Dit betreffen diverse mutaties op basis van bestaand beleid. Hieronder de grootste bijstellingen die de grootste mutaties veroorzaken.
(bedrag x € 1.000, "-" = nadeel)
Enkele opvallende mutaties lichten we eruit:
Algemene Uitkering
De algemene uitkering laat in alle jaarschijven forse plussen zien. De bijstellingen betreffen de gevolgen van de septembercirculaire 2022, welke niet in de primaire begroting 2023 verwerkt zijn. De toename bestaat uit meerdere componenten, waaronder de verhoging van het accres (indexatie) en de extra middelen voor het Sociaal Domein.
Woningbouwcorporaties afschrijving
De geraamde afschrijving woningbouwcorporaties wordt terug gedraaid. Het gaat hier om een aflossing van een lening en dit loopt via een vermogensmutatie.
Verkeersveiligheid kapitaallasten zijn verwerkt in afschrijvingenstaat
De stelpost kapitaallasten voor de onderdelen goede ruimtelijke inrichting van kernen (€ 84.000) en herinrichting van de Lengelseweg/'s-Heerenbergseweg/Meilandsedijk (€ 88.500) valt vrij. De kapitaallasten voor deze investeringen van respectievelijk € 1,2 en € 1,6 mln. zijn al in de afschijvingslast verwerkt.
Onderwijshuisvesting
In de vorige begroting zijn de kapitaallasten van het nieuwe IKC ingegaan vanaf 2025 daar de verwachting was dat het pand in 2024 opgeleverd zou worden. Gezien de meest recente tijdsontwikkelingen gaat dat niet lukken en zal dit naar verwachting 2025 zijn. Hierdoor kunnen de kapitaallasten voor het IKC in 2025 vrijvallen wat een voordeel van € 884.000 oplevert.
Wij stellen voor deze middelen net als bij de vorige begroting toe te voegen aan de reserve huisvesting onderwijs. Het is gezien de huidige prijsstijgingen erg onzeker of het gevoteerde bedrag voor de realisering van het IKC voldoende is. De autonome mutatie voor dit onderdeel verloopt hiermee budgettair neutraal.
Afbouw hondenbelasting in 3 jaar
Dit is de verwerking van de aangenomen motie 6 bij de behandeling van de programmabegroting 2023. De hondenbelasting wordt over een periode van 3 jaar afgebouwd naar € 0.
Aanschaf Bomen en bosplantsoen n.a.v. motie 2.000 meer bomen
In de raadsvergadering van 16 februari 2023 is het Groenbeleidsplan "Waardering voor groen" behandeld. Hierbij is de “Motie meer bomen” aangenomen.
Milieubeheer (ODA)
Op basis van de begroting van de ODA wordt de bijdrage verhoogd met € 254.000. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de extra taken die de ODA voor de gemeente moet gaan uitvoeren, extra volume van de bestaande taken, en als gevolg van hogere kosten i.v.m. nieuwe CAO, inflatie en indexering.
WMO en Jeugd
Op basis van de resultaten van het jaar 2022 en de meest recente prognoses zijn de budgetten voor de komende 4 jaren bijgesteld in de kadernota 2024. Hierbij is o.a. rekening gehouden met tariefstijgingen en de toenemende zorgbehoefte.
Vanaf juli 2022 is er begonnen met een nieuwe manier van het inkopen van zorg op basis van Lumpsum gezamenlijk met 8 Achterhoekse gemeenten. Zorgaanbieders worden nu maandelijks bevoorschot op basis van het aantal afgesproken plekken. Er zijn nieuwe contracten afgesloten met aanzienlijk minder zorgaanbieders dan voorheen.
De contractprijzen worden na een jaar opnieuw onderhandeld. De verwachting is dat er flinke tariefstijgingen komen en derhalve zijn onze budgetten op voorhand met 10% verhoogd. Dit betreft een indicatie en zal bij de begrotingsbehandeling 2024-2027 worden geactualiseerd (waarbij de eventueel hogere kosten worden verrekend met de egalisatiereserve sociaal domein). Ook worden er nog steeds individuele overeenkomsten afgesloten met zorgaanbieders die buiten deze Lumpsum aanbesteding vallen.
De verhoging van de Lumpsum bedragen van 10% (ca 1,1 miljoen) wordt op voorhand gedekt door een onttrekking aan de reserve Sociaal Domein. Hierdoor loopt deze verhoging budgettair neutraal door de begroting heen.
Opvallend bij dit onderdeel is de negatieve mutatie in 2024 en de positieve mutatie in 2025 en verder. In 2024 wordt er vanuit de algemene uitkering een bedrag van € 1.948.000 toegevoegd aan de reserve Sociaal Domein. Dit betreft incidentele compensatie voor de jeugdzorg. Deze toevoeging aan de reserve sociaal heeft een negatief effect op het saldo.
