2.5 Paragrafen

Paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

Bij de uitvoering van onze taken worden we geconfronteerd met risico’s, die financiële gevolgen kunnen hebben voor de gemeente. De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de gemeente is door de risico’s af te zetten tegen de mogelijkheden om de risico’s op te kunnen vangen. Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen, naar de omvang van de algemene reserves en naar de ontwikkeling van de financiële kengetallen. Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als de mate waarin de gemeente in staat is om substantiële tegenvallers op te vangen zonder dat dit betekent dat het beleid veranderd moet worden.

De missie van de gemeente Montferland is om over een weerstandsvermogen te beschikken van tenminste een ratio van 2,0. Dit betekent dat er voldoende vrij beschikbare middelen aanwezig moeten zijn om minimaal twee keer de ingeschatte risico's op te vangen. 

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt bepaald door de mate waarin de gemeente in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

waardering Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A Groter dan 2,0 Uitstekend
B 1,4 tot 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 tot 1,4 Voldoende
D 0,8 tot 1,0 Matig
E 0,6 tot 0,8 Onvoldoende
F Kleiner dan 0,6  Ruim onvoldoende

 

Het financieel beleid van de gemeente Montferland is gebaseerd op drie kernindicatoren voor het nastreven van een gezonde financiële gemeente:

  • een (materieel) sluitende meerjarenbegroting;
  • uitstekend weerstandsvermogen;
  • een houdbare schuldpositie.

Voor gemeenten geldt dat vanwege de onbegrensde leencapaciteit bij de BNG (en daardoor altijd aanwezige liquiditeit) per definitie geen onzekerheid kan bestaan over de continuïteitsveronderstelling. De gemeente heeft een sluitende meerjarenbegroting en de provincie heeft aangegeven dat we dat we onder repressief toezicht staan. Dit stelt ons in staat zelfstandig en autonoom (financieel) beleid te voeren.

3. Kaderstellende (beleids)nota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende (beleids)nota's

De door de raad vastgestelde beleidsnota's voor de paragraaf weerstandsvermogen zijn:

  • Nota reserves en voorzieningen (2022)
  • Financiële verordening gemeente Montferland 2023

Bij de vaststelling van de programmabegroting 2024 is een motie en een amendement aangenomen met betrekking tot de uitwerking van de risicoparagraaf. Dit heeft geleid tot een gewijzigde opzet van deze risicoparagraaf, die is besproken in de auditcommissie. Dit is een basis voor verdere processtappen ter versterking van het risicomanagement.

De wijzigingen zijn:

  • Een beschrijving van alle geïnventariseerde risico's op het moment van het opstellen van de jaarrekening (maart 2024). Omwille van de omvang van de paragraaf is de beschrijving van de risico’s niet opgenomen in deze paragraaf, maar afzonderlijk op te vragen.
  • Een eerste aanzet tot een kader voor de inschatting van de kans dat een risico zich kan voordoen.

 

Wij definiëren een risico als de impact (kans x effect) van een onzekerheid (gebeurtenis) op het behalen van doelstellingen. In de nota reserves en voorzieningen is beschreven dat een risico moet worden meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (W&R) bij de begroting en jaarstukken, indien er een kans is dat een risico zich zal voordoen en de omvang van het risico niet goed is in te schatten. Beleidswensen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden en waarvoor geen structurele financiële middelen zijn vrijgemaakt in de begroting maken geen onderdeel uit van deze risico-inschatting. Een dergelijk voorstel met bijbehorende risicoafweging wordt eerst afgewogen in het keuzeproces van de kadernota/begroting. 

Wij hebben binnen de gemeente Montferland nog geen structureel proces van 'risicomanagement'. Op dit gebied zal nog een ontwikkeling nodig zijn om de kwaliteit van de risico-inschatting verder te vergroten.

4. Ontwikkeling risico's uit begroting 2024

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkeling risico's uit begroting 2024

Risicomanagement kijkt per definitief vooruit. Maar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is ook voorgeschreven in het jaarverslag. Daarom kijken we ook terug in hoeverre risico's zicht hebben voorgedaan die waren opgenomen in de risico-inventarisatie voor de begroting 2024. De drie grootste risico's die zich hebben voorgedaan zijn:

 

Gemeenschappelijke regelingen

In de begroting 2024 was een reëel risico opgenomen voor een hogere bijdrage aan gemeenschappelijke regelingen van € 300.000. Vooral de bijdrage aan de Omgevingsdienst Achterhoek was in 2024 bijna € 200.000 hoger t.o.v. de primitieve begroting 2024.

 

Sociaal domein

In de begroting 2024 was een reëel risico opgenomen voor een hogere bijdrage aan het sociaal domein van € 250.000. In 2024 heeft zich dit vooral in de jeugdzorg voor gedaan.  De begroting is tussentijds ook verhoogd bij vooral de 1e Tussenrapportage 2024.

 

Overige risico's

In de begroting 2024 is een reëel risico opgenomen voor overige risico's van  € 1.000.000.  In 2024 is zijn er o.a. diverse planschadevergoedingen geweest van ongeveer € 100.000.

5. Beschikbare weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - 5. Beschikbare weerstandcapaciteit

Conform de nota reserves en voorzieningen 2022 bestaat onze weerstandscapaciteit uit de volgende onderdelen:

  1.  de algemene reserve en de reserve "Verkoop aandelen Nuon";
  2.  de reserve grondexploitatie (voor zover boven de minimale buffer van € 2 miljoen);
  3.  begrotingsruimte en de post onvoorzien.

De nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2014 kan worden ingetrokken omdat de uitgangspunten voor het weerstandsvermogen ook zijn opgenomen in de nota reserves en voorzieningen 2022.

Op grond van deze jaarstukken wordt de weerstandscapaciteit in Montferland als volgt berekend: 

Verwachte weerstandscapaciteit (* € 1 miljoen) 2024
Algemene reserve (minus reeds toegekende claims van € 2.9 miljoen) € 12,8
Reserve verkoop aandelen Nuon € 14,3
Reserve grondexploitatie € 0,0
Mutatie algemene reserve (voorstel resultaatbestemming jaarrekening 2024) € 0,6
Begrotingsruimte en post onvoorzien (€ 0,5 miljoen per jaar voor vier jaar) € 2,0
Totaal € 29,7

 

Het verwachte saldo van de algemene reserve bedraagt per eind 2024 € 15,7 miljoen.  De toegekende claims van € 2,9 miljoen worden voor de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit in mindering gebracht.  Het resterende saldo is dan € 12,8 miljoen. 

Het saldo van de reserve verkoop aandelen Nuon wordt na de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen in november 2018 meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt ultimo 2024 € 14,3 miljoen. 

Het saldo van de Reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2024 € 2,0 miljoen. Deze reserve dient als buffer voor specifieke risico's in de grondexploitatie. In de nota reserves en voorzieningen 2022 is de minimale omvang van deze reserve bepaald op € 2,0 miljoen. Het bedrag boven deze minimale buffer wordt meegenomen in de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit, op dit moment dus € 0,0 miljoen (zie bovenstaande tabel).

Het voorstel voor resultaatbestemming bedraagt € 0,6 miljoen en wordt toegevoegd aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

De structurele begrotingsruimte (€ 0,5 miljoen per jaar) en de post onvoorzien (€ 10.000 per jaar) is structurele dekking voor structurele risico's. Deze structurele ruimte is voor een periode van vier jaar meegenomen.

Op basis van de genoemde nota nemen we de onbenutte belastingcapaciteit niet meer mee bij de bepaling van de weerstandstandscapaciteit, omdat deze niet direct beschikbaar is (wel latent aanwezig). Hierbij sluiten we aan bij de lijn die de provincie hanteert.

6. Benodigd weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 6. Benodigd weerstandsvermogen

Voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen heeft er een inventarisatie van individuele risico’s plaatsgevonden. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (het statisch weerstandsvermogen), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere begrotingsjaren (het dynamisch weerstandsvermogen). Wij beoordelen het benodigd weerstandsvermogen zowel voor de begroting (dynamisch) als voor de jaarrekening (statisch). Bij de risico-inventarisatie nemen wij dan ook risico’s mee, die zich hebben voorgedaan als risico, of die zich kunnen gaan voordoen. 


Aangezien niet alle risico’s zich in de praktijk gelijktijdig en in volle omvang zullen voordoen is een reëel risicobedrag berekend. Om het reële risicobedrag te bepalen hebben we drie uitgangspunten gehanteerd.
Wij maken met de risico-inventarisatie een impactanalyse, waarmee wij inzicht krijgen in de gevoeligheid van de begroting voor structurele risico’s en de gevoeligheid van de algemene reserves voor incidentele risico’s.

 

1. Bepalen risicoscore

De omvang van het risico wordt bepaald door :

  • De hoogte van de inschatting van het maximaal risico. 
  • De kans dat het risico zich kan voordoen.  

De risicoscore van kans wordt berekend over de inschatting van het maximaal risico. Met de klasse indeling hebben we in een risicokaart verderop in deze paragraaf de risico's inzichtelijk gemaakt. Klasse 1 is het minst risicovol en klasse 5 het meest risicovol.

Klasse Inschatting max. risico
1 < € 50.000
2 € 50.000 - € 200.000
3 € 200.000 - € 500.000
4 € 500.000 - € 1.000.000
5 > € 1.000.000

 

Klasse Kans op risico Risicoscore kans
1 < of 1x per 10 jaar 10%
2 1x per 5-10 jaar 30%
3 1x per 2-5 jaar 50%
4 1x per 1-2 jaar 70%
5 1x per jaar of> 90%

2.    Structurele risico’s relateren aan incidentele beschikbare weerstandscapaciteit
Structurele risico’s doen zich meerdere jaren voor. Het heeft de voorkeur om deze risico’s op te vangen met structurele ruimte in de begroting. Deze ruimte is veelal niet beschikbaar. Om de structurele risico’s op te vangen en enigszins gelijkwaardig te relateren aan beschikbare incidentele middelen vermenigvuldigen we het structurele risico in de berekening van het benodigd weerstandsvermogen voor een periode van vier jaar, overeenkomstig de periode van de meerjarenbegroting. 


3.    Bepalen van de waarschijnlijkheid dat alle risico’s tegelijk optreden 
Gemeente gebruiken vaak specifieke software om met statistische kansberekeningen het mogelijke financieel gevolg van het risicoprofiel van alle risico's tezamen door te rekenen. Het voordeel van deze rekenmethodiek is dat rekening gehouden kan worden met het gegeven dat niet alle risico's zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daardoor is het bedrag aan benodigde weerstandscapaciteit lager dan de optelsom van alle risicobedragen bij elkaar.  Aangezien wij dergelijke software (nog) niet tot onze beschikking hebben hanteren wij gemakshalve een afslag tot 90% op het berekende risicobedrag. 


Wij benadrukken dat het inschatten van risico's met daarbij behorende bedragen en kansen per definitie geen exacte wetenschap is. Ook de berekeningen die op basis daarvan plaatsvinden zijn dat niet. Ze zijn een hulpmiddel om in totaliteit een bedrag te bepalen om als buffer voor risico's aan te houden. Enige relativering van de waarde van dit gegeven is zeker op zijn plaats. Daarnaast kunnen ingeschatte risico's ook meevallen en zelfs een positief effect opleveren. Het is daarom van belang om de financiële kengetallen in onderlinge samenhang te bezien en niet uit te gaan van één enkel kengetal als de weerstandsfactor.

 

  Overzicht benodigd weerstandvermogen Impactanalyse incidentele en structurele risico's
nr. Risico's (bedragen * € 1.000) Max. risico Risicoscore kans Incidenteel Structureel
1. Gemeenschappelijke regelingen 400 70%   280
2. Algemene uitkering gemeentefonds 1.000 70%   700
3. Informatiebeveiliging 4.000 10% 400  
4. Rentestijgingen 240 50%   120
5. Garantstellingen 400 10% 40  
6. Sociaal domein 850 90%   765
7. Leges omgevingsvergunning 350 70% 245  
8. Juridische aangelegenheden 700 50% 350  
9. Grondexploitatie 1.000 50% 500  
10. Grote projecten 320 50%   160
11. Onderhoud wegen 3.000 70% 2.100  
12. Invoering omgevingswet 200 50% 50 50
13. Bestrijding invasieve exoten 150 50% 45  
14. Afvoeren teerhoudend asfalt 130 70% 90  
15. Wateroverlast 300 50% 100 50
16. Renovatie speellocaties 150 30% 45  
17. Overige risico's 1.000 70% 500 200
  Totaal risico's 14.190   4.465 2.325
  Structureel risico's maal factor 4 (jaar)       9.300
  Waarschijnlijkheidsfactor 90%     4.019 8.370
  Benodigd weerstandsvermogen       12.389
  Beschikbare weerstandscapaciteit       29.678
  Ratio weerstandscapaciteit       2,4

 

Dit betekent dat de weerstandscapaciteit in Montferland eind 2024 het predicaat “uitstekend” krijgt. De omvang van het eigen vermogen is op uitstekend niveau om alle mogelijke risico’s op te vangen en boven het minimale ratio van 2. Dit komt vooral omdat wij over een reserve verkoop aandelen Nuon beschikken van ruim € 14,3 miljoen. Exclusief de reserve Nuon bedraagt deze ratio 1,2.

7. Risicokaart

Terug naar navigatie - 7. Risicokaart

De risicokaart op basis van de klasse-indeling van de risico's geeft het volgende beeld.  Linksonder bevinden zich de risico’s, die laag worden ingeschat (garantstelling) en rechtsboven de risico, die hoog worden ingeschat (sociaal domein)

8. Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 8. Financiële kengetallen

Toelichting financiële kengetallen

De vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële situatie en ontwikkelingen in de gemeente. Eén enkel kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen vermogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelichting op de verschillende kengetallen.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?

Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bijvoorbeeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.

Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe lager, hoe beter.

Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter.

Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe minder risicovol.

 

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:

Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe hoger, hoe beter.

 

       Indeling categorieën (%)
  Kengetal A 'Voldoende'  B 'Matig' C 'Onvoldoende'
1a Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90% 90-130% > 130%
2 Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3 Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
4 Grondexploitatie  < 20%  20-35% > 35%

5

Belastingcapaciteit 

< 95% 95-105% > 105%

 

       Financiële kengetallen Montferland (%)
  Kengetal Rek. 2023 Begroting 2024 Rek. 2024
1a Netto schuldquote 54% 86% 54%
1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

46% 77% 47%
2 Solvabiliteitsratio 39% 30% 34%
3 Structurele exploitatieruimte 3,1% 1,6% -2,7%
4 Grondexploitatie 1% 0% 0,1%

5

Belastingcapaciteit 

98% 101% 101%

 

Voldoende

Matig

Onvoldoende

De financiële kengetallen moeten in samenhang  worden bezien om onze financiële positie te beoordelen. In 2024 is de indeling identiek aan die in de jaarstukken 2023 en de begroting 2024.

