Financiële kaders

Na het vaststellen van de Programmabegroting 2023 – 2026 zijn er de nodige financiële ontwik-kelingen op ons afgekomen. Voor het actualiseren van het financieel meerjarenperspectief brengen wij in deze Kadernota de structurele financiële ontwikkelingen in beeld.

De basis voor het bepalen van de financiële toekomstige ontwikkelingen vormt de begroting 2023. In meerjarenperspectief laat die begroting positieve saldi zien. 

Hieronder de begrotingssaldi uit de begroting 2023.

Financieel meerjarenperspectief 2024 – 2027

Terug naar navigatie - Financieel meerjarenperspectief 2024 – 2027

Wij gaan nu in op de diverse ontwikkelingen voor de jaarschijven 2024 – 2027.

Mutaties Kadernota 2023 – 2026    (bedrag x € 1.000, "-" = nadeel)
 

 

De saldi van de Kadernota geven een positief beeld weer over alle jaarschijven. Wat is er in de tussentijd gebeurd?
Hieronder wordt kort ingegaan op de verschillende onderdelen:

(Autonoom) Bestaand beleid

Terug naar navigatie - (Autonoom) Bestaand beleid

Dit betreffen diverse mutaties op basis van bestaand beleid. Hieronder de grootste bijstellingen die de grootste mutaties veroorzaken.

 

(bedrag x € 1.000, "-" = nadeel)

 

Enkele opvallende mutaties lichten we eruit:

 

Algemene Uitkering

De algemene uitkering laat in alle jaarschijven forse plussen zien. De bijstellingen betreffen de gevolgen van de septembercirculaire 2022, welke niet in de primaire begroting 2023 verwerkt zijn. De toename bestaat uit meerdere componenten, waaronder de verhoging van het accres (indexatie) en de extra middelen voor het Sociaal Domein.

 

Woningbouwcorporaties afschrijving

De geraamde afschrijving woningbouwcorporaties wordt terug gedraaid. Het gaat hier om een aflossing van een lening en dit loopt via een vermogensmutatie.

 

Verkeersveiligheid kapitaallasten zijn verwerkt in afschrijvingenstaat

De stelpost kapitaallasten voor de onderdelen goede ruimtelijke inrichting van kernen (€ 84.000) en herinrichting van de Lengelseweg/'s-Heerenbergseweg/Meilandsedijk (€ 88.500) valt vrij. De kapitaallasten voor deze investeringen van respectievelijk € 1,2 en € 1,6 mln. zijn al in de afschijvingslast verwerkt.

 

Onderwijshuisvesting
In de vorige begroting zijn de kapitaallasten van het nieuwe IKC ingegaan vanaf 2025 daar de verwachting was dat het pand in 2024 opgeleverd zou worden. Gezien de meest recente tijdsontwikkelingen gaat dat niet lukken en zal dit naar verwachting 2025 zijn. Hierdoor kunnen de kapitaallasten voor het IKC in 2025 vrijvallen wat een voordeel van € 884.000 oplevert.

Wij stellen voor deze middelen net als bij de vorige begroting toe te voegen aan de reserve huisvesting onderwijs. Het is gezien de huidige prijsstijgingen erg onzeker of het gevoteerde bedrag voor de realisering van het IKC voldoende is. De autonome mutatie voor dit onderdeel verloopt hiermee budgettair neutraal.

 

Afbouw hondenbelasting in 3 jaar

Dit is de verwerking van de aangenomen motie 6 bij de behandeling van de programmabegroting 2023. De hondenbelasting wordt over een periode van 3 jaar afgebouwd naar € 0.

 

Aanschaf Bomen en bosplantsoen n.a.v. motie 2.000 meer bomen

In de raadsvergadering van 16 februari 2023 is het Groenbeleidsplan "Waardering voor groen" behandeld. Hierbij is de “Motie meer bomen” aangenomen.

 

Milieubeheer (ODA)

Op basis van de begroting van de ODA wordt de bijdrage verhoogd met € 254.000. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de extra taken die de ODA voor de gemeente moet gaan uitvoeren, extra volume van de bestaande taken, en als gevolg van hogere kosten i.v.m. nieuwe CAO, inflatie en indexering.

 

WMO en Jeugd

Op basis van de resultaten van het jaar 2022 en de meest recente prognoses zijn de budgetten voor de komende 4 jaren bijgesteld in de kadernota 2024. Hierbij is o.a. rekening gehouden met tariefstijgingen en de toenemende zorgbehoefte.

