbeelden van risico's voor de VNOG zijn bijvoorbeeld de inflatieontwikkeling met als gevolg de stijging van prijzen voor materieel en materiaal, mogelijke kostenstijgingen bij het realiseren van verduurzamingsdoelen, mogelijke verontreiniging van grond/bodem bij kazernes en oefenterreinen inclusief daarmee samenhangende saneringskosten. Ook zal de groeiend onzekerheid in de wereld, zoals stijgende kosten, klimaatverandering, cybercriminaliteit, (geopolitieke) instabiliteit, grote effecten kunnen hebben op de realisatie en kostenontwikkeling van de begroting, die niemand op dit moment kan overzien of voorspellen. In voorgaande kadernota's en begrotingen is reeds aangegeven dat de kapitaallasten dusdanig zullen stijgen dat deze op enig moment niet meer gedekt kunnen worden door een onttrekking aan de beschikbare egalisatiereserve. Op termijn is een stijging van de gemeentelijke bijdrage noodzakelijk. De verwachte stijging bedraagt structureel € 3 miljoen in 2027 en € 1,5 miljoen in 2028, dus cumulatief € 4,5 miljoen structureel.
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem Programma 3
Financieel belang De gemeente Montferland is een ‘smalle’ deelnemer in de GR en heeft alleen de uitvoering van de Wsw aan Laborijn overgedragen, dit in tegenstelling tot de andere deelnemende gemeenten. Voor de verdeling van de uitvoeringskosten zijn er daarom 2 verdeelsleutels: 1. Sociale werkvoorziening (WSW): op basis van het aantal WSW’ers in fte per gemeente, 2. Niet-Wsw activiteiten voor Aalten en Doetinchem: • 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en • 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De budgetten voor Wsw worden via het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. De deelnemende gemeenten stellen deze budgetten één op één ter beschikking aan Laborijn die voor de uitvoering van het betreffende programma en verantwoording van deze gelden zorgt. De budgetten in de begroting zijn gebaseerd op de laatst bekende circulaires.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -1.117 € 849.000 € -733.615
gerealiseerd resultaat € 288.492 € 1.276.000 € 0
eigen vermogen € 10.555.000 € 11.380.000 € 10.286.000
vreemd vermogen € 1.904.000 € 1.116.000 € 14.207.000
oordeel accountant Goedkeurend Goedkeurend N.v.t
doorbetaling rijkssubsidie € 4.169.111 € 4.227.869 € 3.932.853
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten € 230.261 € 154.145 € 278.454
Risico’s De WSW-populatie krimpt sterk in de komende jaren met als verwachting een afname van minimaal 20% tot eind 2027. De afname van het aantal WSW’ers betekent een vermindering van de omzet in het programma WSW. De omzetvermindering leidt tot het bedrijfseconomisch uithollen van het bedrijf, omdat er minder grondslag is voor financiering van algemene kosten. Bovendien vergrijst de SW-populatie in dit proces, met als gevolg dat de gemiddelde productiviteit daalt en het ziekteverzuim waarschijnlijk stijgt.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede Programma 3
Financieel belang De gemeente betaald vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 378.100 € 20.700 € 0
gerealiseerd resultaat € 365.900 € 288.900 € 0
eigen vermogen € 1.349.200 € 1.369.900 € 1.464.500
vreemd vermogen € 2.319.000 € 2.162.900 € 4.353.700
oordeel accountant Voor de getrouwheid een goedkeurende verklaring en voor de rechtmatigheid een oordeel met beperking1 Goedkeurend N.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening € 84.741 € 112.737 € 145.102
bestaanskosten € 164.411 € 172.547 € 203.555
additionale dienstverlening € 14.595 € 16.540 € 17.262
demping herijking 40% € 31.349 € 0
totaal € 295.096 € 301.824 € 365.919
Risico’s Na toevoeging van het saldo van de jaarrekening 2023 ad € 288.900 komt de weerstandsratio uit op 1.3. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).
1 In 2021 is de Europese aanbestedingsgrens met betrekking tot inhuur overschreden. De accountant heeft hiervoor in 2021 een oordeel met beperking afgegeven. Deze situatie is inmiddels structureel opgelost, maar liep noodzakelijkerwijs nog enigszins door in 2022, zoals in de vorige jaarrekening ook aangegeven. Als uitloop zal dit ook in 2022 ten aanzien van rechtmatigheid tot een beperking in de controleverklaring leiden. In 2023 is dat niet meer het geval.