Voor 2025 en verder speelt de “hervormingsagenda Jeugd”. Het Rijk is bezig met een hervormings-agenda jeugd waarbij ervanuit gegaan wordt dat de uitgaven in de jeugdzorg naar beneden gaan. Hierdoor ontvangt de gemeente Montferland vanaf 2025 ca € 1.500.000 minder in de algemene uitkering. Het Rijk is verantwoordelijk voor handvatten om deze lagere opbrengsten te compenseren. Deze handvatten zijn nog niet ontvangen. Op voorhand wordt dit bedrag onttrokken aan de reserve Sociaal Domein en toegevoegd aan het begrotingssaldo (totdat vanuit het Rijk bekend wordt hoe we e.e.a. kunnen gaan compenseren). Vooral deze onttrekking aan de reserve sociaal domein zorgt voor een hoger begrotingssaldo en verklaart dus ook waarom er vanaf 2025 een “voordeel” gepresenteerd is. (voor de volledigheid melden we dat de exacte uitwerking nog niet bekend is. Wanneer dit het geval is zal dit worden verwerkt in de cijfers).
Leerlingenvervoer
We gaan in 2024 het leerlingenvervoer en jeugdzorgvervoer aanbesteden. Op dit moment is de markt erg gespannen en het is moeilijk om een accurate inschatting te maken. Er zijn veel factoren waarop we geen invloed hebben, waaronder het aantal deelnemers, het soort voertuig, de vervoersafstand en de stijging van de brandstofprijzen.
Regionale brandweer en rampenbestrijding (VNOG)
Op basis van de begroting van de VNOG wordt de bijdrage verhoogd met € 113.000. Dit komt voort uit loon- en prijsindex en de verhoogde rente op kapitaallasten. Vanaf 2026 is de verwachting dat de gemeentelijke bijdrage moet worden verhoogd door het uitputten van de egalisatiereserve.
Relatie inwoners en bestuur
De stijging van de lasten bestaat vooral uit hogere uitgaven burgerzaken en de rekenkamerfunctie. In 2023 is er eenmalig € 25.000 beschikbaar voor externe adviezen aan de gemeenteraad.
Participatiewet – Bijstand en LKS (BUIG)
Voor de jaarschijven 2024-2027 wordt een structurele neerwaartse bijstelling van het positieve buigsaldo voorzien van € 59.000. Daarnaast is er in 2024 nog eenmalig extra nadeel van
€ 165.000.
Uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening (Laborijn)
De stijging in de gemeentelijke bijdrage komt voort uit een toename van de overheadkosten. De grootste financiële impact hebben de aanpassing van de cao-gemeenten met een aanpassing van de lonen van het ambtelijk personeel met gemiddeld 7% en de toename van de energieprijzen voor gas en elektra met ruim 300%.
Loon- en prijsstijgingen
Loonkosten
Totaal is hier in de begroting ruim € 24 mln. mee gemoeid. We hechten belang aan het kritisch blijven volgen van deze kosten. De ontwikkeling van de personeelskosten alsmede de benodigde formatieomvang wordt dan ook periodiek gemonitord.
De nieuwe cao gemeenten is in april 2023 tot stand gekomen. De financiële consequenties zijn doorgevoerd in alle ramingen. De stijging van de totale loonkosten 2024 van de nieuwe CAO (inclusief premieafdrachten e.d. ramen we voorshands op 4,7% (bron: Centraal Economisch Planbureau), hetgeen een kostenverhoging van afgerond € 1.129.000 betekent. De reguliere periodieke verhogingen ramen we voorshands op € 113.000. Daarnaast nemen we in de ramingen de reeds ingediende en goedgekeurde adviezen 2023 mee welke tevens een uitwerking heeft op 2023 e.v., zijnde € 828.000.
We zien dat de loonkosten fors toenemen, enerzijds als gevolg van autonome loonontwikkelingen, zoals CAO en premie-afdrachten, anderzijds als gevolg van een toename in formatieplaatsen. De toename is een trendbreuk met voorgaande jaren, waarin er in het kader van bezuinigingen veel formatie verdween. Dat is niet zonder gevolgen gebleven; wachtlijsten en wachttijden liepen op. In dezelfde periode nam het aantal taken en werkzaamheden toe. Taken die vanuit het Rijk aan gemeenten worden overgedragen en in het sociaal domein ook als gevolg van een groei van de doelgroepen van zowel de WMO, de Jeugdwet als de Participatiewet. Daarnaast zorgt de wens om meer woningen te bouwen en meer te handhaven ook voor een uitbreiding van ons personeelsbestand.