In 2024 vallen drie kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd en grondexploitatie), twee in de categorie matig (solvabiliteitsratio en belastingcapaciteit) en één in de categorie onvoldoende (structurele exploitatieruimte) . Dit wordt met name veroorzaakt door het negatieve saldo van lasten en baten in de rekening 2024. Er wordt meer onttrokken aan het eigen vermogen dan dat er toegevoegd wordt. Per saldo teren we dus in het op het Eigen Vermogen. Rekening houdend met ons uitstekende weerstandsvermogen kunnen we concluderen dat we de financiële positie van onze gemeente als voldoende kunnen kwalificeren. 

 

Paragraaf B. Onderhoud kapitaalgoederen

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

De gemeente Montferland heeft een groot oppervlak aan openbare ruimte in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, recreëren en werken. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig zoals wegen, rioleringen, kunstwerken, openbaar groen, openbare verlichting, sportvelden en gebouwen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoudsniveau ervan is in grote mate bepalend voor de beleving van onze inwoners en mensen die in onze gemeente werken en recreëren en niet in de laatste plaats voor de (jaarlijkse) lasten. We streven ernaar dat het onderhoud van onze kapitaalgoederen van een voldoende niveau is.

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte en de gemeentelijke gebouwen is uitgevoerd volgens de beleids- en beheerplannen die door de raad of het college zijn vastgestelde. Deze plannen worden meestal elke  vier jaar vernieuwd.

Op basis van deze plannen is per kapitaalgoed aangegeven wat het gemeentelijk beleid en de doelen zijn, welke onderhoudswerken gepland zijn en wat de kosten hiervoor zijn.

3. Kaderstellende beleidsnota's

Terug naar navigatie - 3. Kaderstellende beleidsnota's
  • Het Raadsakkoord 2023;
  • Nota reserves en voorzieningen 2022;
  • De Financiële verordening gemeente Montferland 2023;
  • Beheerplan wegen 2022-2025;
  • Beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023;
  • Beheerplan civiele kunstwerken 2019-2023;
  • Beleidsplan licht in de openbare ruimte 2020-2024;
  • Beheerplan openbare verlichting 2020-2024;
  • Groenbeleidsplan 2023-2032;
  • Nota kunstgrasvelden;
  • Gemeentelijk Water en Rioleringsplan Montferland 2022-2026;
  • Integraal Verkeer en Vervoersplan (i-VVP);
  • IBOR (raadsbesluit 2014);
  • Beleidsplan Toegankelijkheid Openbare Ruimte 2017-2021;
  • Gladheidsbestrijdingsplan 2023-2024;
  • Nota vastgoedbeleid 2015.

4. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Ontwikkelingen

Onderstaand een korte toelichting per onderdeel. 

 

Openbare ruimte

  • In 2024 hebben wij de verschillende kapitaalgoederen in de openbare ruimte onderhouden volgens de beheerplannen die door het college zijn vastgesteld. Voor de civiele infrastructuur (wegen, kunstwerken en openbare verlichting) wordt in 2025 een nieuw integraal beleidsplan opgesteld.

 

Wegen

  • De toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wegen in 2024 was €752.879, volgens het beleidsplan wegen (excl. klein onderhoud). De uitgaven bedroegen €680.634. Eind 2024 is een nieuwe raamovereenkomst voor herstel asfaltverharding afgesloten. De beperkte onderbesteding is het gevolg van het niet meer kunnen uitvoeren van werk binnen het nieuwe bestek, gezien de benodigde voorbereidingstijd van werken door de aannemer. 
  • In 2024 is besloten nieuwe, meer uitgebreide onderzoeken uit te voeren over het totale areaal wegen. Naast een nieuwe weginspectie zijn er aanvullende onderzoeken gedaan naar bijvoorbeeld de kwaliteit van de hoofdwegen (asfalt). De resultaten hiervan zijn verwerkt in een aangepast beheerplan wegen, dat in het eerste kwartaal 2025  aan het college is voorgelegd.
     

Rioleringen

  • Het huidige Gemeentelijk Water en Rioleringsplan (GWRP) loopt van 2022 tot 2026. Dit plan vormt de basis voor het uitvoeren van onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afvalwater, grondwater en hemelwater.
  • In 2024 is het reguliere onderhoud aan het rioolstelsel uitgevoerd, zoals het reinigen en inspecteren van pompputten, rioolgemalen, rioolleidingen, het zuigen van kolken en het verhelpen van verstoppingen.
  • We zijn begonnen met het maken van een uitgebreide analyse van het beheer van ons rioolstelsel. Dit gaat dan over de actualiteit van inspectiegegevens, (meerjaren)programmering, de aanwezigheid van beheerplannen en de vertaling naar de begroting. In het vierde kwartaal van 2025 wordt het beheerplan voor gemalen en persleidingen als onderdeel van het rioolstelsel aan het college voorgelegd.

Openbare verlichting

  • In 2024 bedroeg de toevoeging aan de voorziening voor de vervanging van lichtmasten €143.203. De daadwerkelijke uitgaven waren ongeveer €307.000. Het grootste deel van de voorziening is gebruikt voor het vervangen van conventionele armaturen door LED-armaturen. In 2024 is een nieuw beheerplan voor openbare verlichting opgesteld. Hierin is de eenmalige, versnelde vervanging van 3.000 conventionele armaturen door LED-armaturen is opgenomen. Dit beheerplan is in het eerste kwartaal van 2025 aan het college aangeboden.



Sint Jansgildestraat in Beek met links de oude verlichting en rechts de nieuwe verlichting.

Civiele Kunstwerken

  • In 2018 is het beleidsplan civiele kunstwerken 2019-2023 vastgesteld. We wachten nog op het nieuwe beheerplan. Daarom is in 2024 een bedrag van €21.845 toegevoegd aan de voorziening groot onderhoud civiele kunstwerken volgens het beheerplan civiele kunstwerken 2019-2023.
  • In 2024 is een nieuw beheerplan kunstwerken opgesteld. In het eerste kwartaal van 2025 is dit nieuwe beheerplan civiele kunstwerken door het college vastgesteld. 

Openbaar groen 

  • Gedurende het jaar heeft onze eigen buitendienst het reguliere onderhoud aan het openbaar groen en de bomen uitgevoerd. 
  • De raad heeft in 2023 het groenbeleidsplan vastgesteld. In het vierde kwartaal van 2025 wordt er een nieuw groenbeheerplan aan het college aangeboden. Hierin zijn de resultaten van de evaluatie in 2024 en 2025 verwerkt.

 

Sportvelden

  • Het hele jaar door is regelmatig onderhoud uitgevoerd op de sportvelden, inclusief het besproeien van de velden.

 

Onderhoud gemeentelijke gebouwen

  • In 2023 heeft de gemeente het verduurzamingsproject voor sporthal Muizenberg afgerond. Er zijn waterpompen geïnstalleerd. Bij de gemeentewerf is een renovatie van de installaties en een herindeling van het pand uitgevoerd. Dit project is begin 2024 opgeleverd. 
  • In 2023 is gestart met de sloop van de oude gemeentewerf en de brandweerkazerne.  Er heeft in 2024 uitgebreide bodemsanering plaatsgevonden en de tender voor nieuwbouw is gestart. Deze is in het eerste kwartaal 2025 gegund en de bouw start op korte termijn. 
  • De verduurzamingsplannen voor de gemeentelijke gebouwen zijn eind 2023 door de gemeenteraad vastgesteld. In 2024 zijn deze plannen aanbesteed. 

Sporthallen:

  • Vervanging van de gymzaalvloer en binnen schilderwerk bij Brede School Zuid en Brede School Noord.
  • Vervanging van de houten vloer door een sportvloer, schilderwerk en akoestische panelen in de gymzaal Azewijn.


Huisvesting van vluchtelingen en asielzoekers:

  • Steak'm in Didam, 10 units aan de Grensstraat in 's-Heerenberg en Parallelweg in Didam voor Oekraïense vluchtelingen.
  • Omgebouwde locatie aan de Ambachtstraat in 's-Heerenberg voor de huisvesting van 30 asielzoekers

Paragraaf C. Financiering

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Voor de financiering van de programma’s zijn financiële middelen nodig. Om tijdig en tegen gunstige condities gelden aan te trekken of uit te zetten is de uitvoering van de treasuryfunctie belangrijk.

De treasuryfunctie omvat het sturen, beheersen, verantwoording afleggen over en het toezicht houden op:

  • De financiële vermogenswaarden;
  • de financiële geldstromen;
  • de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s.

De uitvoering van de treasuryfunctie is gebaseerd op artikel 20 van de “Financiële verordening 2023”. Het treasurystatuut, zoals is vastgesteld op 16 februari 2016, geldt nog steeds. Dit treasurystatuut is gebaseerd op de geldende financiële verordening.

In het treasurystatuut is onder andere geregeld dat, conform de opgelegde verplichting door de rijksoverheid, overtollige middelen moeten worden belegd bij de rijksoverheid of bij andere openbare lichamen. Een nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het treasurystatuut.  

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) bevat instrumenten om de risico’s te beperken die gemeenten lopen bij het lenen en het uitzetten van financiële middelen. Een belangrijk instrument is de kasgeldlimiet. Hierbij gaat het om het beperken van renterisico’s op de korte schuld. Korte schuld is bedoeld voor het financieren van de lopende uitgaven. De kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal (108,157 miljoen) en bedroeg voor 2024 € 9,19 miljoen (afgerond). In 2024 wordt de kasgeldlimiet overschreden en moeten we een  Langlopende Lening (2025) af te sluiten.

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Belangrijke ontwikkelingen die invloed hebben op de treasuryfunctie zijn de uit te voeren investeringen, de grondexploitatie, de bedrijfsvoering en de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt.

In 2024 is het rentepercentage verschillende keren verlaagd  door de Europese Centrale Bank (ECB) met als doel om de rente terug te brengen tot een meer neutrale renteniveau, waarbij de economie niet afgeremd of gestimuleerd wordt. Voor 2025 zijn nog verdere renteverlagingen te  verwachten. De aanhoudend hoge energiekosten en geopolitieke spanningen rondom Oekraïne blijven echter een onzekere factor waarbij o.a. de hoge investeringsverwachtingen op militair gebied leiden tot hogere renteniveaus op de kapitaalmarkt.

Beleid bij nieuwe leningen

Terug naar navigatie - Beleid bij nieuwe leningen

Bij het aantrekken van langlopende geldleningen wordt de looptijd van een lening afgestemd op de financieringsbehoefte behorende bij het totaal van de investeringen. Investeringen voor de grondexploitatie worden in het algemeen gefinancierd door een lening die een kortere looptijd heeft dan leningen voor investeringen in gebouwen of wegen. Binnen de gemeente is sprake van totaalfinanciering, waarbij leningen niet worden aangetrokken voor specifieke investeringen (projectfinanciering) maar voor het totaal van de financieringsbehoefte.   

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is een overeenkomst financiële dienstverlening aangegaan, op basis waarvan deze bankinstelling dagelijks onze banksaldi beoordeelt en intern verrekent met daggeld dan wel tijdelijke belegging via schatkistbankieren.
Bij  Rabobank loopt een bankrekening uitsluitend voor het afstorten van liquide middelen van de afdeling Publiekszaken. 

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan wij de reserves en voorzieningen plus de opgenomen vaste geldleningen. Verder wordt rekening gehouden met de reguliere aflossingen op bestaande geldleningen.

Voor jaar 2024 wordt de financieringsbehoefte ten behoeve van investeringen gedekt uit de aanwezige middelen. In 2024 zijn geen langlopende geldlening afgesloten. 

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Dit onderdeel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen. De (verwachte) mutaties als gevolg van nieuwe leningen, (vervroegde) aflossingen, renteconversies e.d. en bijzondere transacties worden toegelicht.

 

Bedragen x €1.000 Balans
1-1-2024
Opname
2024
Aflossing
2024

Balans
31-12-2024

 Rente 2024

Gem. Perc.

Totaal langlopende geldleningen 55.263 0 6.506 48.757 1.272 2,76%
Totaal woningbouwleningen 1.455 0 256 1.198 39 2,69%

 

Op de balansdatum resteren voor de gemeente nog 12 langlopende leningen, waarvan twee leningen zijn doorgeleend aan Woningcorporatie Plavei (voormalig Woningstichting Bergh).

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Voor de gemeente Montferland zijn geen geplande rente herzieningen. Alle lopende leningen hebben een vast rentepercentage gedurende de resterende looptijd.
Voor 2023 bedraagt het rente risico op vaste schuld  € 6.506 miljoen en is ruim onder de gestelde renterisiconorm van € 22.243 miljoen. De komende jaren is de verwachting dat het rente risico op vaste schuld ruim onder de vastgestelde renterisiconorm van 20% van het begrotingssaldo blijft.

Bedragen x € 1.000

  RENTERISICONORM Jaarrekening 2024
1a Renteherziening op vaste schuld o/g 0
1b Renteherziening op vaste schuld u/g 0
1 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0
     
2a Te betalen aflossingen 6.762
2b Te ontvangen aflossingen -256
2 Herfinanciering (2a-2b) 6.506
     
3 Renterisico op vaste schuld (1+2) 6.506
     
4 Begrotingstotaal 108.157
4a Het vastgesteld percentage 20
4 Renterisico norm 21.631
     
5 Toets renterisico norm  
  Renterisico norm (4)  21.631
  Renterisico op vaste schuld (3) -6.506
5a=(4>3) Ruimte onder renterisiconorm 15.125
5b=(3>4) Overschrijding renterisiconorm  

 

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema
Renteschema    2024  
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+   1.586.674   
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering  -/-      - 93.690    
Saldo externe rentelasten en rentebaten     1.492.983   
         
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie  -/- -4.679     
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering taakvelden  -/- 0    
c3. Rentebaat van door verstrekte specifieke leningen  -/-

  -92.582 

   
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente     -97.261  
         
d0. Rente reserves Kap. lasten +/+ 143.578    
d1. Rente over eigen vermogen +/+      
d2. Rente over voorzieningen +/+      
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente     143.578  
         
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente     1.539.301  
         
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente  -/-   -1.911.599   
         
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury (- is positief)     -372.298   

 

Netto vlottende schuld

Terug naar navigatie - Netto vlottende schuld
Bedragen x €1.000 Balans Mutatie Balans
1-1-2024 2024 31-12-2024
Vlottende Schulden      
Kasgeld 0 -11.000 -11.000
Crediteuren + overige schulden -6.732 -2.715 -9.447
Overlopende passiva -16.692 -3.268 -19.960
Vlottende Activa      
Liquide middelen 109 354 463
Schatkistbankieren 863 980 1.843
Debiteuren 8.696 619 9.315
Overlopende activa 4.398 552 4.950
       
Netto Vlottende schuld -9.358 -14.477 -23.835

 

Paragraaf D. Bedrijfsvoering

Formatie en budget ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Formatie en budget ambtelijke organisatie

De omvang van de loonkosten en de formatie van de totale ambtelijke organisatie is:   

 Formatie en budget ambtelijke organisatie Jaarrekening 2023 Begroting na wijz. 2024 Jaarrekening 2024*
Loonkosten eigen en ingehuurd personeel (x € 1.000):      
  • eigen personeel
23.520 29.793 26.166
  •  tijdelijk/extern personeel
4.618 2.694 5.442
  28.138 32.487 31.608
 Formatie in fulltime eenheden (fte’s):      
  •  vast
316 346 341
  •  tijdelijke formatie
12 12 16

 

* De werkelijke bezetting per 31-12-2024 is lager dan de toegestane formatie vanwege niet ingevulde vacatures.