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde € 5,00 € 5,00 € 5,00
jaarresultaat € 242.000.000 € 205.000.000 € 265.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 0,75 € 0,59 € 0,62
totaal € 363.000 € 292.000 € 303.000
extra dividend ivm verkoop Kenter € 136.000
eigen vermogen € 4.470.000.000 € 4.570.000.000 € 4.749.000.000
vreemd vermogen € 4.694.000.000 € 5.098.000.000 € 5.296.000.000
solvabiliteit 54% 49% 46%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601%
waarde € 1,00 € 1,00 € 1,00
jaarresultaat € 19.400.000 € 8.200.000 € 27.200.000
dividenduitkering
per aandeel € 0 € 0 € 0
totaal € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 600.000.000 € 650.000.000 € 678.000.000
vreemd vermogen € 1.128.600.000 € 1.144.000 € 1.284.000
solvabiliteit 30,2% 31,0% 30,3%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde € 2,50 € 2,50 € 2,50
jaarresultaat € 236.000.000 € 300.000.000 € 254.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 2,28 € 2,50 € 2,16
totaal € 45.044 € 49.390 € 42.675
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) € 5.062.000.000 € 4.600.000.000 € 4.700.000.000
vreemd vermogen € 143.995.000.000 € 107.459.000.000 € 110.819.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 32% 35% 43%
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder. In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van €0,01/ aandeel ontvangen. In 2023 is het Zonnepark Braamt overgedragen aan de Agem. Het aandeel van de gemeente Montferland hierin bedraagt € 149.435.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat € -23.639 € 17.777 € 19.962
eigen vermogen € -9.226 € 8.548 € 581.416
vreemd vermogen € 666.586 € 668.150 € 1.059.265
oordeel accountant Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld
Bedragen x € 1
Coöperatie Energieloket Achterhoek U.A.
Financieel belang Sinds 2023 is er een nieuwe entiteit ontstaan, Coöperatie Energieloket Achterhoek U.A. De Achterhoekse gemeenten zijn hier lid van, vanuit deze gemeente wordt een bestuur gevormd door 3 gemeentebestuurders. Dit bestuur stuurt het Achterhoeks Energieloket B.V. aan. Het Energieloket BV is het aanspreekpunt voor inwoners in de Achterhoek bij het verduurzamen van hun woning. De gemeenten nemen via een DAEB (dienst van algemeen economisch belang) diensten van het Energieloket af.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat € -48.734 € 32.975 € 66.810
eigen vermogen € 88.559 € 174.422 € 241.025
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal € 5.000 € 5.000 € 5.000
waarde € 50.000 € 50.000 € 50.000
jaarresultaat € -4.000 € -3.000 € 23.000
eigen vermogen € 996.000 € 993.000 € 1.016.000
vreemd vermogen € 259.000 € 265.000 € 0
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat Nvt Nvt Nvt
eigen vermogen Nvt Nvt Nvt
vreemd vermogen Nvt Nvt Nvt
oordeel accountant Nvt Nvt Nvt
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde € 450 € 450 € 450
jaarresultaat € -110 € -16.032 € 106.884
eigen vermogen € 2.350.718 € 2.350.718 € 2.350.718
vreemd vermogen € 264.863 € 290.038 € 298.007

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken. Dat doen we met het oog op:

  • Het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik (zoals woningbouw);
  • Het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling;
  • Het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik;
  • De zeggenschap voor de burger;
  • De marktwerking op de grondmarkt.


Als we kijken naar publieke doelstellingen die maatschappelijk gewenst zijn, dan staat woningbouw hoog op de lijst. Gebiedsontwikkeling duurt echter lang. Daardoor duurt het langer dan we willen voor we woningbouwplannen kunnen uitvoeren. We zetten echter blijvend in op nieuwe woningbouwontwikkelingen. Nieuwe plannen die we op kortere termijn kunnen uitvoeren zijn: de voormalige brandweerlocatie Didam, De Hoevert Didam en het voormalig Katja-terrein in ’s-Heerenberg. 

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota gaan we in op: 

  1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
  2. Een aanduiding van hoe de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  3. Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  4. Een onderbouwing van de winstneming;
  5. De beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's voor de grondzaken.


Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2.2 Ruimte. De ambities in dat programma vragen om ruimte. Daarmee ontstaat ook de vraag over de verdeling van gronden. 

Daarnaast heeft het grondbeleid een groot financieel effect. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten (opbrengsten) en vooral de financiële risico's zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. 

Een belangrijk uitgangspunt in het grondbeleid is dat we ons, afhankelijk van de financiële risico’s en eigendomsverhoudingen, actief of juist faciliterend/ondersteunend opstellen. Zo zal op uitbreidingslocaties (nieuwe wijken) bij voorkeur een actief beleid worden gevoerd. 