 

Vanaf juli 2022 is er begonnen met een nieuwe manier van het inkopen van zorg op basis van Lumpsum gezamenlijk met 8 Achterhoekse gemeenten. Zorgaanbieders worden nu maandelijks bevoorschot op basis van het aantal afgesproken plekken. Er zijn nieuwe contracten afgesloten met aanzienlijk minder zorgaanbieders dan voorheen.

De contractprijzen worden na een jaar opnieuw onderhandeld. De verwachting is dat er flinke tariefstijgingen komen en derhalve zijn onze budgetten op voorhand met 10% verhoogd. Dit betreft een indicatie en zal bij de begrotingsbehandeling 2024-2027 worden geactualiseerd (waarbij de eventueel hogere kosten worden verrekend met de egalisatiereserve sociaal domein). Ook worden er nog steeds individuele overeenkomsten afgesloten met zorgaanbieders die buiten deze Lumpsum aanbesteding vallen.

 

De verhoging van de Lumpsum bedragen van 10% (ca 1,1 miljoen) wordt op voorhand gedekt door een onttrekking aan de reserve Sociaal Domein. Hierdoor loopt deze verhoging budgettair neutraal door de begroting heen.

 

Opvallend bij dit onderdeel is de negatieve mutatie in 2024 en de positieve mutatie in 2025 en verder. In 2024 wordt er vanuit de algemene uitkering een bedrag van € 1.948.000 toegevoegd aan de reserve Sociaal Domein. Dit betreft incidentele compensatie voor de jeugdzorg. Deze toevoeging aan de reserve sociaal heeft een negatief effect op het saldo.

Voor 2025 en verder speelt de “hervormingsagenda Jeugd”. Het Rijk is bezig met een hervormings-agenda jeugd waarbij ervanuit gegaan wordt dat de uitgaven in de jeugdzorg naar beneden gaan. Hierdoor ontvangt de gemeente Montferland vanaf 2025 ca € 1.500.000 minder in de algemene uitkering. Het Rijk is verantwoordelijk voor handvatten om deze lagere opbrengsten te compenseren. Deze handvatten zijn nog niet ontvangen. Op voorhand wordt dit bedrag onttrokken aan de reserve Sociaal Domein en toegevoegd aan het begrotingssaldo (totdat vanuit het Rijk bekend wordt hoe we e.e.a. kunnen gaan compenseren). Vooral deze onttrekking aan de reserve sociaal domein zorgt voor een hoger begrotingssaldo en verklaart dus ook waarom er vanaf 2025 een “voordeel” gepresenteerd is. (voor de volledigheid melden we dat de exacte uitwerking nog niet bekend is. Wanneer dit het geval is zal dit worden verwerkt in de cijfers).

 

Leerlingenvervoer

We gaan in 2024 het leerlingenvervoer en jeugdzorgvervoer aanbesteden. Op dit moment is de markt erg gespannen en het is moeilijk om een accurate inschatting te maken. Er zijn veel factoren waarop we geen invloed hebben, waaronder het aantal deelnemers, het soort voertuig, de vervoersafstand en de stijging van de brandstofprijzen.

Regionale brandweer en rampenbestrijding (VNOG)

Op basis van de begroting van de VNOG wordt de bijdrage verhoogd met € 113.000. Dit komt voort uit loon- en prijsindex en de verhoogde rente op kapitaallasten. Vanaf 2026 is de verwachting dat de gemeentelijke bijdrage moet worden verhoogd door het uitputten van de egalisatiereserve.

 

Relatie inwoners en bestuur

De stijging van de lasten bestaat vooral uit hogere uitgaven burgerzaken en de rekenkamerfunctie. In 2023 is er eenmalig € 25.000 beschikbaar voor externe adviezen aan de gemeenteraad.

 

Participatiewet – Bijstand en LKS (BUIG)

Voor de jaarschijven 2024-2027 wordt een structurele neerwaartse bijstelling van het positieve buigsaldo voorzien van € 59.000. Daarnaast is er in 2024 nog eenmalig extra nadeel van

€ 165.000.