Apparaatskosten

Terug naar navigatie - Apparaatskosten

Apparaatskosten, ook wel organisatiekosten, zijn de middelen die nodig zijn voor het inzetten van personeel (zoals loon en andere personeelskosten), evenals kosten voor organisatie, huisvesting, materieel, automatisering en dergelijke om de taken van de organisatie uit te voeren. Het zijn dus alle personeels- en materiële kosten die nodig zijn voor het functioneren van de ambtelijke organisatie (exclusief griffie en bestuur).

 Kosten x € 1.000 Begroting na wijz. 2024 Jaarrekening 2024
 loon- en overige personeelskosten (eigen en ingehuurd personeel) 11.035 10.352
 huisvestingskosten 1.587 1.789
 kosten ICT 2.729 2.966
 tractiekosten 667 685
 facilitaire kosten 227 252
 overige organisatiekosten 1.074 950
totaal 17.319 16.994
per inwoner
€  472 € 463

De meeste van deze apparaatskosten zijn ook opgenomen in hoofdstuk 2.3 Overhead. 

Verdieping van enkele onderwerpen

Terug naar navigatie - Verdieping van enkele onderwerpen

Personeel en organisatie

Organisatieontwikkeling
Op 1 januari 2024 is de nieuwe organisatiestructuur van kracht geworden. Een belangrijk uitgangspunt voor de wijziging was beleid en uitvoering dichter bij elkaar te brengen om integraliteit te vergroten. Dit is gerealiseerd door een structuur van drie domeinen: Sociaal, Ruimte en Bedrijfsvoering & Dienstverlening. Een tweede uitgangspunt was de span of control voor leidinggevenden verlagen, zodat er meer aandacht voor de medewerker kan zijn en het eigenaarschap vergroot kan worden. Er zijn 3 domeinmanagers, 14 teammanagers en twee teamleiders.

Naast de structuurwijziging is in 2024 gewerkt aan de gewenste organisatiecultuur. Een belangrijk thema hiervan is ‘de bedoeling’, dat richting en houvast geeft aan de manier waarop we met elkaar samenwerken. Hierin staan een vijftal thema’s (Team Montferland, De inwoner centraal, Vertrouwen, Plezier en Lef) die de basis vormen voor de verdere organisatieontwikkeling. Het toekomstbeeld van de organisatie richt zich op de bevordering van diverse thema's, zoals eigenaarschap, werkplezier, vernieuwing, initiatief, creativiteit, samenwerking (co-creatie), dialoog, betrouwbaarheid, dienstverlening, resultaatgerichtheid, respect en talentontwikkeling. Hier is aan gewerkt door onder andere de inzet van inspiratiesessies, MD (Management Drives) - sessies  en een leiderschapsprogramma. Dit alles draagt bij aan het zijn van een betrouwbare en dienstverlenende organisatie. Waar het bestuur op kan bouwen en waar inwoners, bedrijven, instellingen en toeristen op kunnen vertrouwen.

Arbeidsmarktkrapte
Net als in 2023 was er in 2024 krapte op de arbeidsmarkt. Het A&O-fonds verwacht dat de 'gemeentelijke arbeidsmarkt' tot zeker 2035 krap zal blijven. 
In Montferland zien we vooral dat er voor vacatures binnen Ruimtelijke Ontwikkeling & Economie, Handhaving, Beheer Openbare Ruimte en Maatschappelijke Ontwikkeling de vijver klein is en we dus meer moeite moeten doen.

De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd om een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven. In 2024 hebben we bijvoorbeeld een vergoeding voor woon-werkverkeer en verhuiskosten ingevoerd. Ook zijn we gestart met inloopspreekuren voor veel vacatures. Dit is een groot succes en helpt zeker bij het aantrekken van nieuwe collega's.
Voor stagiaires hebben we het aantrekkelijker gemaakt om bij ons stage te lopen. Alle stagiaires krijgen nu dezelfde, hogere vergoeding.

We passen onze wervingsteksten en -kanalen steeds aan. Afgelopen jaar deden we mee aan banenbeurzen en organiseerden we een 'Werkbelevingsdag'. Mensen konden het gemeentehuis bezoeken om meer te weten te komen over werken bij onze gemeente.
Daarnaast hebben we een werkgeversmerk ontwikkeld om ons de komende jaren als aantrekkelijke werkgever te profileren. Dit merk wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïntroduceerd.

We werken ook samen met andere gemeenten, zoals in het startersproject Werken in Gelderland en de 'Onverwachte Hoek'. Voor sommige moeilijk vervulbare functies schakelen we een wervingsbureau in, wat extra kosten met zich meebrengt. Ook nemen we soms opleidingskosten van nieuwe medewerkers over.

Al deze inspanningen werpen hun vruchten af! We zijn nog steeds een aantrekkelijke werkgever en hebben bijna al onze vacatures kunnen vervullen. De komende jaren blijven we hierin investeren.
 
Informatiebeveiliging en privacy
Informatiebeveiliging en privacy zijn twee nauw verwante begrippen. Waar informatiebeveiliging betrekking heeft op data in het algemeen, richt privacy zich specifiek op persoonsgegevens. Binnen alle overheidsinstellingen is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) inmiddels een bekende term. Dit normenkader vormt de basis voor beveiligingsmaatregelen die de weerbaarheid van gemeenten moeten vergroten.

Gemeentelijke processen zijn sterk afhankelijk van ondersteunende ICT-systemen en -diensten. Inwoners en ondernemers maken steeds meer gebruik van digitale diensten en verwachten van de overheid dat zij zorgvuldig omgaat met (kwetsbare) informatie. De waarborging van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatiesystemen is essentieel om de betrouwbaarheid, kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering en dienstverleningsprocessen te garanderen. 

Met de komst van de Cybersecuritywet en de AI-Act krijgt informatieveiligheid binnen gemeenten meer aandacht. Daarnaast speelt ENSIA (Eenduidig Normatiek Single Information Audit) een belangrijke rol in de verantwoording over de inrichting van het BIO-normenkader. ENSIA streeft naar een zo effectief en efficiënt mogelijk verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid. Verantwoording wordt jaarlijks afgelegd richting de gemeenteraad (horizontaal) en toezichthouders zoals de ministeries van BZK en SZW, Logius, en de Autoriteit Persoonsgegevens (verticaal).

In 2024 voldeden wij aan alle normen van Suwinet en Digi-D. Hoewel absolute veiligheid niet bestaat, streven wij naar optimale beveiliging. Het analyseren van de grootste risico’s is hierbij een belangrijke insteek: de meeste informatiebeveiligingsincidenten worden veroorzaakt door menselijk handelen. Bewuste medewerkers zijn dan ook de beste beveiligingsmaatregel, en een doorlopende bewustwordingscampagne richt zich hierop.

Voor 2025 besteden we specifieke aandacht aan dataclassificatie. Dit houdt in dat we waarden toekennen aan verschillende soorten informatie om te bepalen welk niveau van bescherming nodig is. Daarnaast bereiden we ons voor op mogelijke ICT-crisissituaties, zodat ons herstelvermogen gewaarborgd is, zelfs als zich ondanks alle voorzorgsmaatregelen een incident voordoet.
 
Accountantscontrole 2024 en (verbijzonderde) interne controle
De controle over het boekjaar 2024 is voor het eerst uitgevoerd door accountant Stolwijk Kelderman (raadsbesluit 14 maart 2024). Door middel van een 0-meting (september 2024) en de interimcontrole (november 2024) hebben zij de kwaliteit van de interne beheersingsmaatregelen van de organisatie in kaart gebracht. Het oordeel hierover was positief, hoewel er enkele aandachtspunten zijn voor een verdere optimalisatie. De resultaten zijn verwoord in de managementletter 2024 die is besproken met de Auditcommissie. 
De controle van de jaarrekening 2024 heeft plaatsgevonden in het eerste en tweede kwartaal van 2025. Dit heeft geleid tot een controleverklaring van de accountant. 

De wetswijziging ‘rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W’ werd in 2023 definitief van kracht. Voor het eerst in de jaarstukken 2023 heeft het college verantwoording afgelegd over de rechtmatigheid van het door het college gevoerde beleid.  Dit heeft een vervolg gekregen in deze jaarstukken 2024. Zie hiervoor de afzonderlijke verantwoording en de toelichting verderop in deze paragraaf Bedrijfsvoering. De accountant toetst de getrouwheid van de verantwoording van het college.
 
Controle Sociaal 
De (kwaliteit van de) verantwoordingen van de gecontracteerde zorgaanbieders Wmo en Jeugdwet neemt jaarlijks toe. Over 2023 is ruim 99% van de uitgaven van de € 18 miljoen verantwoord door de zorgleveranciers. Voor de rechtmatigheidstoets geldt onveranderd dat voor alle zorg waar geen goedkeurende controleverklaring voor is afgegeven (de "kleinere" zorgverstrekkers met een omzet < € 125.000 vallen hier ook onder) en waarvoor geen andere maatregelen zijn genomen om vast te stellen dat de zorg is geleverd,  deze door de accountant in principe worden aangemerkt als "onzeker". Over 2024 zijn wij gestart met het nabellen van cliënten om zekerheid te krijgen over de prestatielevering. Deze actie heeft geleidt tot een aanzienlijke verlaging van de "onzekerheid" in de jaarrekening.
De uitvoering van de Persoonsgebonden budgetten (Pgb's) ligt bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Door het, van het begin af aan, niet kunnen overleggen van een goedkeurende accountantsverklaring hebben wij ingaande 2022 zelf steekproeven uitgevoerd op de verstrekkingen. Ook op dit vlak is het aandeel "onzeker" is aanmerkelijk afgenomen.   
 
Frauderisicobeheersing
De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude (waaronder corruptie) berust bij het college van burgemeester en wethouders. Deze verantwoordelijkheid betreft ook het onderhouden van een zodanige interne beheersing om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder dat deze afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Binnen onze gemeente is er binnen de interne beheersing aandacht voor frauderisico’s en de preventie daarvan: ook in 2024 hebben wij een frauderisicobeleid vastgesteld, inclusief een inventarisatie, een analyse en beoordelen wij deze in samenhang met de getroffen beheersmaatregelen. In 2024 gaat het om 14 activiteiten / processen, waarvan wij de getroffen beheersmaatregelen, voor het minimaliseren van de frauderisico’s, als "voldoende" beoordelen . 
Wij besteden aandacht aan functiescheiding. Sinds 2023 is een vaste maatregel dat iedere factuur door twee personen moet worden gecontroleerd. Dit laat echter onverlet dat de onderbouwing om de prestatielevering aan te tonen bij de factuurbetalingen beter kan. Hier zien wij wel lichte verbeteringen, maar over de hele breedte blijft dit een aandachtspunt. 
Al met al is de conclusie dat de drempel om fraude te plegen redelijk hoog ligt, maar dat er geen 100% garantie is dat zich geen fraudegeval zal kunnen voordoen.  

Integriteitsbeleid
De gemeente beschikt over integriteitsbeleid. De gedragscode en integriteitsprotocol van de gemeenteraad is geactualiseerd. Na de vaststelling van de gedragscode en integriteitsprotocol van de gemeenteraad zal een herijking van het bestuurlijke en ambtelijke integriteitsbeleid plaatsvinden.

De rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W (met ingang van boekjaar 2023)
In de jaarrekening 2023 is voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording van het college opgenomen. De rechtmatigheid betreft het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en Misbruik & Oneigenlijk gebruik-criterium.  
Voor wat betreft het begrotingscriterium krijgt de raad een completer beeld van begrotingsonrechtmatigheden. Dit omvat niet alleen overschrijdingen van de lasten, waar de accountant zich voorheen alleen op richtte, maar ook lagere lasten en hogere of lagere baten. Dus ook waar we minder hebben uitgegeven of extra inkomsten hebben verkregen. Het doel is meer transparantie en een beter gesprek over rechtmatigheid.

In de rechtmatigheidsverantwoording verantwoorden we onrechtmatige afwijkingen als deze boven een bepaalde grens komen (1% van het totaal aan lasten). Nieuw is dat ook acceptabele afwijkingen van de begroting hierin meelopen, ook al lichten we deze toe in de financiële analyses van hoofdstuk 3.3 en 3.5. 
In onze financiële verordening 2023 hebben we met de raad afgesproken dat lastenoverschrijdingen acceptabel zijn als ze voortvloeien uit bestaand beleid, het open-einde posten betreft en/of de overschrijdingen worden gecompenseerd door direct gerelateerde hogere inkomsten .
Bij het vaststellen van het Normenkader 2024 is ook met de raad afgesproken dat het melden  in deze jaarstukken van de andere afwijkingen (lagere uitgaven, hogere of lagere inkomsten) als "tijdig" moet worden aangemerkt en derhalve  rechtmatig zijn . 

De onrechtmatigheden lichten we toe in deze paragraaf Bedrijfsvoering, waarbij we, conform de afspraken met de raad, een ondergrens hanteren van € 150.000. Ook beschrijven wij welke actie wij ondernemen om vermelde afwijkingen in de toekomst te voorkomen.
De accountant controleert niet expliciet op rechtmatigheid, maar beoordeelt wel of de rechtmatigheidsverantwoording waarheidsgetrouw is. Als dit het geval is, heeft dit geen gevolgen voor de accountantsverklaring.