Voor herstructurerings- en inbreidingslocaties (binnen de bebouwde kom) zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de Omgevingswet en de daarin opgenomen regels voor grondexploitatie te bieden heeft. We zullen in die gevallen over het algemeen een (actieve) faciliterende insteek kiezen en de kaders stellen. Bij een faciliterend grondbeleid moeten de gemaakte kosten worden verhaald op de grondontwikkelaar. 

Bij besluitvorming over ontwikkelingslocaties spelen de volgende overwegingen:

  • Wat willen we bereiken?
  • Kunnen we de beoogde doelen halen?
  • Wat kunnen we financieel en organisatorisch aan?
  • Hoeveel risico kunnen en mogen we lopen in relatie tot het weerstandsvermogen?
  • Over welke grondposities beschikken we en over welke posities kunnen we beschikken?


Planning & control grondexploitatie

Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1. De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten / budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.
  2. De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de gemeenteraad ook de (herziende) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.
  3. Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4. Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5. Met in achtneming van de budgethoudersregeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de gemeenteraad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door:
    •    de uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    •    risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    •    de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    •    activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente.


Grondprijsbeleid 
Als gemeente moeten we bij uitgifte van grond met marktconforme prijzen werken. Op dit moment zijn we bezig met een bijstelling van de Nota Grondbeleid, die in 2024 wordt aangeboden aan de gemeenteraad. In deze Nota Grondbeleid gaan we ook nader in op het grondprijsbeleid. In het grondprijsbeleid leggen we verder uit hoe we met bepaalde systematiek de grondprijzen bepalen. Zeker met het oog op een groot aantal nieuwbouwplannen is het belangrijk dat we werken met de juiste uitgifteprijzen.  

Winst- en verliesneming
Bij de jaarrekening actualiseren we de grondexploitatie per complex. Indien van toepassing stellen we de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bij. De geraamde verliezen verantwoorden we op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. We vormen dan per balansdatum een voorziening 'verlies'.

Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van de grondexploitatie. Met andere woorden: we hoeven niet te wachten tot het ruimtelijk plan voorzien van financiële onderbouwing helemaal afgerond is. 

Voor winstneming geldt de Percentage of Completion methode (POC): voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato winst op basis van de eindwaarde worden genomen. Hiervoor moet het resultaat van de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. 

Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
  2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
  3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).


Weerstandsvermogen
Voor de grondexploitaties is één reserve gevormd:

Reserve grondexploitatie 
De toevoeging aan de reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode Percentage of Completion. Daarnaast wordt gerealiseerde winst bij afsluiting van een complex toegevoegd aan de reserve. We onttrekken geld aan de reserve bij een dotatie aan een verliesgevend complex.

De reserve kent een ondergrens van € 2 miljoen. De bovengrens is € 4 miljoen.

Binnen de algemene reserve zijn middelen geoormerkt, die kunnen dienen als buffer voor het opvangen van risico’s. De risico’s in de grondexploitatie moeten, als het saldo van de reserve grondexploitatie onvoldoende is, mede hieruit gedekt worden. 

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's
  • Coalitieprogramma Montferland 2022 - 2026
  • Nota Grondbeleid 2011
  • Budgetkader College
  • Nota reserves en voorzieningen
  • De structuurvisie Montferland
  • De structuurvisie Didam
  • Het Masterplan Centrum ’s-Heerenberg
  • Het Centrumplan Didam
  • De vigerende bestemmingsplannen

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten we economisch verantwoord onroerende zaken beheren en (nieuwe) bouwlocaties (her)ontwikkelen. 

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief
Na stilstand in 2023, begint de Nederlandse economie in 2024 weer voorzichtig te groeien. De groei van het bruto binnenlands product (bbp) neemt toe, van 0,2% in 2023 naar 0,5% in 2024, gevolgd door 1,3% in 2025 en 2026. De bbp-groei in 2024 is van binnenlandse herkomst. De bestedingen van de overheid leveren een hoge groeibijdrage. Daarnaast zijn de bestedingen van huishoudens een belangrijke groeimotor, ondersteund door meer werkgelegenheid, consumentenvertrouwen en reële loongroei. Ook de sinds medio 2023 weer stijgende huizenprijzen stimuleren de consumptie. De investeringen door bedrijven krimpen in 2024 nog, maar nemen weer toe in 2025 en 2026. Hetzelfde geldt voor de Nederlandse uitvoer, die ook in 2025 en 2026 weer op gang komt. Daarmee wordt de bbp-groei breder gedragen, want ook de bestedingen van de overheid en consumenten groeien de komende jaren gestaag verder.