 

Uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening (Laborijn)

De stijging in de gemeentelijke bijdrage komt voort uit een toename van de overheadkosten. De grootste financiële impact hebben de aanpassing van de cao-gemeenten met een aanpassing van de lonen van het ambtelijk personeel met gemiddeld 7% en de toename van de energieprijzen voor gas en elektra met ruim 300%.

 

Loon- en prijsstijgingen

 

Loonkosten

Totaal is hier in de begroting ruim € 24 mln. mee gemoeid. We hechten belang aan het kritisch blijven volgen van deze kosten. De ontwikkeling van de personeelskosten alsmede de benodigde formatieomvang wordt dan ook periodiek gemonitord.

 

De nieuwe cao gemeenten is in april 2023 tot stand gekomen. De financiële consequenties zijn doorgevoerd in alle ramingen. De stijging van de totale loonkosten 2024 van de nieuwe CAO (inclusief premieafdrachten e.d. ramen we voorshands op 4,7% (bron: Centraal Economisch Planbureau), hetgeen een kostenverhoging van afgerond € 1.129.000 betekent. De reguliere periodieke verhogingen ramen we voorshands op € 113.000. Daarnaast nemen we in de ramingen de reeds ingediende en goedgekeurde adviezen 2023 mee welke tevens een uitwerking heeft op 2023 e.v., zijnde € 828.000.

 

We zien dat de loonkosten fors toenemen, enerzijds als gevolg van autonome loonontwikkelingen, zoals CAO en premie-afdrachten, anderzijds als gevolg van een toename in formatieplaatsen. De toename is een trendbreuk met voorgaande jaren, waarin er in het kader van bezuinigingen veel formatie verdween. Dat is niet zonder gevolgen gebleven; wachtlijsten en wachttijden liepen op. In dezelfde periode nam het aantal taken en werkzaamheden toe. Taken die vanuit het Rijk aan gemeenten worden overgedragen en in het sociaal domein ook als gevolg van een groei van de doelgroepen van zowel de WMO, de Jeugdwet als de Participatiewet. Daarnaast zorgt de wens om meer woningen te bouwen en meer te handhaven ook voor een uitbreiding van ons personeelsbestand.

 

In totaliteit komt de stijging van de loonkosten uit op een bedrag van € 2.070.000. Deze kosten hebben een structurele doorwerking voor 2023 en volgende jaren. Deze meerkosten worden voor een groot deel gecompenseerd vanuit het Gemeentefonds en de eigen inkomsten.

 

Zoals eerder gememoreerd is de indexatie van 4,7% gebaseerd op de cijfers van het CPB en is het onzeker of een dergelijk percentage gehandhaafd kan blijven. In de meicirculaire zal meer duidelijkheid gegeven worden of we gecompenseerd gaan worden mocht de indexatie hoger uitvallen dan de 4,7% welke nu afgegeven is (indexatie kan hoger uitvallen maar als de compensatie vanuit het rijk ook hoger is blijft de netto impact gelijk).

 

Prijsstijgingen

Op basis van de berekeningen van het CPB wordt een prijsstijging verwacht van 3,9%. De totale meerkosten van de prijsstijgingen zullen ca. € 1.185.000 bedragen. Daarboven op zullen ook de prijsaanpassingen van de budgetsubsidies leiden tot meerkosten (circa € 267.000).

De systematiek rondom de budgetsubsidies heeft zijn grondslag in de Nota “Harmonisering budgetsubsidies”. Hierin is een uniforme wijze van indexering bepaald.

Leidend hierbij zijn de indexcijfers die genoemd staan in de meicirculaire voor prijs overheidsconsumptie netto materieel (1/3) en beloning werknemers (2/3). Door het hanteren van deze indexcijfers worden we gecompenseerd door de Algemene Uitkering in plaats van rekening te houden met de cao’s uit diverse branches die weer andere indexpercentages hanteren.

 

Zoals eerder gememoreerd is de indexatie van 3,9% gebaseerd op de cijfers van het CPB en is het uiterst onzeker of een dergelijk % gehandhaafd kan blijven. In de meicirculaire zal meer duidelijkheid gegeven worden of we gecompenseerd gaan worden mocht de indexatie hoger uitvallen dan de 2,3% welke nu afgegeven is (indexactie kan hoger uitvallen maar als de compensatie vanuit het rijk ook hoger is blijft de netto impact gelijk).