De conclusie van de rechtmatigheidsverantwoording is als volgt (bedragen x € 1.000):

Rechtmatigheid

Bedrag

  • Begrotingscriterium, niet acceptabele onrechtmatigheden

1.089

  • Voorwaardencriterium

1.166

  • Misbruik en Oneigenlijk criterium (M&O)

-

Totaal aan (niet-acceptabele) onrechtmatigheden

2.255

Begrotingscriterium

In de rechtmatigheidsverantwoording wordt inzichtelijk gemaakt dat het totaalbedrag aan begrotingsonrechtmatigheden € 6.403 miljoen bedraagt en dat het grootste deel hiervan (€ 5.314  miljoen ) als "acceptabel" moet worden beoordeeld en € 1,089 miljoen als "niet-acceptabel". Dit laatste bedrag betreft de overschrijding op de kredieten. In hoofdstuk 3.13 worden de overschrijdingen en een toelichting hierop inzichtelijk gemaakt.

 

Voorwaardencriterium

Het voorwaardencriterium heeft betrekking op het naleven van gestelde voorwaarden bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. Deze voorwaarden komen voort uit diverse wet- en regelgeving en hebben onder meer betrekking op aspecten als administratieve bepalingen, duur, normbedragen, bevoegdheden, aanbestedingen, ontvangen subsidies en uitkeringen voor zover deze relevant zijn voor de financiële rechtmatigheid. In de door het de raad op 12 december 2024 vastgestelde normenkader voor de jaarrekening 2024 is de relevante externe en interne regelgeving opgenomen. Onrechtmatigheid op dit criterium heeft veelal betrekking op de aanbestedingsrechtmatigheid en de verstrekking van subsidies.

a. Aanbestedingen, toets aan de Europese wetgeving
De regels over aanbesteden staan in de Aanbestedingswet 2012 en het Aanbestedingsbesluit. In de Gids Proportionaliteit zijn de voorschriften uitgewerkt over de eisen, voorwaarden en criteria die aan inschrijvers en inschrijvingen worden gesteld. Het niet naleven van de Aanbestedingswet 2012 met betrekking tot deze Europese aanbestedingsnormbedragen bij een aanbesteding van opdrachten, leidt tot een financiële rechtmatigheidsfout. Bij zes crediteuren (zeven opdrachten) is sprake geweest van het niet correct naleven van de  aanbestedingsregels. In totaal betreft het een bedrag van € 1.166.000. Opdrachten zijn dus onterecht niet Europees aanbesteed. Redenen zijn divers:

  • Niet tijdig is onderkend dat over een reeks van jaren (bepalend zijn de uitgaven in de afgelopen vier jaren) zijn opgelopen tot de kritische grens (2 leveranciers);
  • Een bewuste keuze voor een opdrachtnemer, gelet op  zijn specifieke expertise en historische kennis op het werkgebied (3 leveranciers);
  • Foutieve inschatting aan de voorkant over de uiteindelijk gunningsprijs (1 leverancier).

Voor een deel geldt dat de opdrachten doorlopen in 2025 en ook hiervoor zal gelden dat het leidt tot onrechtmatigheid in de jaarrekening 2025. Waar mogelijk hebben we in het proces maatregelen getroffen om onrechtmatigheid te voorkomen (inhuur personeel). 

b. Aanbestedingen, lokaal inkoopbeleid
Hoewel de bepaling van de aanbestedingsrechtmatigheid de toets aan de Europese grensbedragen  betreft schrijft de kadernota rechtmatigheid voor dat over het veelvuldig niet naleven van de gids proportionaliteit gerapporteerd dient te worden in de paragraaf Bedrijfsvoering. Intern hebben wij over ons intern inkoopbeleid gerapporteerd en de conclusie was  dat in een zeer beperkt aantal gevallen niet de vereiste aanbestedingsrichtlijnen zijn gevolgd. Concreet: in 2024 zjin 675 inkoopformulieren ingevuld (vereist bij inkopen boven de € 2.000) .  Bij 20 inkopen is (bewust) afgeweken van onze interne richtlijnen.  Deze uitkomsten hoeven derhalve niet meegenomen te worden in de rechtmatigheidsverantwoording.

c. Subsidieverstrekkingen
Aan St. Welcom zijn een tweetal bijdragen aan hen verstrekt (grootste deel betreft  werkzaamheden begeleiding ontheemden Oekraïne) zonder de vereisten van de Algemene Subsidieverordening te volgen. Een formele juridische basis ontbreekt derhalve. Met deze formele onrechtmatigheid zijn geen financiële consequenties gemoeid en volgens de richtlijnen (Kadernota Rechtmatigheid van de commissie BBV)  telt dit niet mee in de rechtmatigheidsverantwoording van het college.     

d. Overig

  • Volgens de "Kadernota Rechtmatigheid 224" van de commissie BBV dienen niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de
    wet Fido en bijbehorende Regelingen te worden opgenomen en toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering. In de paragraaf "Financiering" wordt melding gemaakt van een tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet. Deze overschrijding blijft echter binnen de daarvoor gestelde richtlijnen (maximaal 2 achtereenvolgende kwartalen);
  • Tot slot heeft onze accountant Stolwijk Kelderman ons er op gewezen dat bij de Wmo indicaties de identificatie alleen wordt vastgelegd dat het ID is ingezien. Hierbij wordt niet vermeld de soort ID, ID nummer en geldigheidsduur. Hiermee is een zichtbare controle door de accountant niet mogelijk en beoordelen zij dit als een formele rechtmatigheidsfout. Inmiddels hebben wij deze procedure aangepast en in 2025 worden de gegevens wel vastgelegd. Deze constatering heeft geen impact heeft op de hoogte van het bedrag aan onrechtmatigheden.

 

Misbruik en Oneigenlijk gebruik criterium

In 2024 zijn geen bijzonderheden ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik geconstateerd. In 2024 heeft het college van B&W een overkoepelende nota Misbruik en Oneigenlijk gebruik vastgesteld. 
De Kadernota Rechtmatigheid 2024 schrijft voor dat we in deze paragraaf inzicht geven in de opboekingen van de vorderingen naar aanleiding van de teveel/foutief uitgekeerde PW (ten onrechte genoten). De afgelopen jaren is voor een totaalbedrag van € 172.549 ten onrechte aan uitkeringen verstrekt. Deze bedragen zijn/worden teruggevorderd en per 31 december 2024 staat hiervan nog een bedrag van € 102.479 aan vorderingen open. 

Paragraafgegevens

Terug naar navigatie - Paragraafgegevens

 

  Jaarrekening 2023 Jaarrekening 2024
 Formatie per 1.000 inwoners 9,4 fte 9,4 fte
 Bezetting per 1.000 inwoners 8,6 fte 9,3 fte
 Apparaatskosten per inwoner €  428 € 463
 Externe inhuur (% van totale loonsom en kosten inhuur) 16% 17%
 Ziekteverzuim *

8,2% (7,1%)

9,00% (7,7%)
 Uitstroom medewerkers 43 39
 Doorstroom medewerkers 36 14
 Instroom medewerkers 54 70
Factuurbetaling binnen twee weken (onze norm =75%) ** 49% 45%

* Het ziekteverzuimpercentage is inclusief het verzuim van het personeel met een WSW-dienstverband (vm Laborijn). Het percentage tussen haakjes betreft het verzuim van het ambtelijk personeel exclusief de WSW'ers

** Door een aantal oorzaken is het normpercentage in 2023 en 2024 niet gehaald: zo is voor de versterking van de interne beheersing (in het kader van de "rechtmatigheidsverantwoording door het college van B&W") het opnemen van een inkoopverplichting ingevoerd en is een consequente functiescheiding bij de factuurafhandeling verplicht. Tevens is in het eerste halfjaar 2024, door de vele personeelswisselingen en vacatures, ongewenste vertraging opgelopen in de doorlooptijd van de afhandeling. In het tweede halfjaar zien we hierin een lichte verbetering. Overigens wordt 71% van de facturen binnen drie weken betaald en 88% binnen vier weken.       

Paragraaf E. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn, volgens artikel 1 van het Besluit begroting en verantwoording (BBV), organisaties waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente geld aan de partij heeft gegeven dat niet kan worden teruggevorderd als de partij failliet gaat, of dat de gemeente een bepaald bedrag moet betalen als de partij zijn verplichtingen niet nakomt. Een bestuurlijk belang betekent dat een wethouder, raadslid of ambtenaar namens de gemeente deelneemt in het bestuur van de partij of namens de gemeente stemt in bijvoorbeeld een aandeelhoudersvergadering.

 

Opdrachtgever en eigenaar
De gemeente vervult twee rollen in relatie tot de verbonden partijen: opdrachtgever en eigenaar.

  • Als opdrachtgever koopt de gemeente diensten of producten van de verbonden partij, die gemeentelijk beleid uitvoert. Dit gebeurt meestal als basispakket voor alle deelnemers, met daarnaast een aanvullend maatwerkpakket voor specifieke deelnemers;
  • Als eigenaar beslist de gemeente over de oprichting, missie, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verbonden partij. Het gemeentebestuur is mede-eigenaar en draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid. De eigenaarrol richt zich vooral op de continuïteit en de levensvatbaarheid van de (samenwerking)organisatie.


Het is belangrijk dat de gemeente haar beleidsdoelstellngen ook via deze verbonden partijen realiseert. De gemeente blijft verantwoordelijkheid voor het behalen van de doelstellingen in de begroting. De programma's geven aan welke bijdrage de verbonden partij levert. Het is belangrijk om regelmatig te beoordelen of de taken zoals gepland worden uitgevoerd en of er voldoende inhoudelijk en financieel toezicht is.


Kaders 
De Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) is op 1 juli 2022 gewijzigd. De Wgr maakt samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen mogelijk. Door deze wijziging krijgen volksvertegenwoordigers, zoals raadsleden, meer invloed en kunnen ze beter controleren. Sommige rechten voor volksvertegenwoordigers zijn direct ingegaan. De verplichting om bestaande regelingen aan te passen, heeft een implementatieperiode van twee jaar. Enkele belangrijke punten zijn:

  • Het samenwerkingsverband moet de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar uiterlijk vóór 30 april aan de raden van de deelnemers aanbieden (artikel 34b Wgr). Voor de gemeente Montferland betekent dit dat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de Kadernota;
  • De jaarrekening en het verslag van de accountant moeten ook uiterlijk 30 april aan de raad worden aangeboden;
  • De raad heeft twaalf weken de tijd om een zienswijze in te dienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband. Daarom moet de vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband uiterlijk 15 juli aan de provincie worden toegezonden.
  • Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies kunnen ook onderzoek doen bij samenwerkingsverbanden die op grond van de Wgr zijn ingesteld;
  • Een bestuur van een samenwerkingsverband kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf uitbreiden.


Nota Verbonden partijen
De nota Verbonden Partijen is in 2024 bijgewerkt. Dit was één van de aanbevelingen uit het Rekenkamerrapport "Kiezen of delen:...rendement op regionale samenwerking". Hierdoor hebben we een actueel kader dat aansluit bij de nieuwe Wet Gemeenschappelijke Regelingen. 


Indexeringsmethodiek begroting gemeenschappelijke regelingen
Tot ongeveer acht jaar geleden pleitten de Achterhoekse gemeenten voor één gemeenschappelijk systeem van indexering voor de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. Dit werkte echter niet goed in de praktijk. Elke gemeenschappelijke regeling had zijn eigen dynamiek, waardoor een algemeen indexeringssysteem niet goed paste. Bovendien hadden de Achterhoekse maar een kleine stem in het geheel. Op dit moment is er geen gemeenschappelijk standpunt, maar de afspraak blijft dat indexpercentages kritisch worden beoordeeld, zoveel mogelijk vooraf.

 

Procedure zienswijzen begrotingen gemeenschappelijke regelingen
Bij alle gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de begroting vast. Het college en de gemeenteraad kunnen vooraf hun zienswijze op de begroting te geven. De procedures van de verschillende gemeenschappelijke regelingen lopen echter niet gelijk met die van de gemeenteraad. Daarom worden de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen gebundeld in een raadsnotitie en medio juni aan de raad voorgelegd. Vooraf adviseert de Auditcommissie de gemeenteraad om wel of geen zienswijze in te dienen.

 

De Auditcommissie en de gemeenteraad baseren hun zienswijze op een notitie van het college, waarin kort wordt ingegaan op:

  • belangrijke beleidsontwikkelingen die aanpassing van de  regeling nodig maken;
  • de gevolgen voor de financiën en/of financiële bijdrage;
  • financiële kerngegevens zoals de verdeelsleutel, het bedrag per eenheid, het totaal, de reserve- en schuldpositie en de risico’s hoe deze worden beheerst;
  • eventuele concept advies zienswijzen.

Op 13 juni 2024 heeft de gemeenteraad ingestemd met alle voorgelegde begrotingen voor 2025, met uitzondering van de GGD Noord- en Oost-Gelderland, waarvoor een zienswijze is ingediend.

Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

Terug naar navigatie - Bestuurlijk belang - bezetting bestuurszetels

De benoeming van een bestuurslid kan een bevoegdheid van de raad (raadsregeling) zijn of van het college (collegeregeling).

 

Gemeenschappelijke regelingen

Programma

Burgemeester 

Wethouder Derksen

Wethouder Eleveld

Wethouder Nijland

Wethouder Wolsing

 

Raadslid

1a. Groene Metropoolregio (C)

1

AB       plv AB RegioAgendaCommissie:
2 leden

1b. Samenwerkingsverband Regio Achterhoek

1

AB + DB       plv AB  

2. Euregio Rijn-Waal (R)

1

lid euregioraad       plv lid euregioraad

euregioraad 2 leden
+ 2 plv. leden

3. Omgevingsdienst Achterhoek (C)

3

  plv AB   AB    

4. Reinigingsdienst de Liemers (R)

3

  AB+DB   plv AB    

5. Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (C)

3 en 7

  bestuur   plv bestuur    

6. GGD Noord- en Oost-Gelderland (C)

5 en 6

    AB   plv AB  

7. Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (C)

6

    AB+BC   plv AB  

8. Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers (C)

6

    AB   plv AB  

9. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (C)

7

AB       plv AB  

10. Laborijn (C)

8

  AB plv AB+DB   AB+DB  

11. Stadsbank Oost Nederland (C)

8

    plv AB   AB  

Vennootschappen en coöperaties

Alliander (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Vitens (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Bank Nederlandse Gemeenten (C)

Alg

 

AA

  plv AA

 

 

Agem gemeentelijke Energie BV (C)

3

 

 

plv AL  

AL

 

Coöperatie Energieloket Achterhoek  U.A.