De werkloosheid loopt enigszins op, van 3,6% in 2023 naar 4,0% in 2026. De inflatie (Europees geharmoniseerd, HICP) daalt in 2024 naar 2,8% en gaat daarna geleidelijk verder omlaag tot iets onder 2% in 2026. Ook de kerninflatie (zonder energie en voeding) neemt af. Deze was 6,4% in 2023 en daalt naar 2,9% in 2024, 2,4% in 2025 en 2,0% in 2026. Met de geraamde afname van zowel HICP-inflatie als kerninflatie, komt aan het einde van de ramingsperiode weer een situatie van prijsstabiliteit in zicht. 

De gemiddelde huizenprijzen liggen inmiddels boven het vorige piekniveau van juli 2022. Daarmee is de daling in 2022 en 2023 eerder dan verwacht tenietgedaan. In de raming blijven de huizenprijzen stijgen, mede doordat de leencapaciteit van woonstarters verbetert. Per saldo verandert er voor starters weinig aan de betaalbaarheid van woningen (bron DNB).

De verkoop van zowel woningbouwkavels als van de kavels op bedrijventerreinen is de laatste jaren vlot verlopen. Inmiddels zijn alle kavels uitgegeven. We zijn bezig met voorbereidingen van een groot aantal nieuwe woningbouwplannen in lijn met de opgave uit de woondeal. Dit houdt in dat naar aard en schaal van de kern wordt gekeken naar inbreidings- en uitbreidingsmogelijkheden in alle kernen. Dit heeft geresulteerd in verschillende grondaankopen in de afgelopen jaren. Daarnaast liggen er mogelijkheden op vrijkomende sportvelden of scholen. Op het vlak van de bedrijventerreinenontwikkeling zijn we bezig met de voorbereidingen voor uitbreiding van het bedrijventerrein in ’s-Heerenberg, ten noorden van de Meilandsedijk, voor de logistiek en het MKB. 

Prognose totaal resultaat grondexploitatie 
Het totale exploitatieresultaat wordt in de begroting 2025 geprognosticeerd op een negatief resultaat van € 0.587 mln. - zie kolom ‘verwacht resultaat’. Om dit verlies te dekken is netto contant een voorziening getroffen - zie kolom ‘voorziening’.

Tabel 1: prognose resultaten lopende exploitaties


Bouwgrond in exploitatie (BIE)
Hieronder wordt ingegaan op de in exploitatie genomen gronden gesplitst in woningbouw en bedrijventerreinen. 
 
Woningbouw in uitvoer
In 2025 zijn vier complexen voor nieuwe woningbouwplannen in uitvoer. In totaal wordt een negatief saldo geraamd van € 1,144 mln. Dit negatieve resultaat wordt veroorzaakt door twee verlieslatende grondexploitaties: De Hoevert en de vm. Brandweerlocatie. Bij de grondexploitatie van de vm. Brandweerlocatie wordt het verlies in hoofdzaak veroorzaakt door circa 450.000 euro aan sloop- en bodemsaneringskosten. Voor de locatie van De Hoevert wordt het tekort in hoofdzaak veroorzaakt door de boekwaarde van het voormalige zwembad van ongeveer € 730.000 en van de sloop van het zwembad, zijnde circa € 176.000.

Woningbouw in voorbereiding
Een groot aantal nieuwe woningbouwontwikkelingen is in voorbereiding. Het betreft hier ontwikkelingen waar de gemeente actief grond aankoopt en de regie neemt om te komen tot nieuwbouwplannen. Daarnaast zijn er ook diverse nieuwbouwontwikkeling in voorbereiding waarbij verschillende marktpartijen op eigen grond plannen in voorbereiding hebben. In de bijlage met de naam ‘Woningbouw in voorbereiding’ wordt nader ingegaan op de verschillende in voorbereiding zijnde plannen. 

Bedrijventerreinen 
In 2025 is nog één complex in uitvoer voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein. Het betreft het complex Euregionaal Bedrijventerreinen te ‘s-Heerenberg. Er resteert nog één uit te geven perceel van circa 1,6 ha. Zoals vastgesteld in het huisvestingsbeleid arbeidsmigranten zal op deze locatie de huisvesting van arbeidsmigranten moeten plaats vinden. In totaal wordt een batig saldo geraamd van € 0,557 mln. 

Verder werken de gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek samen bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Er is in 2010 een Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerrein West-Achterhoek gesloten voor het ontwikkelen van het A18 Bedrijvenpark en DocksNLD. De resultaten van beide terreinen worden onderling verevend. De gemeente Montferland heeft een aandeel van 25% in deze samenwerking. Het complex DocksNLD is in zijn geheel uitgegeven en laatste werkzaamheden worden uitgevoerd. Het A18 Bedrijvenpark heeft een doorloop tot en met 2029. 