Voor 2023 (huidige jaarschijf) is bij de ramingen uitgegaan van een indexactie (IMOC) van 2,3%. Naar aanleiding van de meest recente berekeningen van het CPB dienen we uit te gaan van een indexatie van 5,9%. De impact van dit nieuwe indexcijfer is nog niet meegenomen in de ramingen van deze kadernota aangezien we nog niet weten in hoeverre we hiervoor gecompenseerd worden vanuit de rijksoverheid. Dit zal bij de meicirculaire 2023 bekend worden en meegenomen worden bij de Programmabegroting 2024-2027.

 

Compensatie

Uiteraard zullen we al deze aanpassingen op detailniveau verwerken in de begroting 2024.

De dekking van deze meerkosten zal met name moeten worden gevonden in het accres (de volumegroei) van de Algemene uitkering, waarin een gedeeltelijke compensatie voor de toename van loonkosten en prijsstijgingen wordt geacht te zijn opgenomen. Op basis van de decembercirculaire 2022 gaan we voor Montferland voorshands uit van een bedrag van € 2.420.000.

Voor het overige zal compensatie moeten worden gevonden in een indexering van de eigen inkomsten (lees OZB). Op basis van ervaringen gaan we voorshands uit van een inkomstenverhoging van € 320.000.

 

 

Per saldo ramen we voor de nominale ontwikkelingen een netto kostenpost van:

Loonkosten                                                      - € 2.070.000  
Prijsstijgingen (incl. budgetsubsidies)  - € 1.452.200  
Subtotaal                                                                                    - € 3.522.200
Compensatie Gemeentefonds € 2.420.000  
Eigen inkomsten € 320.000  
Subtotaal                                                                                   € 2.740.000
Netto kosten   - € 782.200

 

Resumé

 

De jaarschijf 2027 maakte geen deel van de (meerjaren)begroting 2023 – 2026. Het saldo in de tabel hierna is gelijk gehouden aan die van de jaarschijf 2026, zijnde € 1.592.000.

 

Het bijgestelde financiële beeld meerjarig is als volgt:

                                                                                                                            Bedragen x € 1.000

 

De volgende zaken zijn nog NIET verwerkt:

  • Er zijn nog een aantal onderwerpen waartoe is besloten in het college om deze mee te nemen in de prioriteitenafweging. De financiële consequenties van dit Nieuw Beleid zitten nog niet verwerkt in bovenstaande cijfers. Deze onderwerpen worden benoemd onder het kopje Nieuw beleid 2024-2027, paragraaf 2.2.

Nieuw beleid 2024 - 2027

Terug naar navigatie - Nieuw beleid 2024 - 2027

Conform paragraaf 2.2 is er ook dit jaar weer sprake van “nieuw beleid”. 

De voornemens van het college zullen worden afgewogen bij het opstellen van de begroting 2024 - 2027. Hieronder volgt nogmaals het overzicht met de voornemens vanuit het college:

Resumé

Het bijgestelde financiële beeld meerjarig, inclusief nieuw beleid 2024 – 2027, is als volgt:

     Bedragen x € 1.000

We zien dat het nieuwe beleid gedekt wordt uit de overschotten op de begrotingssaldi.

Vermogen

Terug naar navigatie - Vermogen

Algemene Reserve
De Algemene Reserve is een belangrijk onderdeel van ons (weerstands)vermogen. 
Hieronder volgt het verloop van onze Algemene Reserve. Alle mutaties vloeien voort uit eerdere besluitvorming.

Ontwikkeling Algemene Reserve                                 (Bedragen x € 1.000)


 

Conform de Nota Reserves en Voorzieningen 2022 streven we naar een weerstandsratio van minimaal 2,0 (uitstekend). In de jaarrekening 2022 is de risicoanalyse geactualiseerd en is de conclusie dat de hoogte van de Algemene Reserve van uitstekende omvang is. De berekende ratio bedraagt namelijk 10,8 ten opzicht van 8,2 in 2021.
Dit komt vooral omdat wij over een reserve verkoop aandelen Nuon beschikken van ruim € 15 miljoen. Exclusief de reserve Nuon bedraagt deze ratio 5,6 en dat is nog steeds uitstekend. Op dit moment is onze algemene reserve dus voldoende om de risico’s te kunnen afdekken.
Het verloop van de algemene reserve blijft grotendeels afhankelijk van onze grootste bron van inkomsten (tevens ook grootste afhankelijkheid), zijnde de Rijksoverheid. De bijdragen van het Gemeentefonds en de algemene uitkering is en blijft een onzekere factor en de uitkomsten zijn iedere keer een verrassing. Iedere circulaire leidt weer tot verrassingen. 