Alg

 

 

plv AA  

AA

 

Leisurelands BV

4

 

plv AA

  AA  

 

NV Cultuur Centrum Amphion (C)

6

 

 

AA  

plv AA

 

Warmtenet Didam BV 

3

 

 

plv AA  

AA

 

 

Legenda

AA

afgevaardigde algemene aandeelhoudersvergadering

AB

algemeen bestuur

AL

afgevaardigde algemene ledenvergadering

BO

bestuurlijk overleg 

(C)

benoemd door het college

DB

dagelijks bestuur

(R)

benoemd door de raad

plv

plaatsvervangend

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen
Bedragen x € 1
Openbaar Lichaam Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners. Montferland is uitgetreden per 31 december 2024.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 150.892 € 0 n.v.t.
gerealiseerd resultaat € 109.697 n.v.t. n.v.t.
eigen vermogen € 150.892 n.v.t. n.v.t.
vreemd vermogen € 0 n.v.t. n.v.t.
oordeel accountant goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage per inwoner € 1,88 € 7,33 n.v.t.
idem totaal € 67.031 € 270.484 n.v.t.
Risico’s N.v.t.
Bedragen x € 1
Samenwerkingsverband regio Achterhoek Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners. Gemeente Montferland is in 2024 toegetreden.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten N.v.t. € -437.000 € -667.000
gerealiseerd resultaat N.v.t. € 0 € 0
eigen vermogen N.v.t. € 6.762.000 € 6.095.000
vreemd vermogen N.v.t. € 0 € 0
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner N.v.t. € 7,43 € 8,01
idem totaal N.v.t. € 274.032 € 295.232
Risico’s De provincie Gelderland heeft in het kader van haar herijkingsoperatie aangekondigd de (inwoner)bijdrage aan de governance van 8RHK ambassadeurs per 2025 stop te zetten. Dit heeft een fors effect op de begroting van negatief €468.000 in 2025. Daarnaast moet er reeds een bestaande taakstelling opgevangen worden van negatief € 64.000. Samen met wat kleine ontwikkelingen geeft dit een negatief structureel effect van € 561.000 op het begrotingsjaar 2025. Een tweede ontwikkeling is de toetreding van de gemeente Montferland tot Regio Achterhoek/8RHK ambassadeurs. De toetreding van Montferland betekent een verhoging van de totale inwonerbijdragen van gemeenten aan de regio Achterhoek van € 295.000 positief. Overall is er in de meerjarenraming een oplopend structureel tekort in de jaarschijven 2026 tot en met 2028 te zien.
Bedragen x € 1
Euregio Rijn-Waal gevestigd te Kleve (Duitsland) Programma 1
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van het aantal inwoners.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -11.942 € 20.127 € 10.407
eigen vermogen € 1.734.760 N.n.b. N.n.b.
vreemd vermogen € 1.542.608 N.n.b. N.n.b.
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner € 7.750 € 7.750 € 7.900
Risico’s De Euregio valt niet onder de Nederlandse wetgeving en voor hen geldt dan ook niet de verplichting tot het opnemen van een Risicoparagraaf. (Financiële) verantwoording moet worden afgelegd aan de Bezirksregierung Düsseldorf. Financiële tekorten komen voor rekening van de deelnemers.
Bedragen x € 1
Omgevingsdienst Achterhoek gevestigd te Hengelo (Gld) Programma 3
Financieel belang Met ingang van 2017 is er sprake van outputfinanciering op basis van af te nemen / afgenomen diensten/producten. Per ultimo 2022 bedragen de overlopende passiva (nog te betalen bedragen) € 482.000. Van het nadelig resultaat over 2022 ad € 384.000 heeft de ODA een bedrag van € 298.000 in rekening gebracht bij de partners. Dit zorgde voor Montferland een bedrag aan kosten van € 12.240, waarmee onze bijdrage voor 2022 uitkwam op € 648.240. Het resterende deel van het nadelige resultaat wordt deels (€ 36.000) onttrokken uit de algemene reserve en deels (€ 50.000) uit de bestemmingsreserve.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 335.000 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 335.000 € 0 € 0
eigen vermogen € 500.000 € 164.000 € 300.000
vreemd vermogen € 2.609.000 € 1.146.000 € 1.146.000
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t.
overige bijdrage € 744.000 € 688.800 € 723.500
Risico’s Outputfinanciering is rechtvaardig maar herbergt ook het risico van grote fluctuatie jaarlijkse gemeentelijke bijdrage (grotendeels open-einderegeling), mede als gevolg van verandering economische en/of onvoorziene omstandigheden (bijv. coronacrisis, milieucalamiteiten, ondermijning/ontdekking drugslabs). In de begroting 2025 geeft de ODA aan dat het financieel effect van hun risico’s € 352.500 bedraagt.
Bedragen x € 1
Reinigingsdienst de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 3
Financieel belang De kosten van de RDL worden toegerekend op basis van nacalculatie. De kosten in de begroting vormen de basis voor de voorschotten die de gemeenten Montferland en Zevenaar betalen; de uiteindelijke afrekening volgt op grond van de jaarrekening. De jaarrekening 2023 heeft een negatief saldo van € 156.384. Hiervan komt € 76.059 ten laste van de gemeente Montferland en € 80.325 ten laste van de gemeente Zevenaar. De beëindiging van de veegtaken door de Reinigingsdienst heeft tot gevolg dat de gemeentelijke bijdrage voor Montferland en Zevenaar tezamen met in totaal een bedrag van bijna € 0,5 miljoen wordt verminderd, maar omdat beide gemeenten deze taak vanaf 2025 weer in eigen beheer uitvoeren heeft dit voor de gemeentelijke begrotingen een budgetneutraal effect. De stijging van de bijdrage 2025 is aanleiding geweest om een zienswijze in te dienen.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen 1 € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t.
bijdrage totaal € 1.752.664 € 1.756.325 € 1.942.960
Risico’s De RDL is een uitvoerende regeling. Een exploitatieoverschot of –tekort wordt verrekend met de deelnemende gemeenten. De regeling beschikt daarom niet over een algemene reserve.
Bedragen x € 1
Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen Programma 3
Financieel belang Begrotingsbedragen m.i.v. 2021 zijn gebaseerd op de resultaten van de aanbestedingen.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen n.v.t. n.v.t. € 0
vreemd vermogen 0 n.v.t. € 0
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage totaal € 617.414 € 746.448 € 670.899
Risico’s De inrichting van het vervoer is gebaseerd op een “open einde” systematiek. Dit betekent dat de kosten oplopen wanneer een gemeente meer inbrengt of dat er in een periode meer ritten hebben plaatsgevonden dan begroot. Dit brengt een financieel risico met zich mee.
Bedragen x € 1
GGD Noord- en Oost-Gelderland gevestigd te Apeldoorn Programma 6
Financieel belang Deelnemende gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Voor 2025 is de bijdrage per inwoner begroot op € 22,41, te weten € 10,65 vanuit publieke gezondheid en € 11,76 vanuit jeugdgezondheid. De incidentele bijdrage GGD NOG Robuust bedraag € 0,32. In totaal is de inwonerbijdrage € 22,73. De afspraken rondom de indexering leiden tot een indexeringspercentage van 7,48%. Met de middelen ten behoeve van HR21 is voor 2025 in totaal een bedrag van € 235.977 gemoeid. Dit resulteert in een inwonerbijdrage Publieke Gezondheid van € 10,646 en een inwonerbijdrage Jeugdgezondheid van € 11,762. In het AB van november 2019 zijn afspraken gemaakt over de nieuwe indexeringssystematiek. Deze afspraken zijn toegepast. Het indexeringspercentage bedraagt 7,48%. Dit is 0,23% meer dan in de Uitgangspuntennota stond, aangezien abusievelijk van een onjuiste tabel was uitgegaan: de 7,48% is in lijn met eerder vermelde afspraken.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 525.000 € -84.000 € 28.000
gerealiseerd resultaat € 910.000 € 0 € 0
eigen vermogen € 3.182.000 € 2.411.000 € 2.158.000
vreemd vermogen € 373.000 € 2.629.000 € 150.000
oordeel accountant Goedkeurend N.v.t. N.v.t.
bijdrage per inwoner structureel € 18,76 € 20,53 € 22,41
Totale bijdrage structureel € 691.872 € 774.817 € 826.400
Risico’s Het algemeen bestuur heeft op 22 november 2018 de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor de GGD in het kader van het risicomanagement vastgesteld. 1. Inhoudelijke risico’s en risico’s met betrekking tot opbrengsten: a. wijziging wetgeving b. uitbraak infectieziekte/tbc c. gemeenten laten taken niet door de GGD uitvoeren d. omzetdaling/minder opdrachten e. morele verplichting voor uitvoering van taken die niet kostendekkend zijn 2. Risico’s vanwege personele omstandigheden: a. ziekteverzuim boven 4% b. WW-verplichting c. arbeidsmarktkrapte/leeftijdsopbouw 3. risico’s vanuit de bedrijfsvoering: a. begrotingsoverschrijding b. technologische ontwikkeling Het negatieve saldo over 2024 is gedekt uit de algemene reserve. Het weerstandsvermogen na deze onttrekking was op dat moment ruim € 500.000 te laag voor een weerstandscapaciteit van 100%. Voor de jaarstukken 2023 is, zoals elk jaar, de risicobeoordeling geactualiseerd. In deze actualisatie is uitgegaan van de begroting 2024. In de begroting 2024 is voor het eerst een extra post onvoorzien opgenomen van € 100.000. Met dit bedrag kunnen risico’s worden afgedekt. Hierdoor is het benodigd weerstandvermogen € 400.000. Dit samen met een aantal andere mutaties in de actualisatie zorgt ervoor dat, om in de jaarstukken een weerstandscapaciteit van 100% te realiseren, er een aanvulling moet worden gedaan van € 19.000.
Bedragen x € 1
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers gevestigd te Doetinchem Overhead
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is op basis van het aantal meters overgedragen of nog over te dragen archief bepaald. De bijdrage voor de jaren 2023 tot en met 2026 is vastgesteld op € 143,625 per meter per jaar. Het aantal meters is 1.158,735. Afgelopen jaar is deze bijdrage, ondanks de vastgestelde meterprijs uit de meerjarenbegroting, verhoogd naar € 162,875 per meter vanwege tekorten bij het ECAL. Hierop hebben we een zienswijze ingediend. Bij de definitieve vaststelling van de begroting bleken wij de enige deelnemende gemeente te zijn die tegenstemde. Voor 2025 wordt wederom afgeweken van de meerjarenbegroting en de bijdrage verhoogd naar € 167,75. Dit betekent dat de jaarbijdrage met 3% stijgt; in euro's een toename van € 5.648,75. In het algemeen bestuur is de stijging van kosten besproken. De stijging wordt met name veroorzaakt door onoverkomelijke stijging van energielasten. Met de pandeigenaar wordt gesproken over verduurzamingsmaatregelen. Daarnaast is op verzoek van het bestuur een onderzoek naar alternatieve huisvesting opgestart. De niet-wettelijke taken van het ECAL zijn allemaal minimaal kostendekkend.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € -30.606 € 43.222 € 27.440
gerealiseerd resultaat € -30.606 € 43.222 € 27.440
eigen vermogen € 75.758 € 187.793 € 107.836
vreemd vermogen € 585.930 € 451.591 € 438.782
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. n.v.t.
bijdrage per meter archief (= inclusief omzetbelasting) € 143,63 € 162,88 € 167,75
idem totaal (exclusief compensabele omzetbelasting) € 183.937 € 188.729 € 194.378
Risico’s Een buffer van 10% van de begrote omzet wordt noodzakelijk geacht. De relevante risico’s zijn gering voor het Erfgoedcentrum. Een vermogen van € 20.000 wordt als voldoende geacht. Het eigen vermogen dekt dit bedrag. Wel wordt gesteld dat het risico voor tekorten bij de deelnemende gemeenten ligt. Dit is nu voor het tweede jaar merkbaar bij het verhogen van de jaarlijkse bijdrage.
Bedragen x € 1
Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers gevestigd te Zevenaar Programma 5
Financieel belang De bijdrage van de deelnemende gemeenten is afhankelijk van het aantal leerlingen van het voortgezet onderwijs dat in gemeente, voor wat betreft het voortgezet onderwijs, is gehuisvest op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Jaarlijks wordt bij de begroting het aantal leerlingen voor het begrotingsjaar vastgesteld. Daarbij wordt de weging van de soort voortgezet onderwijs in acht genomen. Onder weging wordt verstaan de factor die het Rijk hanteert bij de berekening van de vergoeding per leerling voor huisvestingslasten in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 0 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 0 € 0 € 0
vreemd vermogen € 0 € 0 € 0
oordeel accountant Goedkeurend n.v.t. N.v.t.
bijdrage € 422.877 € 399.296 € 398.207
Risico’s De verrekening van de werkelijke kosten met de door de afzonderlijke gemeenten Montferland, Duiven en Zevenaar verschuldigde bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling geschiedt o.b.v. werkelijke kosten.
Bedragen x € 1
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland gevestigd te Apeldoorn Programma 7
Financieel belang De deelnemende gemeenten dragen bij op basis van een verdeelmodel dat éénmaal in de vier jaar wordt geactualiseerd. In 2024 is het verdeelmodel geactualiseerd. Het aandeel van Montferland is voor de komende vier jaar vastgesteld op 4,33% (was hiervoor 4,27%).
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 1.666.045 € -1.457.985 € -2.258.315
gerealiseerd resultaat € 2.831.788 € 0 € 0
eigen vermogen € 18.989.958 € 12.691.000 € 17.925.000
vreemd vermogen € 23.976.940 € 44.909.000 € 45.516.000
oordeel accountant Goedkeurend N.v.t N.v.t
bijdrage € 2.163.000 € 2.305.000 € 2.464.000
Risico’s Het managen van risico's is een continu proces waarbij zich steeds weer andere risico's kunnen voordoen. Actuele voorbeelden van risico's voor de VNOG zijn bijvoorbeeld de inflatieontwikkeling met als gevolg de stijging van prijzen voor materieel en materiaal, mogelijke kostenstijgingen bij het realiseren van verduurzamingsdoelen, mogelijke verontreiniging van grond/bodem bij kazernes en oefenterreinen inclusief daarmee samenhangende saneringskosten. Ook zal de groeiend onzekerheid in de wereld, zoals stijgende kosten, klimaatverandering, cybercriminaliteit, (geopolitieke) instabiliteit, grote effecten kunnen hebben op de realisatie en kostenontwikkeling van de begroting, die niemand op dit moment kan overzien of voorspellen. In voorgaande kadernota's en begrotingen is reeds aangegeven dat de kapitaallasten dusdanig zullen stijgen dat deze op enig moment niet meer gedekt kunnen worden door een onttrekking aan de beschikbare egalisatiereserve. Op termijn is een stijging van de gemeentelijke bijdrage noodzakelijk. De verwachte stijging bedraagt structureel € 3 miljoen in 2027 en € 1,5 miljoen in 2028, dus cumulatief € 4,5 miljoen structureel.
Bedragen x € 1
Laborijn gevestigd te Doetinchem Programma 8
Financieel belang De gemeente Montferland is een ‘smalle’ deelnemer in de GR en heeft alleen de uitvoering van de Wsw aan Laborijn overgedragen, dit in tegenstelling tot de andere deelnemende gemeenten. Voor de verdeling van de uitvoeringskosten zijn er daarom 2 verdeelsleutels: 1. Sociale werkvoorziening (WSW): op basis van het aantal WSW’ers in fte per gemeente, 2. Niet-Wsw activiteiten voor Aalten en Doetinchem: • 50% op basis van aantal personen dat een uitkering ontvangt uit de gemeente en • 50% op basis van het aantal inwoners uit de gemeente. De budgetten voor Wsw worden via het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. De deelnemende gemeenten stellen deze budgetten één op één ter beschikking aan Laborijn die voor de uitvoering van het betreffende programma en verantwoording van deze gelden zorgt. De budgetten in de begroting zijn gebaseerd op de laatst bekende circulaires.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten (WSW) € 849.000 € -1.791.554 € -733.615
gerealiseerd resultaat € 1.276.000 € 0 € 0
eigen vermogen € 11.380.000 € 7.236.000 € 10.286.000
vreemd vermogen € 1.116.000 € 9.303.000 € 14.207.000
oordeel accountant Goedkeurend N.v.t N.v.t
doorbetaling rijkssubsidie € 4.227.869 € 3.848.000 € 3.932.853
bijdrage in dekkingstekort uitvoeringslasten € 154.145 € 209.000 € 278.454
Risico’s De WSW-populatie krimpt sterk in de komende jaren met als verwachting een afname van minimaal 20% tot eind 2027. De afname van het aantal WSW’ers betekent een vermindering van de omzet in het programma WSW. De omzetvermindering leidt tot het bedrijfseconomisch uithollen van het bedrijf, omdat er minder grondslag is voor financiering van algemene kosten. Bovendien vergrijst de SW-populatie in dit proces, met als gevolg dat de gemiddelde productiviteit daalt en het ziekteverzuim waarschijnlijk stijgt.
Bedragen x € 1
Stadsbank Oost Nederland gevestigd te Enschede Programma 8
Financieel belang De gemeente betaalt vanaf 1 januari 2016 aan de Stadsbank a. Voor het programma Algemeen bestuur (de bestaanskosten) naar rato van de afgenomen dienstverlening (75%) en het aantal huishoudens (25%); b. Voor de afgenomen diensten tegen het vastgestelde tarief dus P x Q.
Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
saldo van baten en lasten € 20.700 € 0 € 0
gerealiseerd resultaat € 288.900 € 0 € 0
eigen vermogen € 1.369.900 € 1.289.900 € 1.464.500
vreemd vermogen € 2.162.900 € 15.214.500 € 4.353.700
oordeel accountant Goedkeurend N.v.t. N.v.t.
bijdrage / kosten:
standaard dienstverlening € 112.737 € 148.567 € 145.102
bestaanskosten € 172.547 € 196.777 € 203.555
additionale dienstverlening € 16.540 € 15.565 € 17.262
demping herijking 40% € 0 € 3.674
totaal € 301.824 € 364.593 € 365.919
Risico’s Na toevoeging van het saldo van de jaarrekening 2023 ad € 288.900 komt de weerstandsratio uit op 1.3. De ratio wordt hiermee gekwalificeerd als voldoende (tussen 1,0 en 1,4).