A18 Bedrijvenpark
Circa de helft van alle uit te geven grond op het A18 Bedrijvenpark is uitgegeven. Voor de andere helft zijn overeenkomsten gesloten waarbij levering en betaling van grond in de loop van de aankomende jaren plaatsvindt. De prognose is dat in 2029 alle grond is verkocht en betaald. Aanwezige risico’s zijn het niet kunnen aansluiten van nieuwe bedrijven op het elektriciteitsnet. Gevolg kan zijn dat bedrijven de grond niet willen afnemen. Er is echter voldoende interesse vanuit de markt (kan dienen als achtervang) plus dat er reeds overeenkomsten zijn gesloten. Het risico is derhalve te overzien.

Verder kunnen kosten oplopen in het kader van de verwerving van agrarisch vastgoed. Dit vastgoed moet worden ingezet als stikstofcompenserende maatregel. Door de toegenomen interesse van bedrijven om zich te vestigen op het bedrijvenpark is in de loop van enkele jaren het resultaat omgeslagen van negatief naar positief. Er wordt een positief resultaat verwacht van circa 6 miljoen (betreft al genomen winst van circa 5 miljoen + exploitatieresultaat van ruim 1 miljoen). Voor de volledigheid moeten we daarbij opmerken dat vanwege het eerder negatieve resultaat circa 7 miljoen aan winst is overgemaakt vanuit de grondexploitatie DocksNLD aan de grondexploitatie van het het A18 Bedrijvenpark. Uiteindelijk komen beide locaties tezamen uit op een positief resultaat van circa 11 miljoen. 

Paragraaf G. Lokale heffingen

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven

De berekeningen van de belastingopbrengsten zijn gebaseerd op de tariefvoorstellen uit de belastingverordeningen 2025. 

In de Kadernota 2025 zijn de uitgangspunten vastgelegd. Eén van de uitgangspunten is een 100% kostendekkend tarief voor de riool- en afvalstoffenheffing. 

  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolheffing
  • Marktgelden
  • Begraafrechten
  • Leges

Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelastingen

De tarieven voor 2025 worden berekend aan de hand van de nieuwe vastgestelde waarde naar peildatum 1 januari 2024. Deze nieuwe waarde zal in februari 2025 vermeld worden op het gecombineerde aanslagbiljet. 

Naar huidige inzichten zal de gemiddelde vastgestelde waarde bij de woningen 9% hoger zijn dan op de vorige peildatum, bij de niet-woningen is de gemiddelde stijging 1,25%.

Tarieven 2025
   
Eigendom woningen  0,1142% van de WOZ-waarde
(was 0,1190% van de WOZ-waarde)
Eigendom niet-woningen 0,2548% van de WOZ-waarde (was 0,2548% van de WOZ-waarde)
Gebruik niet-woningen  0,2054% van de WOZ-waarde (was 0,2054% van de WOZ-waarde)

 

De mutatie in de tarieven zal dus dienen ter compensatie van de gemiddelde waardestijging en bevat een inflatiecorrectie van 2,2% conform het uitgangpunt bij de Kadernota 2025.

De totale opbrengst onroerendezaakbelastingen is geraamd op € 9.058.000 (was € 8.822.000 in de primaire begroting 2024). Dit is inclusief nieuwbouw van woningen en niet-woningen (areaal ontwikkelingen).

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Vanaf 1 januari 2019 kunnen inwoners gratis hun groente-, fruit- en tuinafval (gft) tweewekelijks aanbieden in een aparte container (180 liter). Dit heeft geleid tot minder restafval en een verhoging van de hoeveelheid gft-afval. Naast het gratis maken van aanbieden van het gft-afval, gaat ook de aanbiedingsfrequentie van het restafval omlaag. Voor hoogbouwbewoners verandert er voorlopig niets.

Het restafval dat wordt ingezameld wordt doorberekend volgens het 'Diftar-principe'. Dat betekent dat naast een vast bedrag tevens een bedrag per lediging in rekening wordt gebracht. De tarieven voor hoogbouw worden vooralsnog gebaseerd op de gezinsgrootte.

Onderstaande tabel schets de situatie per 1 januari 2025:

 

GFT-afval

Restafval

PMD

Oud papier

Ledigingsfrequentie

1 x per 2 weken

1x per 4 weken

1 x per 2 weken

maandelijks

Containervolume

Container van 180 liter

container

geen container maar zakken

papiercontainer

240 liter

Tarief per lediging

gratis

container 180 liter € 7,00 per lediging

container 280 liter € 9,00 per lediging

gratis

gratis


In de berekening van de tarieven voor 2025 is rekening gehouden met:

  • (Gedeeltelijke) leegstand van 631 objecten;
  • Een gemiddeld aantal ledigingen van 6 per jaar;
  • Areaaluitbreiding cf. prognose toename aantal woningen;
  • De inkomstenderving wegens kwijtschelding € 125.000.