 

De afgelopen 3 jaar zijn we in de greep geweest van de coronapandemie. Voor de aanpak van de corona-crisis zijn we middels diverse steunpakketten gecompenseerd. Dit heeft op de korte termijn het gewenste effect gehad. (Relatief) weinig bedrijven zijn failliet gegaan, binnen onze gemeente hebben we diverse instellingen en initiatieven kunnen ondersteunen om deze vreemde periode door te komen. Hoe zich dit gaat ontwikkelen in komende jaren is onzeker, maar we verwachten dat dit geen groot effect heeft voor onze algemene reserve.

 

Ook de ontwikkelingen in het Sociaal Domein vormen voor Montferland een groot risico. De fors hogere uitgaven in voorgaande jaren hebben er toe geleid dat we onze reserves hebben moe-ten aanspreken. Met de 8 Achterhoekse gemeenten zijn we een nieuwe inkoop Sociaal Domein gestart.
Vanaf 1 juli 2022 zijn we gestart met een andere manier van financieren van onze zorg, namelijk op basis van lumpsum.

 

Op basis van tevoren gemaakte afspraken wordt een budget per aanbieder vastgesteld.
De basis hiervoor is het jaar 2020 met een doorkijk naar 2021. De exacte uitwerking van het eerste lumpsum jaar is nog niet bekend. Dat maakt ook dat dit een financieel risico vormt voor onze gemeente. De prijzen staan vast voor dit ene jaar maar de exacte uitnutting is nog niet bekend.

 

Op basis van genomen B&W besluiten worden de budgetten Jeugdzorg en Wmo stabiel gehou-den (conform afgesproken lumpsum bedragen).
Na 1 juli 2023 vind er een afrekening plaats met aanbieders na toepassing van de afgesproken bandbreedte. Vanwege het feit dat het eerste jaar nog niet afgerond is en er nog geen afreke-ning plaats gevonden heeft blijft dit een groot financieel risico vormen voor de deelnemende gemeenten. Deze afrekening zal uit de reserve Sociaal Domein voldaan moeten gaan worden.

 

Vanaf 1 juli 2023 worden de nieuwe prijzen voor het 2e contractjaar bepaald. Het is op voorhand niet te bepalen wat de exacte impact gaat zijn. Zorgaanbieders worden, net als wij, getroffen door hoge inflatie en dus hoge (overige) kosten. Deze kosten zullen naar verwachting worden doorberekend aan de deelnemende gemeenten. Als aanname is een verhoging van 10% kos-tenverhoging op genomen in deze kadernota. Deze kostenverhoging wordt gecompenseerd door een hogere rijksbijdrage die thans aan de reserve sociaal domein wordt toegevoegd. Bij de begrotingsbehandeling 2024-2027 zijn de nieuwe prijsonderhandelingen afgerond en zullen we de financiële impact opnieuw doorrekenen en in de begroting doorvoeren.

 

Daarnaast zijn we in februari 2022 geconfronteerd met de Oekraïne-crisis. 
Deze oorlog in Oekraïne is nog steeds gaande. Dit betekent dat de Oekraïense vluchtelingen hier veelal nog zijn. Daarnaast komen er ook nog nieuwe vluchtelingen naar ons land. 
De gemeente Montferland heeft ook diverse opvangplekken geregeld. 
De rijksoverheid heeft aangegeven alle kosten aangaande de opvang van deze vluchtelingen te vergoeden. Bij de vaststelling van de jaarrekening is voorgesteld om de overgebleven middelen in 2022 toe te voegen aan een bestemmingsreserve voor dit doel. Hoe het vervolg uit gaat pakken is nog niet duidelijk.

 

Financiële kengetallen
Onderstaande vijf financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkelin-gen in de gemeente. Eén los kengetal zegt echter weinig over de totale financiële positie. Of een hoge schuldquote voor een gemeente nadelig is, hangt bijvoorbeeld af van het eigen ver-mogen en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Onderstaande een toelich-ting op de verschillende kengetallen.

 

Wellicht ten overvloede: deze kengetallen zijn gebaseerd op de concept jaarrekening 2022 en Programmabegroting 2023- 2026. De cijfers zijn niet geactualiseerd n.a.v. de prognoses in deze Kadernota.