Overig

Terug naar navigatie - Overig
Vennootschappen en coöperaties
Bedragen x € 1
Alliander gevestigd te Arnhem
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36% 491.120 st. = 0,36%
waarde € 5,00 € 5,00 € 5,00
jaarresultaat € 242.000.000 € 205.000.000 € 265.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 0,75 € 0,59 € 0,62
totaal € 363.000 € 292.000 € 303.000
eigen vermogen € 136.000
vreemd vermogen € 4.470.000.000 € 4.570.000.000 € 4.749.000.000
solvabiliteit € 4.694.000.000 € 5.098.000.000 € 5.296.000.000
54% 49% 46%
Bedragen x € 1
Vitens gevestigd te Zwolle
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601% 34.716 st. = 0,601%
waarde € 1,00 € 1,00 € 1,00
jaarresultaat € 19.400.000 € 8.200.000 € 27.200.000
dividenduitkering
per aandeel € 0 € 0 € 0
totaal € 0 € 0 € 0
eigen vermogen € 600.000.000 € 650.000.000 € 678.000.000
vreemd vermogen € 1.128.600.000 € 1.144.000 € 1.284.000
solvabiliteit 30,2% 31,0% 30,3%
Bedragen x € 1
Bank Nederlandse Gemeenten gevestigd te Den Haag
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035% 19.756 st. = 0,035%
waarde € 2,50 € 2,50 € 2,50
jaarresultaat € 236.000.000 € 300.000.000 € 254.000.000
dividenduitkering
per aandeel € 2,28 € 2,50 € 2,16
totaal € 45.044 € 49.390 € 42.675
eigen vermogen (exclusief hybride kapitaal) € 5.062.000.000 € 4.600.000.000 € 4.700.000.000
vreemd vermogen € 143.995.000.000 € 107.459.000.000 € 110.819.000.000
solvabiliteit (Trier 1-ratio conform de Basel II regelgeving) 32% 35% 43%
Bedragen x € 1
Agem Gemeentelijke Energie BV
Financieel belang Dit is een zelfstandige besloten vennootschap, met 8 gemeenten rechtstreeks als aandeelhouder. In 2020 hebben we als aandeelhouder in de Agem Gemeentelijke Energie BV (beheer en exploitatie van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en warm water) 38 aandelen met een nominale waarde van €0,01/ aandeel ontvangen. In 2023 is het Zonnepark Braamt overgedragen aan de Agem. Het aandeel van de gemeente Montferland hierin bedraagt € 149.435.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat € -23.639 € 17.777 € 19.962
eigen vermogen € -9.226 € 8.548 € 581.416
vreemd vermogen € 666.586 € 668.150 € 1.059.265
oordeel accountant Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld
Bedragen x € 1
Coöperatie Energieloket Achterhoek U.A.
Financieel belang Sinds 2023 is er een nieuwe entiteit ontstaan, Coöperatie Energieloket Achterhoek U.A. De Achterhoekse gemeenten zijn hier lid van, vanuit deze gemeente wordt een bestuur gevormd door 3 gemeentebestuurders. Dit bestuur stuurt het Achterhoeks Energieloket B.V. aan. Het Energieloket BV is het aanspreekpunt voor inwoners in de Achterhoek bij het verduurzamen van hun woning. De gemeenten nemen via een DAEB (dienst van algemeen economisch belang) diensten van het Energieloket af.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat € -48.734 € 32.975 € 66.810
eigen vermogen € 88.559 € 174.422 € 241.025
vreemd vermogen - - -
oordeel accountant Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld
Bedragen x € 1
Leisurelands BV
Financieel belang Gemeente Montferland was deelnemer in de GR Recreatieschap Achterhoek-Liemers (RAL). In 2013 is besloten de activiteiten van RAL deels over te dragen aan de Vennootschap en de RAL te ontmantelen en te liquideren. In 2020 heeft de voorgenomen akte van levering van aandelen plaatsgevonden. Aan de vm. RAL gemeenten zijn 15.107 aandelen overgedragen met een nominale waarde van € 1,00/aandeel. Voor Montferland gaat het om 1.225 aandelen.
Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
jaarresultaat N.v.t. N.v.t. N.v.t.
eigen vermogen N.v.t. N.v.t. N.v.t.
vreemd vermogen N.v.t. N.v.t. N.v.t.
oordeel accountant N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Bedragen x € 1
N.V. Cultureel Centrum Amphion te Doetinchem
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal 22 st. 22 st. 22 st.
waarde € 450 € 450 € 450
jaarresultaat € -110 € -16.032 € 106.884
eigen vermogen € 2.350.718 € 2.350.718 € 2.350.718
vreemd vermogen € 264.863 € 290.038 € 298.007
Bedragen x € 1
Warmtenetwerk Didam B.V. (per 15 februari 2021)
Financiën Jaarverslag 2021 Jaarverslag 2022 Jaarverslag 2023
aandelen
aantal € 5.000 € 5.000 € 5.000
waarde € 50.000 € 50.000 € 50.000
jaarresultaat € -4.000 € -3.000 € 23.000
eigen vermogen € 996.000 € 993.000 € 1.016.000
vreemd vermogen € 259.000 € 265.000 € 0

Paragraaf F. Grondbeleid

1. Missie

Terug naar navigatie - 1. Missie

We willen een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt bereiken met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen als bevordering van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij gebiedsontwikkeling en het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt.

 

2. Context en achtergronden

Terug naar navigatie - 2. Context en achtergronden

Gemeentelijk grondbeleid

 

De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn vastgesteld in de Nota Grondbeleid 2011. In deze nota wordt nader ingegaan op:

  1.  Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
  2.  een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  3.  een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  4.  een onderbouwing van de winstneming;
  5.  de beleidsuitgangspunten betreffende de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s voor de grondzaken.

 

Op moment van opstellen van deze jaarrekening is de nieuwe Nota Grondbeleid aangeboden ter besluitvorming door de raad. 

 

In de kern functioneert het grondbeleid uit 2011 nog naar behoren. De kern van het grondbeleid uit 2011 is dat voorafgaand aan een ontwikkeling wordt bezien welke 
maatschappelijke ontwikkeling de gemeente wenst te bereiken en welke gemeentelijke rol hier het best bij past. Afhankelijk van een te maken afweging per gewenste ontwikkeling kan worden gekozen voor verschillende rollen: 

  • Actief: de gemeente neemt het voortouw door bijvoorbeeld grond aan te kopen en de plannen op te tuigen. Concreet voorbeeld betreft de ontwikkeling van de 
    woningbouwplannen in de 1e en 2e tranche.  
  • Gemengd: de gemeente trekt samen op met de markt. Concreet voorbeeld betreft de ontwikkeling van woonwijk Kerkwijk in Didam. De grondposities waren verdeeld en onderling zijn over de woningbouwplannen afspraken gemaakt. Ook de in voorbereiding zijnde ontwikkeling van De Bongerd betreft een gemengde vorm.  
  • Faciliterend: de gemeente stelt kaders op waarbinnen een gewenste ontwikkeling kan plaats vinden. Concreet voorbeeld betreft de ontwikkeling van windmolens waarbij inmiddels grondposities door de markt zijn ingenomen. 

 
In de nieuwe nota Grondbeleid 2025 wordt voornoemde kern voortgezet. Deze werkwijze heet situationeel grondbeleid. Per situatie wordt nagegaan welke rol bij welke gewenste ontwikkeling de gemeente het best past.  

 
In aanvulling hierop is nu beleidsmatig opgenomen dat nu breder moet worden gekeken, dan enkel kort door de bocht, naar de financiële consequenties van enkel de ontwikkeling zelf. Bij een gewenste ontwikkeling moet aandacht uitgaan naar een optimale mix van een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement met een passend financieel rendement waarbij breder wordt gekeken dan naar enkel de ontwikkeling zelf (integrale afweging). In de nieuwe Nota Grondbeleid is deze werkwijze nu expliciet beschreven. 

 

Het grondbeleid heeft met name grote invloed op programma 2 Ruimte. De geformuleerde ambities vertalen zich vaak in een vraag naar ruimte en daarmee dus ook naar een vraag over de verdeling van gronden.

 

Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. Het gaat in het grondbeleid om grote belangen en grote hoeveelheden geld. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico’s zijn van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente.
 
Planning & control grondexploitatie
Gebiedsontwikkeling en het voeren van een grondexploitatie gaat in fasen en heeft een (door)looptijd van meerdere jaren. Het past daardoor niet goed in de jaarlijkse budgetcyclus. Gelet op de grote financiële impact is planning & control binnen de grondexploitatie essentieel. In verband hiermee zijn in zowel de nota Grondbeleid 2011 als het Budgetkader College de volgende afspraken gemaakt:

  1.  De gemeenteraad stelt voor aanvang van de realisatiefase van een plan de opzet van de grondexploitatie vast en stelt dan tevens de benodigde kredieten/budgetten voor de uitvoering van het plan beschikbaar.
  2.  De vastgestelde grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening, stelt de raad ook de (herziene) exploitatieopzetten vast evenals de eventuele bijstelling van de kredieten / budgetten grondexploitatie.
  3.  Voor het in ontwikkeling nemen van gronden is in de begroting een budget ten aanzien van voorbereidingskosten opgenomen.
  4.  Het college kan strategische grondaankopen doen. Hiertoe is in de begroting een jaarbudget opgenomen van € 500.000.
  5.  Met in achtneming van de budgethouders regeling wijst het college op basis van de (herziene) grondexploitaties de jaarbudgetten toe aan de budgethouders binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders.
  6. Binnen de grondexploitatie wordt actief risicomanagement gevoerd door: 
    • De uitgangspunten van de planexploitatie continu te monitoren en zo nodig voorstellen tot bijstelling te doen;
    • risicobeheersing standaard onderwerp van gesprek te maken bij projectgroep overleg;
    • de onderdelen van de planontwikkeling realistisch in te schatten;
    • activiteiten in het planontwikkelingsproces te toetsen aan vastgestelde financiële kaders en het planresultaat te toetsen aan de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente. 


 
Grondprijzenbeleid
Als gemeente dien je marktconforme uitgifteprijzen toe te passen. Met het oog op een groot aantal nieuwbouwplannen is het van belang dat gegeven een goed grondprijzenbeleid de juiste uitgifteprijzen worden gevraagd. Op het moment van het opstellen van deze jaarrekening is het grondprijzenbeleid aangeboden ter besluitvorming door de raad. Voor het grondprijzenbeleid wordt derhalve verwezen naar de behandeling van dit grondprijzenbeleid.  