Tarieven 2025    
Vast bedrag 280 liter container € 236,00 (was € 219,00)
Bedrag per lediging per 280 liter container (restafval) € 9,00 (was € 9,00)
Vast bedrag per 180 liter container € 236,00 (was € 219,00)
Bedrag per lediging per 180 liter container (restafval) € 7,00 (was € 7,00)
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 320,00 (was € 297,00)
Hoogbouw éénpersoonshuishouden € 295,00 (was € 273,00)


De opbrengst afvalstoffenheffing wordt geraamd op € 4.538.000 (was € 4.292.000 in de primaire begroting 2024).

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            Bedragen x € 1.000

 Afvalstoffenheffing     
 Directe kosten taakveld     
 Kosten   -3.856  
 Inkomsten   330  
 Netto directe kosten    -3.526
     
 Toe te rekenen kosten     
 Overhead  -280  
 BTW  -744  
 Toe te rekenen kosten    -1.024
     
Totale netto kosten   -4.550
     
 Opbrengst belastingen  4.550  
 Totale opbrengsten   4.550
     
Dekking   100%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Voor de vaststelling van het tarief rioolheffing zijn de volgende elementen van belang:

  • Stijging tarief met 4%;
  • De verwachte hoeveelheid waterverbruik;
  • Areaaluitbreiding;
  • De inkomstenderving van kwijtschelding ( € 125.000).

 

Het tariefvoorstel rioolheffing 2025 wordt als volgt:

Tarief 2025    
Bedrag per kubieke meter waterverbruik € 2,79 per m3 (was € 2,68)

 

 


De totale opbrengst rioolheffing wordt voor 2025 geraamd op € 5.039.000 (was € 4.840.000).

Bedragen x € 1.000

Rioolheffing     
Directe kosten taakveld     
Kosten    -4.617  
Onttrekking voorziening riolering (artikel 44 lid 2 BBV) 275  
Inkomsten  15  
Netto directe kosten    -4.326
     
Toe te rekenen kosten     
Overhead  -239  
BTW  -474  
Toe te rekenen kosten    -713
     
Totale netto kosten   -5.314
Opbrengst belastingen  5.314  
Totale opbrengsten   5.314
     
Dekking   100%

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De hondenbelasting wordt conform motie 6 bij de programmabegroting 2023 in drie jaar afgebouwd. 

Het tariefvoorstel hondenbelasting voor 2025 wordt als volgt:

Tarief 2025    
 Eerste hond € 23,29 (was € 46,58)
 Tweede en volgende hond € 33,45 (was € 66,90)
 Kennel € 75,54 (was € 151,09)


De totale opbrengst hondenbelasting wordt voor het jaar 2025 geraamd op € 90.000 (was € 180.000). Vanaf 2026 wordt geen opbrengst voor de hondenbelasting meer begroot. 

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten in o.a. recreatiebungalows in bungalowparken / op campings, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen.

Het tariefvoorstel toeristenbelasting 2025 wordt als volgt:

Tarief 2025    
Bedrag per overnachting € 1,25 (was € 1,25)


Het tarief wordt niet verhoogd. Bij de Kadernota 2026 wil het college het tarief heroverwegen, mede doordat arbeidsmigranten hetzelfde tarief betalen. 

De totale opbrengst voor 2025 wordt geraamd op € 455.000 (was € 375.000). Dit is op te delen in:

  • Toeristenbelasting (€ 400.000)
  • Verblijfsbelasting (€ 55.000) vanuit het beleidskader huisvesting arbeidsmigranten (Nieuw beleid) met ingang van 2025

Reclamebelasting

Terug naar navigatie - Reclamebelasting

Voor het centrum Didam is vanaf 2014 een reclamebelasting ingesteld. Alle ondernemers die een reclame-uiting hebben worden in de heffing betrokken. Dit zijn ongeveer 95 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 470,00 (was € 460,00) in rekening gebracht. Het bedrag gaat minus de kosten naar Stichting Ondernemersfonds Gastvrij Didam.

In 's-Heerenberg is het voornemen om in 2025 te starten met reclamebelasting. Uitgegaan wordt van 75 belastingplichtigen. Per ondernemer wordt een bedrag van € 250 in rekening gebracht. De opbrengst minus de kosten gaat naar Ondernemersverbond Sint Martinus. 