In totaliteit komt de stijging van de loonkosten uit op een bedrag van € 2.070.000. Deze kosten hebben een structurele doorwerking voor 2023 en volgende jaren. Deze meerkosten worden voor een groot deel gecompenseerd vanuit het Gemeentefonds en de eigen inkomsten.
Zoals eerder gememoreerd is de indexatie van 4,7% gebaseerd op de cijfers van het CPB en is het onzeker of een dergelijk percentage gehandhaafd kan blijven. In de meicirculaire zal meer duidelijkheid gegeven worden of we gecompenseerd gaan worden mocht de indexatie hoger uitvallen dan de 4,7% welke nu afgegeven is (indexatie kan hoger uitvallen maar als de compensatie vanuit het rijk ook hoger is blijft de netto impact gelijk).
Prijsstijgingen
Op basis van de berekeningen van het CPB wordt een prijsstijging verwacht van 3,9%. De totale meerkosten van de prijsstijgingen zullen ca. € 1.185.000 bedragen. Daarboven op zullen ook de prijsaanpassingen van de budgetsubsidies leiden tot meerkosten (circa € 267.000).
De systematiek rondom de budgetsubsidies heeft zijn grondslag in de Nota “Harmonisering budgetsubsidies”. Hierin is een uniforme wijze van indexering bepaald.
Leidend hierbij zijn de indexcijfers die genoemd staan in de meicirculaire voor prijs overheidsconsumptie netto materieel (1/3) en beloning werknemers (2/3). Door het hanteren van deze indexcijfers worden we gecompenseerd door de Algemene Uitkering in plaats van rekening te houden met de cao’s uit diverse branches die weer andere indexpercentages hanteren.
Zoals eerder gememoreerd is de indexatie van 3,9% gebaseerd op de cijfers van het CPB en is het uiterst onzeker of een dergelijk % gehandhaafd kan blijven. In de meicirculaire zal meer duidelijkheid gegeven worden of we gecompenseerd gaan worden mocht de indexatie hoger uitvallen dan de 2,3% welke nu afgegeven is (indexactie kan hoger uitvallen maar als de compensatie vanuit het rijk ook hoger is blijft de netto impact gelijk).
Voor 2023 (huidige jaarschijf) is bij de ramingen uitgegaan van een indexactie (IMOC) van 2,3%. Naar aanleiding van de meest recente berekeningen van het CPB dienen we uit te gaan van een indexatie van 5,9%. De impact van dit nieuwe indexcijfer is nog niet meegenomen in de ramingen van deze kadernota aangezien we nog niet weten in hoeverre we hiervoor gecompenseerd worden vanuit de rijksoverheid. Dit zal bij de meicirculaire 2023 bekend worden en meegenomen worden bij de Programmabegroting 2024-2027.
Compensatie
Uiteraard zullen we al deze aanpassingen op detailniveau verwerken in de begroting 2024.
De dekking van deze meerkosten zal met name moeten worden gevonden in het accres (de volumegroei) van de Algemene uitkering, waarin een gedeeltelijke compensatie voor de toename van loonkosten en prijsstijgingen wordt geacht te zijn opgenomen. Op basis van de decembercirculaire 2022 gaan we voor Montferland voorshands uit van een bedrag van € 2.420.000.
Voor het overige zal compensatie moeten worden gevonden in een indexering van de eigen inkomsten (lees OZB). Op basis van ervaringen gaan we voorshands uit van een inkomstenverhoging van € 320.000.
Per saldo ramen we voor de nominale ontwikkelingen een netto kostenpost van:
Loonkosten |
- € 2.070.000 |
|
Prijsstijgingen (incl. budgetsubsidies) |
- € 1.452.200 |
|
Subtotaal |
|
- € 3.522.200 |
Compensatie Gemeentefonds |
€ 2.420.000 |
|
Eigen inkomsten |
€ 320.000 |
|
Subtotaal |
|
€ 2.740.000 |
Netto kosten |
|
- € 782.200 |
Resumé
De jaarschijf 2027 maakte geen deel van de (meerjaren)begroting 2023 – 2026. Het saldo in de tabel hierna is gelijk gehouden aan die van de jaarschijf 2026, zijnde € 1.592.000.
Het bijgestelde financiële beeld meerjarig is als volgt:
Bedragen x € 1.000
De volgende zaken zijn nog NIET verwerkt:
- Er zijn nog een aantal onderwerpen waartoe is besloten in het college om deze mee te nemen in de prioriteitenafweging. De financiële consequenties van dit Nieuw Beleid zitten nog niet verwerkt in bovenstaande cijfers. Deze onderwerpen worden benoemd onder het kopje Nieuw beleid 2024-2027, paragraaf 2.2.