 

Winst- en verliesneming 
Bij de jaarrekening wordt de grondexploitatie per complex geactualiseerd en - indien van toepassing – worden de ramingen van de nog te verwachten lasten en baten bijgesteld. De geraamde verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar en onafwendbaar zijn. Er wordt dan per balansdatum een voorziening ‘verlies’ gevormd op basis van contante waarde. De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties wordt voor alle gemeenten bepaald op 2% zijnde het maximale meerjarige streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor inflatie binnen de Eurozone.

 

Conform de richtlijnen BBV dient de geraamde winst van een complex tussentijds te worden genomen op basis van het realiteitsbeginsel. Voor winstneming geldt de methode “Percentage of Completion”. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds winst genomen naar rato van de voortgang van de grondexploitatie. De tussentijdse winstneming is een waarde correctie die leidt tot een neerwaartse bijstelling van de waarde van het complex en wordt door toekomstige opbrengsten geëgaliseerd.

 
Tussentijdse winstneming is alleen aan de orde indien voldaan wordt aan de volgende drie randvoorwaarden, namelijk:

  1.  Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
  2.  De opbrengsten zijn voldoende zeker;
  3.  De nog te maken kosten en risico’s zijn goed in te schatten. 

In de jaarrekening 2024 heeft dit geleid tot de volgende mutaties, te weten:

Complex

Naam complex

Bijstelling winstneming

2024 - POC

Winstneming t/m

2024 - POC

Mutatie in

P.370

Kerkwijk - Didam

128.086

841.913

Reserve grondexploitatie

P.500

Roncallischool - Zeddam

235.712

272.168

Reserve grondexploitatie

P.810

EBT

-115.316

4.032.577

Reserve grondexploitatie

P.840

DocksNLD

545.020

11.873.882

Reserve grondexploitatie/

Bijdrage A18 Bedrijvenpark *

Totaal resultaat / toevoeging reserve

793.501

17.020.540

 


* De tussentijdse winstneming voor de grondexploitatie DocksNLD, conform de voorgeschreven POC methodiek, bedraagt € 11.873.882 (totale winstneming t/m 2024). De winstneming wordt onder aftrek van een latente vennootschap belastingverplichting en bijdrage Amphion als verplichting opgenomen ter zake een bijdrage/verevening aan de grondexploitatie A18 Bedrijvenpark van de gemeente Doetinchem. 


Mutatie voorziening in exploitatie genomen complexen
 

Complex

Naam complex

Bijstelling verlies in 2024*  

Geraamd verlies t/m 2024

P.450

Mr. Vermeulenstraat Loerbeek

-5.277

33.427

P.615

VVL-terrein – ‘s-Heerenberg

43.922

326.994

P.625

De Hoevert - Didam

-94.216

1.109.658

P.705

vm. Brandweerkazerne - Didam

104.551

441.948

Totaal resultaat / mutatie voorziening                 

48.980

1.912.027

 

Voor een complex met een geraamd negatief resultaat wordt een voorziening ‘verlies’ gevormd om het verlies af te dekken.

Af te sluiten complexen (winst – verlies)
Hieronder staat één af te sluiten complex weergegeven waarbij sprake is van een complex met een verlies.

 

Complex

Naam complex

Bijstelling

Totale winst/verlies bij afsluiting

P.04

Vinkhof-Zeddam

verlies

-439.281

Totaal resultaat

 

-439.281


Weerstandsvermogen

Ten behoeve van de grondexploitaties is één reserve gevormd, zijnde:  

  • Reserve Grondexploitatie

 

De toevoeging aan de reserve vindt plaats door tussentijdse winstneming volgens de methode “Percentage of Completion” en bij het afsluiten van een complex (respectievelijk de winst of vrijval voorziening verliesgevend complex). Daarentegen vindt een onttrekking van de reserve plaats als gevolg van een dotatie aan de voorziening van een verliesgevend complex. De reserve kent een ondergrens van € 2 miljoen en een bovengrens van € 4 miljoen.

 

Binnen de algemene reserve zijn middelen geoormerkt, die kunnen dienen als buffer voor het opvangen van risico’s. De risico’s in de grondexploitatie moeten, indien het saldo van de reserve grondexploitatie onvoldoende is, mede hieruit gedekt worden.

4. Doelstellingen

Terug naar navigatie - 4. Doelstellingen

Het grondbeleid is geen doel op zich. Het is een instrument om andere gemeentelijke beleidsvelden (programma’s) te ondersteunen. Binnen de kaders van het gemeentelijk grondbeleid moeten op economisch verantwoorde wijze onroerende zaken worden beheerd en (nieuwe) bouwlocaties worden (her)ontwikkeld. En wel op een zodanige manier dat ruimtelijk beleid en sectoraal beleid op het gebied van wonen, werken en recreëren kunnen worden gerealiseerd.

 

5. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 5. Ontwikkelingen

Economische situatie en meerjarenperspectief

Economische groei
De Nederlandse economie groeit in 2025 en 2026 met 1,5%. Maar wereldwijde geopolitieke spanningen zorgen voor veel onzekerheid en zijn in toenemende mate een bedreiging voor onze economie. 

Inflatie
Na een recordhoogte van 11,6% in 2022, daalde de inflatie in 2024 naar 3,2%. We verwachten dat deze in 2025 ook op 3,2% uitkomt en in 2026 daalt naar 2,8%. De inflatie blijft in Nederland hiermee de komende jaren hoger dan in het eurogebied. Het verschil komt vooral door binnenlandse factoren: hoge vraag, hoge loongroei en stijging van huren. Ook de verhoging van belastingen op bijvoorbeeld tabak en hotelovernachtingen dragen bij aan de inflatie in Nederland.

Woningmarkt Nederland
Vanaf juli 2022 zijn de huizenprijzen een jaar lang gedaald. Dat kwam door een combinatie van de stijgende hypotheekrente en slechtere economische vooruitzichten. De daling kwam ten einde in de zomer van 2023, mede doordat de rente niet verder steeg en inkomens begonnen te stijgen. Met een hoger inkomen kunnen mensen meer lenen voor de aanschaf van een woning. Daarnaast worden er weinig nieuwe woningen opgeleverd en is er nog steeds een fors woningtekort. Daardoor stijgen de huizenprijzen; ze liggen alweer ruim boven de piek van juli 2022. In 2024 waren de huizenprijzen gemiddeld 8,7% hoger dan in 2023. Voor 2025 verwacht DNB een huizenprijsstijging van 7,5% en voor 2026 van 4% (bron: DNB).

Woningbouw Montferland
Het totaal aantal woningen binnen gemeentelijke woningbouwplannen bedroeg 11 stuks per 1-1-2024. Van deze 11 zijn er in 2024 10 verkocht. In de loop van 2024 zijn vijf nieuwe woningbouwplannen vastgesteld, zijnde:

  • P.615    VVL-terrein - ’s-Heerenberg – 67 woningen
  • P.625    De Hoevert – Didam – 32 woningen
  • P.705    vm. Brandweerkazerne – Didam – 15 woningen
  • P.955    Meikamerlaan - Nieuw-Dijk – 4 woningen
  • P.960    Meikever - Nieuw-Dijk – 13 woningen

 

Van deze vijf woningbouwplannen zijn vier woningbouwplannen onherroepelijk. Enkel bij het woningbouwplan VVL-terrein loopt een beroepsgang. Het woningbouwplan van de Hoevert is in zijn geheel in 2024 verkocht aan Plavei en omvat 32 woningen. De overige vier woningbouwplannen omvatten 99 woningen. De start van de uitgifte van deze woningen wordt in 2025 in gang gezet. Enkel bij het woningbouwplan van het VVL terrein in ’s-Heerenberg is de start van de uitgifte afhankelijk van de uitkomst van de beroepsgang. Voor alle locaties is reeds of wordt ingezet op het bouwrijp maken zodat geen tijd verloren gaat. 

Gegeven het ‘actieve grondbeleid’ worden voorbereidingen getroffen om in de aankomende jaren de volgende plannen in ontwikkeling te nemen. Het gaat om de volgende plannen:

  • P215 – Doetinchemsewg/Rozenpas Kilder – circa 88 woningen
  • P425 – Sportveld Stokkum – circa 46 woningen
  • P435 – St. Jansgildestraat Beek – circa 69 woningen
  • P445 – Vinkwijkseweg  Zeddam – 50 woningen
  • P510 – Drieheuvelenpark ‘s-Heerenberg – circa 180/200 woningen  
  • P515 – De Bongerd ‘s-Heerenberg – circa 100 woningen plus overige functies
  • P685 – Uitbreiding Loil zuidoost – circa 40/70 woningen
  • P700 – Heeghstraat Didam – circa 143 woningen
  • P710 – Flexwoningen Loilseveld – 30 woningen
  • P715 – Didam noordoost – 300/400 woningen
  • P930 – Didam Lakermaat Lengel – gemengde vorm gemeentelijk deel circa 35 woningen 
  • P950 – Bosstraat Nieuw-Dijk circa 75/150 woningen
  • P945 – uitbreiding bedrijventerrein ’s-Heerenberg – 5 ha MKB en 20 ha XXL logistiek met ondersteunende functies

 

Gegeven het ‘facilitaire grondbeleid’ worden voorbereidingen getroffen om de volgende woningbouw initiatieven van derden in de aankomende jaren in ontwikkeling te nemen. Het betreft de volgende grotere en meer concrete plannen (dus niet alle plannen):

  • Geitenhouderij- Loil – circa 50 woningen
  • Katjaterrein – ’s-Heerenberg – circa 40 woningen
  • Marssestraat Azewijn – circa 22 woningen
  • Lakermaat Lengel - gemengde vorm ontwikkelaar ruim 300 woningen
  • Heereboer Zeddam – circa 69 (zorg)wooneenheden

 

Hoog over zijn er op de kortere termijn woningbouwplannen met ruimte voor circa 100 woningen. In de aankomende jaren van 2025 tot en met 2029 zijn gemeentelijke woningbouwplannen (actief grondbeleid) in voorbereiding met ruimte voor circa 1.100 woningen met daarnaast in dezelfde periode woningbouwplannen van derden (facilitair grondbeleid) met ruimte voor circa 500 woningen. In de opvolgende periode van 2030 tot en met 2034 zijn woningbouwplannen in voorbereiding voor nog eens circa 800 woningen. In de gehele periode komt dat neer op een totaal van circa 2.500 woningen. In het overzicht hieronder (stand maart 2025) is dit in de aangegeven twee periodes per kern weergegeven. Het betreft een overzicht op hoofdlijnen waarbij gegeven tal van zaken zoals een rechtsgang bij de Raad van State, milieukundige aspecten, netcongestie etc. het overzicht kan wijzigen (planuitval). In de bijlage met de naam ‘stand van zaken grondbeleid 2024’ wordt nader ingegaan op een groot aantal plannen.

 

Bedrijventerreinen 
Er is geen aanbod aan gemeentelijke bedrijfskavels. Er lopen nog wel twee grondexploitaties voor bedrijventerreinen. Het bedrijventerrein DocksNLD is nagenoeg gereed. In 2025 volgen de laatste werkzaamheden zoals de aanplant van het afrondende groen. Op het bedrijventerrein Euregionaal Bedrijventerrein is nog één gemeentelijk perceel beschikbaar. Deze kavel is in beeld als locatie voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In de 2025 wordt deze locatie in de markt gezet. 

 

Meerjarenprogramma grondexploitaties (MPG)
Een groot aantal woningbouwplannen en ook de uitbreiding van het bedrijventerrein in ’s-Heerenberg zijn in voorbereiding. In de nota grondbeleid, in lijn met het advies van de rekenkamer, wordt voorgesteld dat naast de standaard verantwoording in de P&C cyclus bij de begroting en jaarrekening er ook verantwoording wordt afgelegd over het grondbeleid met een zogeheten Meerjarenprogramma grondexploitaties (MPG). Het MPG is een rapportage waarin informatie wordt gegeven over de (financiële) voortgang en risico’s van de verschillende plannen (grondexploitaties). Doelstelling van het MPG is inzicht en overzicht te geven van alle plannen om zodoende de informatievoorziening richting de gemeenteraad te optimaliseren. In de aankomende P&C cyclus wordt het MPG voor het eerst aangeboden. Een MPG omvat meer (financiële) informatie dan dat nu uiteen is gezet in de bijlage met de naam ‘stand van zaken grondbeleid 2024’. 


Prognose totaal resultaat grondexploitatie 
Het resultaat van de totale grondexploitaties komt uit op een positief saldo van € 351.773 euro eindwaarde. 

Voor de verlieslatende complexen dient een totale verliesvoorziening te worden getroffen t/m 2024 van € 2.398.015 euro. De genoemde bedragen zijn één op één afkomstig uit onderstaande tabel waarin het totaal overzicht is te zien van alle grondexploitaties.

Paragraaf G. Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf geven we een overzicht van de lokale heffingen en woonlasten binnen de gemeente Montferland in 2024. De heffingen zijn onderverdeeld in:
•    belastingen (algemeen  dekkingsmiddel);
•    rechten (vergoeding voor specifiek diensten);
•    leges (vergoeding voor administratieve diensten).

De tarieven zijn extracomptabel berekend.

De overhead is op een consistente wijze berekend.

 

Opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst lokale heffingen

Bedragen x € 1.000

 

 

Begroting 2024

Realisatie 2024

 

a. Belastingen

 

 

Onroerende zaakbelastingen

8.502

8.514

Hondenbelasting

         180

         165

Toeristenbelasting                                             

      375

         417

Reclamebelasting

42

43

Totaal belastingen

          9.099

          9.140

b. Rechten en leges

 

 

Afvalstoffenheffing                  

  4.292

          4.254

Rioolheffing

        4.840

     4.593

Baatbelasting

          1

          1

Rechten begraafplaats

121

116

Marktgelden

29

25

Leges

2.296

2.866

Totaal rechten en leges

          11.579

        11.855

 

Belastingen

Terug naar navigatie - Belastingen

Onroerende zaakbelastingen / WOZ

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn algemene inkomsten. Als andere structurele inkomsten, inclusief bezuinigingen, niet genoeg zijn, kan deze belasting onafhankelijk worden verhoogd. Dit is anders dan bij bestemmingsheffingen, zoals afvalstoffenheffing, waarvan de opbrengst niet meer mag zijn dan de kosten.

De tarieven voor 2024 zijn berekend op basis van de nieuwe WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2023.
Tarieven voor 2024 (% van de WOZ-waarde):

 

Soort tarief

Woningen

Niet-woningen

Gebruikerstarief

n.v.t.