 

Hieronder een korte uitleg per kengetal.

 

Weerbaarheid: kan de gemeente tegen een stootje?
Netto schuldquote (ongecorrigeerd): De niet gecorrigeerde netto schuldquote geeft het risico voor de gemeente weer als derden niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Denk bijvoor-beeld aan een woningcorporatie, die geld heeft geleend bij de gemeente. Hoe lager, hoe beter.
Netto schuldquote (gecorrigeerd): De netto schuldquote geeft aan of de gemeente in staat is de schulden terug te betalen waarvoor zij volledig zelf aan de lat staat. Ook hier geldt: hoe la-ger, hoe beter
Solvabiliteit: De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te vol-doen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeen-te. Hoe hoger, hoe beter.
Grondexploitatie: Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hier geldt: hoe lager, hoe min-der risicovol.

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?
Hierbij zijn de volgende kengetallen van belang:
Belastingcapaciteit: De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Hoe lager hoe beter.
Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Hoe ho-ger, hoe beter.

 

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen. Onze schuldquote is in 2022 gestegen van 58% naar 62% ten opzichte van 2021. Onze solvabiliteit is ten opzichte van 2020 met 4% verbeterd.
In 2022 vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquo-te gecorrigeerd voor verstrekte leningen, structurele exploitatieruimte en grondexploitatie) en twee in de categorie matig (solvabiliteit en belastingcapaciteit). 
Op basis van de bovenstaande indeling en rekening houdend met de ratio van ons weerstands-vermogen kunnen we de financiële positie van onze gemeente als voldoende kwalificeren. 
Op dit moment laten de prognoses in deze Kadernota 2023 een positief beeld zien. We merken hier wel bij op dat de onzekerheden groot zijn aangaande ontvangsten van de rijksoverheid en uitgaven aangaande Oekraïne-crisis.

 

Reserve “Nuon”
Deze geblokkeerde reserve is gevormd uit verkoop van de aandelen Nuon in 2009.
De opbrengst bedroeg afgerond € 34 mln. Het grootste deel is inmiddels aangewend voor on-der andere incidentele nadelen gedurende de crisisjaren, extra afschrijving, op peil brengen van bestemmingsreserves, maar ook voor incidentele uitgaven.
De stand van deze reserve op 1 januari 2023 is afgerond € 15,2 mln.

Deze reserve valt onder de Algemene Reserves en is dus geen bestemmingsreserve. Het maakt als zodanig deel uit van ons weerstandsvermogen.
De reserve kenmerkt zich als een “geblokkeerde” reserve. Hiermee bedoelen we dat aanwending mogelijk is, maar er de nodige haken en ogen aan zitten:
•   De reserve heeft een bufferfunctie. Zeer van belang indien de Algemene Reserve niet meer toereikend is ;
•    Aanwending van deze reserve leidt tot een beroep op de kapitaalmarkt en dus structu-rele rentelasten. Volledige aanwending (lees € 15 mln.) leidt tot een verslechtering van de begrotingssaldi van € 150.000 structureel (o.b.v. 1% rente);
•    Aanwending leidt tot verslechtering van onze solvabiliteitsratio.

 

Gelet op deze kanttekeningen is het belangrijk de reserve Nuon in stand te houden.

 

Financiering  

In de begroting 2024 zullen de kapitaallasten (rente- en afschrijvingen) opnieuw worden bere-kend. Van belang zijn hierbij de volgende aspecten:
•    hoe ontwikkelen zich de boekwaarden van de activa en de grondexploitatie?
•    zijn er in de periode 2024 – 2027 vaste geldleningen die aflopen en/of moeten er nieu-we geldleningen worden aangetrokken?
•    hoe ontwikkelt zich de rente op de kapitaal- en geldmarkt?
•    hoe ontwikkelt zich onze reserve- en voorzieningenpositie?

 

Mutaties op al deze terreinen leiden er toe dat het totaal aan kapitaallasten (ca. € 6,5 mln.) in positieve of negatieve zin moet worden bijgesteld. Definitief inzicht in al deze aspecten komt aan bod bij het opstellen van de begroting 2024. 