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges
Titel Hfdst. Hfdst. Omsch. Kosten Opbrengsten Saldo Kosten-dekkendheid
1  Algemene dienstverlening        
  1 Burgerlijke stand 49 -49 0  
  2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 952 -663 289  
  3 Rijbewijzen 234 -158 76  
  4 Verstrekkingen in het kader van de uit basisregistratie persoonsgegevens 14 -14 0  
  7 Overige publiekszaken 23 -11 12  
  8 Gemeentearchief 4 -1 3  
  9 Bijzondere wetten 80 -41 39  
Totaal 1  Algemene dienstverlening 1.356 -936 420 68%
2  Dienstverlening vallend onder Wabo        
  3 Omgevingsvergunning 691 -753 -62  
  11 Overige tarieven 259 -93 165  
Totaal 2  Dienstverlening vallend onder Wabo 950 -847 103 89%
3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn        
  1 Horeca 19 -4 15  
  4 Organiseren evenement of markt 150 -3 147  
Totaal 3  Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 169 -7 162 4%
Eindtotaal   2.475 -1.790 685 72%

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

In het gebiedsdeel Bergh kennen we een wekelijkse markt. In Didam heeft de gemeente geen bemoeienis met de wekelijkse markt. In Didam worden uitsluitend leges geheven voor de jaarmarkt. De opbrengst marktgelden wordt voor 2025 geraamd op € 29.000 (was € 29.000). 

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  -40  
 Inkomsten  N.v.t  
 Totale kosten    - 40
     
 Opbrengst marktgelden 29  
 Overige opbrengsten  N.v.t.  
     
  Totale opbrengsten    29
     
Dekking   72%

Rechten begraafplaats

Terug naar navigatie - Rechten begraafplaats

De kostendekking rechten begraafplaats bedraagt 71%. De lagere kostendekkendheid na 2023 is een gevolg van het vastzetten van de tarieven tot en met 2028.

    Bedragen x € 1.000
 Kosten taakveld    
 Kosten  - 170  
 Inkomsten  N.v.t.  
 Totale kosten    - 170
     
 Opbrengst begraafrechten 121  
     
  Totale opbrengsten    121
     
Dekking   71%

Belastingen, rechten en leges

Terug naar navigatie - Belastingen, rechten en leges
  Rekening 2023

Raming 2024

(na wijz.)

Raming 2025
a.      Belastingen      
Onroerende zaakbelastingen 7.973 8.822 9.058
Hondenbelasting 257 180 90
Overige gemeentelijke belastingen 452 417 497
Totaal belastingen 8.681 8.674 9.645
b.      Rechten en leges      
Afvalstoffenheffing 3.818 4.292 4.686
Rioolheffing 4.482 4.840 5.039
Rechten begraafplaats 117 124 127
Marktgelden 27 29 29
Leges 1.833 1.592 1.765
Totaal rechten en leges 10.278 10.877 11.646

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Voor het jaar 2025 wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van het Rijksbeleid, inclusief een kwijtscheldingsnorm van 100% van het sociaal minimum. Kwijtschelding van hondenbelasting is eveneens uitgesloten omdat het een keuzevrijheid van de bewoner(s) is om een hond aan te schaffen. Ook de Diftar (ledigingen) is voor kwijtschelding uitgesloten.

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke uitkering op grond van de participatiewet krijgen tegelijk met de aanslag 2025 een brief waarin vermeld staat dat zij de aanslag niet hoeven te betalen maar dat zij kwijtschelding krijgen. Daarnaast krijgen de inwoners met een A.O.W., W.I.A. of A.N.W.- uitkering, die voorheen al in aanmerking kwamen voor kwijtschelding, eveneens automatisch kwijtschelding.

Paragraaf H. Subsidies

Overzicht subsidieregister

Terug naar navigatie - Overzicht subsidieregister
Programma Subsidie 2025
   
Programma 1: Samenleving en bestuur 8.250
Subsidie Domein 2: Sociale Structuur 8.250
Wijk en dorpsraden 8.250
   
Programma 2: Ruimte 477.219
Subsidie Domein 1: Maatschappelijke Ondersteuning 179.353
Verbetering positieve naamsbekendheid gemeente 179.353
Subsidie Domein 3: Leefomgeving 297.866
Aanpassen particuliere buitenruimte 44.598
Instandhouding monumenten 40.000
Onderhoud en educatie in het landschap 67.545
Oprichting energiecorporaties / Isolatiemaatregelen 145.723
   
Programma 3: Sociaal 5.980.276
Subsidie Domein 1: Maatschappelijke Ondersteuning 5.459.039
Bibliotheekwerk 875.890
Huisvestingskosten Welcom 500.862
Jeugd en jongeren / kwetsbare volwassen inwoners / mantelzorgers / senioren 715.201
Jeugd en jongeren 2.045.591
Kwetsbare volwassen inwoners 294.907
Muziekonderwijs 337.028
Statushouders 22.807
Stimuleren en ondersteunen van lokale initiatieven 600.740
Jeugd en jongeren 66.013
Subsidie Domein 2: Sociale Structuur 521.237
Dansante activiteiten  6.800
EHBO 5.500
Evenementen en vieringen 42.800
Historisch besef 5.200
Incidentele subsidie voor nieuwe activiteiten 50.000
Lokale media 47.438
Muziekbeoefening 67.450
Ondersteuning 30.790
Ontmoeting en ontplooiing voor vrouwen en senioren 43.154
Sportactiviteiten in verenigingsverband 164.130
Toneel 11.700
Vrijwillig jeugdwerk 32.675
Zangkunst 13.600
Eindtotaal 6.465.744