0,2054%

Eigenarentarief

0,1190%

0,2548%

 

Hondenbelasting

Deze belasting is gebaseerd op artikel 226 van de Gemeentewet. De belasting wordt geheven op basis van het aantal honden dat iemand heeft. Het tarief voor de eerste hond is lager dan voor elke volgende hond in hetzelfde huishouden. Kennelhouders die geregistreerd zijn bij de Raad van beheer op kynologisch gebied betalen een vast tarief. Er is een vrijstelling voor blindengeleidehonden, politiehonden en honden jonger dan drie maanden die bij hun moeder verblijven.

Volgens motie 6 bij de programmabegroting 2023 wordt de hondenbelasting in 3 jaar afgeschaft. 
De tarieven voor 2024:

 

Eerste hond € 46,58
Tweede hond € 66,90
Kennel € 151,02

 

Toeristenbelasting 

In de gemeente Montferland wordt toeristenbelasting geheven voor overnachtingen in recreatiebungalows, campings en hotels. Personen die niet in de gemeente staan ingeschreven en tegen betaling overnachten, moeten deze belasting betalen. Het tarief voor 2024 was € 1,25, met een totale opbrengst van €417.000.

Rechten en leges

Terug naar navigatie - Rechten en leges

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing wordt berekend volgens het “Diftar-principe”. Dit houdt in dat er naast een vast bedrag ook een bedrag per lediging wordt berekend.

Voor hoogbouw geldt dit systeem niet omdat er nog geen goed werkend systeem bestaat. Daarom betalen bewoners van hoogbouw een vast bedrag.

Tarieven 2024:

 

Basistarief 280 liter container € 219,00
Basistarief 180 liter container € 219,00
Bedrag per lediging 280 liter container € 9,00
Bedrag per lediging 180 liter container € 7,00
Hoogbouw eenpersoonshuishouden € 273,00
Hoogbouw meerpersoonshuishouden € 297,00

 

Rioolheffing

De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel dat is aangesloten op het gemeentelijke riool, gebaseerd op hun waterverbruik.
Het tarief voor 2024 was €2,68 per kubieke meter waterverbruik.

Marktgelden

In ’s-Heerenberg is er een wekelijkse markt waarvoor de gemeente marktgelden vraagt. In Didam heeft de gemeente geen rol bij de wekelijkse markt. Hier worden alleen leges gevraagd voor de jaarmarkt. De tarieven zijn hetzelfde gebleven als in 2023. De opbrengsten van marktgelden zijn de afgelopen jaren gedaald.

 Leges

Leges zijn kosten die de gemeente vraagt voor verleende diensten. De tarieven staan vermeld in de Legesverordening 2024 en de bijbehorende tarieventabel. 

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             Bedrag x € 1.000

 

Begroting 2024

Realisatie 2024

Reisdocumenten en rijbewijzen

          1.060

          1.161

Huwelijken en overige leges publieksbalie

          95

          153

Omgevingsvergunningen

 1.000

1.354

Leges bestemmingsplan (wijziging/vrijstelling)

       94

          84

Leges overig

        47

114

Totaal leges

2.296

2.866

 

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De inwoners van de gemeente Montferland met een periodieke WWB-, AOW-, WAO- of ANW-uitkering hebben tegelijk met de aanslag 2024 een brief ontvangen waarin vermeld stond dat zij in aanmerking kwamen voor kwijtschelding en derhalve het basisbedrag van de aanslag afvalstoffenheffing en de rioolheffing niet hoefden te betalen. In totaal zijn dit 371 huishoudens.

In 2024 hebben 137 inwoners een toekenning ontvangen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding op basis van een aanvraag. In 2024 hebben 86 inwoners een afwijzing ontvangen op het kwijtscheldingsverzoek.

Paragraaf H. Sociaal Domein

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Na de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 volgden in 2015 nieuwe wetten zoals de Wmo 2015, de Jeugdwet en Participatiewet. Bij het uitvoeren van deze nieuwe taken moesten stevige bezuinigingen worden doorgevoerd. De budgetten voor deze taken zijn samengevoegd in één sociaal domein budget binnen de algemene uitkering. Uit dit budget betaalt de gemeente:

  • re-integratie- en participatie-uitgaven voor burgers met een uitkering volgens de Participatiewet;
  • uitgaven voor werknemers met een bestaand SW-dienstverband (instroom voor 1 januari 2015);
  • uitgaven voor taken onder de Wmo 2015 (individuele begeleiding en groepsondersteuning);
  • uitgaven voor de Jeugdwet (lokaal, (boven-)regionaal en landelijke ondersteuning/zorg).

Montferland koopt een aantal Wmo taken en jeugdhulp regionaal in via Sociaal Domein Achterhoek. In 2023 begonnen we met de voorbereidingen van een nieuwe aanbesteding. Aanbieders kunnen op lokale kavels inschrijven, zodat het aanbod beter aansluit op de lokale vraag. De nieuwe aanbesteding start per 2026. 

Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de eerdere bezuinigingsmaatregelen. Het blijkt lastig om precies te berekenen wat het effect van elke maatregel is. Sommige maatregelen hebben hetzelfde doel, waardoor het moeilijk is te zeggen welke maatregel welk effect heeft. Daarnaast verandert de omgeving steeds: wetgeving wijzigt, inkoop verandert en zaken als corona, inflatie en energiekosten hebben ook invloed op de resultaten. 

 

Deze bezuinigingsronde is nu feitelijk afgerond. Om kosten te besparen, bespreken we continu hoe we slimmer en effectiever kunnen werken. Het pakket maatregelen uit 2017 is grotendeels gerealiseerd, met een realisatiegraad van 95% van de doelstelling. Dit is hoger dan we op basis van eerdere ervaringen konden verwachten.

 

Vanaf 2023 volgen we actief de uitgaven via dashboards, gecombineerd met trends en ontwikkelingen. Waar nodig passen we dingen aan om elke euro zo effectief mogelijk te benutten en maximaal rendement voor onze inwoners te behalen.

 

Deze werkwijze is in 2023 beëindigd. Vanaf 2024 werken we met dagelijks actuele informatie. De bezuinigingsdoelen zijn bereikt en afgerond. Met het oog op het ravijnjaar en de hervormingsagenda jeugd beoordelen we opnieuw welke besparingsmaatregelen binnen Maatschappelijke Ontwikkeling mogelijk zijn. In 2025 maken we hierover aanvullende keuzes.

Regionale samenwerking

Terug naar navigatie - Regionale samenwerking

De gemeenten in de Achterhoek werken intensief samen. In 2022 hebben we via een aanbesteding de Wmo en de Jeugdzorg opnieuw ingekocht. Hierbij zijn het aantal aanbieders flink verminderd. We zijn overgestapt van de "P x Q" systematiek naar een prijs per traject. In de aanbesteding die in 2026 ingaat, gaan we weer terug naar de "P x Q" systematiek.

 

Beschermd wonen is nog regionaal georganiseerd en komt op zijn vroegst in 2026 naar de gemeenten. De samenwerking binnen Sociaal Domein Achterhoek (SDA) is in 2022 geïntensiveerd. In 2023 en 2024 hebben we zowel de governance als de inkoop beoordeeld vanwege hoge prijsstijgingen voor jeugdhulp en Wmo. Vanwege landelijke wetgeving (het verbod op indiceren op resultaat) en de gekozen prijssystematiek in het contract, is de conclusie dat de aanbesteding opnieuw moet. Ook moet de governance (het besluitvormingsproces) verstrekt worden. 

Jeugdwet

Terug naar navigatie - Jeugdwet

De transities binnen het sociaal domein begonnen met stevige bezuinigingen op het budget dat door het rijk werd verstrekt, vooral op Jeugdzorg. Daarnaast had Montferland nadelen als gemeente, wat resulteerde in een structureel tekort van ongeveer €2 miljoen. Dit tekort kan niet binnen de Jeugdzorg worden opgevangen, omdat het een openeinderegeling is en er de afgelopen jaren een flinke toename is geweest in zorgvraag en zorgzwaarte.

 

Een blijvend probleem is dat veel verwijzingen naar Jeugdzorg buiten de gemeente om gedaan worden door rechters en huisartsen. Hierop kunnen we slechts beperkt sturen via praktijkondersteuner bij huisartsen.  

 

De afgelopen jaren hebben we stappen gezet om de kosten te beperken. We hebben de kosten van Jeugdzorgtrajecten beoordeeld. Dit gaf een kleine daling van de gemiddelde kostprijs. Er zijn praktijkondersteuners bij huisartsen gestart en het sociaal team biedt kortdurend ambulante hulpverlening aan. Via Welcom worden veel preventieve activiteiten aangeboden voor jong én oud. De verordeningen zijn beoordeeld en de nieuwe aanbesteding heeft als doel de uitgaven onder controle te houden. Met stevige lokale en regionale monitoring (BI-tool/Initi8) proberen we onnodig gebruik van professionele (duurdere) jeugdhulp te voorkomen.

Participatiewet – WSW

Terug naar navigatie - Participatiewet – WSW

In Montferland zijn we tevreden over het gebruik van de Meedoenregeling. We hebben het budget verhoogd en onze inwoners maken er goed gebruik van. En dat is precies het doel!

 

Wat de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) betreft, maakt onze gemeente deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling Laborijn. Het aanwijzingsbesluit van Laborijn is gehandhaafd. 

Paragraaf I. Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Sinds 1 mei 2022 vervangt de Wet open overheid (Woo) de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo benadrukt het recht voor iedereen op toegang tot overheidsinformatie. Overheidsinformatie is openbaar, tenzij er een goede reden is waarom dat niet kan. De belangrijke verplichtingen van de overheid volgens de Woo zijn:

  1. Actief informatie openbaar maken: uit eigen beweging bepaalde overheidsinformatie openbaar maken;
  2. Passief informatie openbaar maken: op verzoek overheidsinformatie openbaar maken;
  3. Informatie goed beheren: overheidsinformatie duurzaam toegankelijk maken. 

 

De grootste veranderingen ten opzichte van de Wob zijn dat nu informatie uit zeventien specifieke categorieën actief openbaar gemaakt moet worden. De informatie moet ook goed beheerd worden. Ook moet er een Woo-contactpersoon worden aangewezen. Deze persoon beantwoordt vragen over de Woo en geeft de juiste informatie. 

 

Het goed beheren van informatie is de kern van de wet. Zonder goede bewaring en archivering kan informatie niet volledig openbaar gemaakt worden. Dit beïnvloed de transparantie en het vertrouwen in de overheid. Burgers, bedrijven en andere belanghebbenden zoals journalisten, moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid haar keuzes goed kan verantwoorden en volledige publieke informatie kan verstrekken. 

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

Passieve openbaarmaking betekent dat overheidsinformatie op verzoek wordt verstrekt. De informatieverzoeken zelf zijn met de inwerkingtreding van de Woo niet veranderd. Wat wel nieuw is bij de Woo ten opzichte van de Wob, is de termijn voor het afhandeling van verzoeken. De afhandelingstermijn blijft vier weken, maar kan bij een omvangrijk of complex verzoek met maximaal twee weken worden verlengd. Onder de Wob kon de termijn met vier weken worden verlengd. Met de Woo is de verleningsperiode met twee weken verkort.

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

Actieve openbaarmaking betekent dat overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar en toegankelijk wordt gemaakt, zonder dat er eerst een verzoek voor hoeft te worden ingediend. Dit is één van de belangrijkste doelen van de Woo. 

 

De Woo verplicht overheden om zeventien soorten informatie automatisch openbaar te maken. Deze verplichting wordt echter niet in één keer ingevoerd, maar stap voor stap over de komende jaren. 

 

Eerst zou dit via één landelijk platform plaatsvinden, namelijk het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Maar op advies van het Adviescollege ICT-toetsing heeft de minister van BZK besloten om een eenvoudigere en sneller te realiseren variant te maken. Dit wordt nu een verwijsindex en een zoekfunctie om de informatie toegankelijk te maken. 

 

Hoewel het nog niet bekend is wanneer alle zeventien soorten informatie openbaar moet zijn moeten overheden nu al informatie actief openbaar maken op hun eigen website. Vanaf 1 november 2024 moesten de eerste vier categorieën informatie actief openbaar gemaakt worden.

 

Het gaat om de volgende informatiecategorieën:

  1.  Wetten en algemeen verbindende voorschriften (art. 3.3, eerste lid, onderdeel a);
  2.  Overige besluiten van algemene strekking (art.  3.3, eerste lid, onderdeel b);
  3.  Organisatie en werkwijze (art. 3.3, eerste lid, onderdeel d);
  4.  Bereikbaarheidsgegevens (art. 3.3, eerste lid, onderdeel e);
  5.  Vergaderstukken Staten-Generaal (art. 3.3, tweede lid, onderdeel b).

 

Voor gemeenten zijn alleen de eerste vier categorieën van toepassing. Wetten en algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking werden al openbaar gemaakt. Vanaf 1 november 2024 moesten ook organisatie en werkwijze en bereikbaarheidsgegevens actief openbaar zijn. 

 

Naar verwachting moeten per 1 oktober 2025 de volgende zes informatiecategorieën actief openbaar zijn. We werken aan verdere voorbereidingen voor het openbaar maken van deze en andere informatie op de gemeentelijke website, zoals Woo-besluiten. 

 

Er wordt gewerkt aan een nieuw platform voor publicatie, nu PLOOI niet doorgaat. Daarnaast is er een nieuwe applicatie geïntegreerd in het centrale documentbeheersysteem waarmee informatie goed geanonimiseerd kan worden voor publicatie.

Informatiehuishouding op orde

Terug naar navigatie - Informatiehuishouding op orde

De Woo verplicht overheidsorganisaties om hun digitale informatiehuishouding binnen acht jaar (vanaf 1 mei 2022) op orde te brengen. Dit betekent dat bestuursorganen maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat digitale documenten duurzaam toegankelijk blijven, zodat de informatie openbaar kan worden gemaakt. 

 

Om dit te starten, worden de middelen voor de Woo deels gebruikt om archiefachterstanden weg te werken. In 2024 hebben we hier hard aan gewerkt en veel achterstanden zijn weggewerkt. Vooral de archieven met bouwvergunningen. Deze documenten worden na bewerking openbaar gemaakt via de gemeentelijke archiefbewaarplaats. 

 

Daarnaast hebben we twee nulmetingen uitgevoerd: één op ons centrale documentbeheersysteem en één naar de organisatie van onze informatievoorziening. De resultaten van deze nulmetingen geven de stappen aan die nodig zijn om onze informatiehuishouding op orde te brengen.