1.1.1 Financiële huishouding
Terug naar navigatie - 1.1.1 Financiële huishoudingOns uitgangspunt is een 'gezonde financiële huishouding'. Dat wil zeggen: het beschikbaar hebben van voldoende middelen voor de benoemde taken.
Afspraken met Rijk over stabielere en beheersbare financiering
Het Rijk heeft met provincies en gemeenten afspraken gemaakt over hun financiën. Centraal daarbij stond de balans tussen taken en middelen. Een stabiele en beter beheersbare financiering moet daar aan bijdragen.
In april 2024 is afgesproken dat vanaf 2026 de oploop van de opschalingskorting definitief wordt geschrapt. Daardoor krijgen gemeenten € 675 miljoen extra. Verder is besloten om de nieuwe financieringssystematiek (bbp-systematiek) al vanaf dit jaar in te voeren, zodat de financiering stabieler wordt. Deze overgang heeft, met uitzondering van het jaar 2025, geen financiële gevolgen voor gemeenten en provincies. Voor gemeente Montferland betekent dit dat we in 2025 eenmalig € 1.248.000 minder aan algemene uitkering krijgen.
Om in de toekomst verantwoordingslasten te beperken en bestedingsvrijheid te bevorderen wordt, naast de lopende inspanningen om de financiële verhoudingswet aan te passen, een plan uitgewerkt om te komen tot een vermindering van het aantal (nieuwe) specifieke uitkeringen.
Ook is gesproken over een gedeelde verantwoordelijkheid om aan de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht te werken.
Begrotingsadvies VNG
Tijdens de Algemene Ledenvergadering 2023 van de VNG is de resolutie ‘Naar een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief’ aangenomen. Aansluitend heeft de VNG
- voor het eerst in haar bestaan - een begrotingsadvies uitgebracht voor de meerjarenbegroting 2024-2027. De kern van dat advies was om voor de jaren 2024 en 2025 een sluitende begroting te presenteren, maar voor de jaren daarna de tekorten zichtbaar te maken.
De VNG heeft op 1 maart 2024 een eerste begrotingsadvies uitgebracht voor de programmabegroting 2025-2028. Hierin wordt de financiële situatie voor gemeenten omschreven als ‘prepare for the worst, hope for the best’. De VNG geeft daarmee aan dat het verstandig is om na te denken over maatregelen. Tegelijkertijd wil de VNG voorkomen dat gemeenten te vroeg onnodige en onomkeerbare ombuigingen in gang zetten.
Vervolgens is op 11 juni 2024, na de Voorjaarsnota en het Hoofdlijnenakkoord, het tweede deel van het begrotingsadvies verschenen. Het eerste advies blijft staan, waarbij de VNG nu ook meegeeft om rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw-Compensatiefonds (BCF). Hier hebben wij rekening mee gehouden bij de verwerking van de meicirculaire.
In ons meerjarenperspectief hebben wij de korting van het Rijk mede door eerdere bezuinigingsoperaties kunnen opvangen. We hebben dan ook geen nieuwe maatregelen voor ombuigingen voorbereid. Wij zien wel dat als de huidige stijging van kosten in het bestaande en autonome beleid, en dan met name de zorgkosten, zich verder doorzet wij dit de komende jaren niet meer kunnen opvangen. De nieuwe aanbesteding zal dit moeten uitwijzen. Verder verwachten wij komend jaar raadsvoorstellen voor onderhoud van wegen, riolering, groen en onderwijshuisvesting die bij de volgende Kadernota financieel verwerkt worden.
Begrotingscyclus
In de volgende figuur is de begrotingscyclus 2025 weergegeven. De begroting 2025 is een (administratieve) uitwerking van de kadernota 2025, de meicirculaire 2024, vastgestelde raadsbesluiten tot en met de raadsvergadering in juli 2024 en autonome en significante ontwikkelingen tot het moment van aanbieden van de begroting door het college aan de raad. De effecten van latere raadsbesluiten en de septembercirculaire 2024 worden verwerkt in de tussenrapportage 2025 en de kadernota 2026.