Toelichting subsidieregister

Terug naar navigatie - Toelichting subsidieregister

In 2024 heeft de gemeenteraad het subsidiebeleid geactualiseerd. De bovenstaande tabel bevat voor 2025 een overzicht van de door de gemeente te verstrekken subsidies per programma. Het gaat hierbij om vooral om een inschatting op basis van de huidige inzichten. De daadwerkelijke omvang van de subsidie-uitgaven per boekjaar (= structurele subsidies) is afhankelijk van de te ontvangen subsidieaanvragen voor 2025 en de beoordeling daarvan.

Voor het eerst per 2025 worden ook alle gemeentelijke subsidies in het programma Liber verwerkt. Positief gevolg hiervan is dat er een integraal overzicht ontstaat op welke wijze en met welk doel Montferland haar subsidies toekent.

Via bovenstaand overzicht en ook online geeft Montferland voor inwoners en instanties inzicht in de subsidies:

  1. Via Subsidies | Gemeente Montferland kan iedereen 24/7 zien welke gemeentelijke mogelijkheden er zijn ten aanzien van de gemeentelijke subsidies.
  2. Via Subsidieregister | Gemeente Montferland wordt een jaarlijks subsidieregister gepresenteerd. Dit betreft wel de uitgaven/subsidies in specifiek het Sociaal Domein.

Paragraaf I. Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet open overheid (Woo) is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo trad per 1 mei 2022 in werking. Centraal in de Woo staat het actief openbaar maken van informatie aan de burger. De Woo bevat nieuwe verplichtingen over twee hoofdonderwerpen: 

  • Actief openbaar maken van documenten in 11 informatiecategorieën. 
  • Het op orde brengen van de informatiehuishouding. Als we informatie niet (goed) bewaren en archiveren, dan kunnen we deze informatie ook niet openbaar maken. Burgers en journalisten kunnen dan minder goed de overheid controleren. 

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

Bij passieve openbaarmaking neemt de burger het initiatief om documenten op te vragen. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen via onze website een Woo-verzoek indienen. We hebben ons systeem zo ingericht dat we grip houden op de wettelijke behandeltermijn van vier weken. Het proces voor passieve openbaarmaking is in 2023 onderzocht en opnieuw beschreven en ingericht. Er is een Woo-coördinator aangenomen die ook de rol van privacy-officer op zich neemt.

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

Bij actieve openbaarmaking maakt de gemeente uit eigen beweging informatie openbaar. Informatie uit de 11 informatiecategorieën maken we deels al openbaar, bijvoorbeeld de raadsstukken. We hebben voorbereidingen getroffen voor het openbaar maken van andere categorieën. De belangrijkste onderdelen zijn: aansluiting op PLOOI en de invoering van DataMask. PLOOI staat voor Platform Open Overheidsinformatie. Hierop moeten alle documenten gepubliceerd worden. DataMask is de applicatie waarmee documenten automatisch anoniem gemaakt worden. DataMask is inmiddels ingebouwd in het centrale document beheersysteem. De koppeling tussen het document beheersysteem en PLOOI is stopgezet, omdat de minister heeft besloten de ontwikkeling van het huidige platform stop te zetten en eerst te investeren in een eenvoudigere variant. 

Per 1 november 2024 moeten de eerste vijf informatiecategorieën van de Wet open overheid (Woo) verplicht openbaar gemaakt worden. Voor gemeenten gaat het hierbij om informatie over de organisatie, de werkwijze (waaronder de taken en bevoegdheden) en de bereikbaarheid van het bestuursorgaan en haar organisatieonderdelen.

Informatiehuishouding op orde

Terug naar navigatie - Informatiehuishouding op orde

We hebben een nulmeting gedaan. Die vormt de basis van een planning voor verbeteringen. Daaronder valt bijvoorbeeld het op tijd vernietigen van informatie, in overeenstemming met de archiefwet en AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Er is een achterstand in de archivering van bouwvergunningen. Die gaan we projectmatig wegwerken. Verder wordt informatie vaak op verschillende plekken buiten het centrale document beheersysteem opgeslagen, zoals op netwerkschrijven, in mailboxen en in Teams. Hierin gaan we verbeteringen aanbrengen als onderdeel van het op orde brengen van de informatiehuishouding.