 

In de eerste maanden van 2022 zagen we een toename van de uitgaven voor investeringen alsmede aankopen voor de grondexploitatie. Dit alles leidt, in combinatie met de ontwikkeling van de reguliere financieringsbehoefte tot een situatie waarbij in 2022 een aanvullende financie-ring noodzakelijk was in de orde grootte van € 15 mln. Dit zal zorgen voor een hogere rentelast in de komende jaren.

 

Voor de jaren 2023/2024 verwachten we een verder oplopende financieringsbehoefte. Dit heeft te maken met de reeds lopende investeringsprojecten, zoals Centrumplan, IKC ‘s-Heerenberg en rioleringsprojecten.

 

Gelet op de verdere prognose voor de financieringsbehoefte is het thans de verwachting dat er in 2024 een lening noodzakelijk is in de orde van grootte van € 10 mln.  

 

Naast dit alles speelt ook nog de oplopende rente, onder andere door de snel gestegen inflatie, die de Europese Centrale Bank (ECB) zal nopen tot het verhogen van de rente. Verwacht mag worden dat dit een opwaarts effect heeft op de lasten van de financiering.

 

Afhankelijk van de feitelijke marktomstandigheden zal dan bekeken worden wat de gewenste financiering is. 

 

Een en ander is echter gebaseerd op de normale economische ontwikkeling. Door de ontwikke-lingen als gevolg van de inflatie en de oorlog in Oekraïne is op dit moment nog moeilijk te zeg-gen wat de verdere ontwikkelingen zullen zijn.

 

Zo mogelijk zullen we de ontwikkelingen in de begroting 2024 verwerken. 

 

Solvabiliteit
De mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente. Hoe hoger, hoe beter. Onze solvabiliteit was in 2022 verder verbeterd ten opzichte van 2021, maar noopt nog wel tot verdere aandacht daar de solvabiliteitsratio (37%) nog in de categorie ‘matig’ valt (20%-50%).

 

Renteontwikkeling
De lange termijnrente voor de gemeenten is in de loop van 2022 opgelopen. Een en ander is sterk afhankelijk van het beleid van de ECB, die door inflatiebestrijding enkele malen de rente heeft verhoogt wat ook een oplopend effect voor de lange rente zien. Gezien de stijging gaan we voor de lange termijnfinanciering uit van 2%. 
Bij de geldmarktrente is de rente door div. renteverhogingen van de ECB sterk gestegen. Was de rente in 2022 nog tussen 0 en 1%. Nu is de rente na de laatste verhoging rond de 3%. Wij gaan voor 2023/2024 uit van een niveau tussen de 3,0 en 3,5%.

Voor nieuwe investeringen wordt in de berekeningen rekening gehouden met 2%. 
Toe te passen rente grondexploitatie is voor 2023 1,688%. Begroot voor 2024 is 1,717%.   

Strategisch financieel beleid

Terug naar navigatie - Strategisch financieel beleid

We willen een gemeente zijn met een gezonde financiële huishouding. Vanaf begrotingsjaar 2022 presenteren we positieve cijfers zonder aanvullende bezuinigingen. Ook dit jaar hebben we positieve saldi op alle jaarschijven. De vraag is nu hoe daarmee om te gaan (met name meerjarig). We hebben de volgende aandachtspunten.

 

Oorlog in Oekraïne

De Oekraïne-crisis woedt nog in alle hevigheid. Er zijn en er komen nog steeds vluchtelingen naar Nederland die ook in onze gemeente opgevangen worden. Op verschillende plekken binnen onze gemeente zijn opvangplekken gerealiseerd. Naast woonruimte is ook aandacht voor medische en psychologische assistentie, scholing voor kinderen, sport en beweging voor zowel volwassenen als kinderen, financiële ondersteuning e.d..

Een speciaal projectteam waar diverse disciplines van onze gemeente inzitten (onder leiding van de burgemeester) coördineert dit alles. Een einde van de opvang is nog niet in zicht en omdat een deel van de locaties een tijdelijk karakter hebben wordt op dit moment nog met meerdere partijen gesproken voor extra opvangplekken.

 

De rijksoverheid heeft aangegeven alle kosten aangaande de opvang van deze vluchtelingen te vergoeden. Hoe dit concreet uit gaat pakken is nog niet duidelijk en kan in de toekomst een claim leggen op onze positieve begrotingssaldi. Bij de vaststelling van de jaarrekening is voorgesteld om de overgebleven middelen in 2022 toe te voegen aan een bestemmingsreserve voor dit doel. Daarmee creëren we een buffer voor mogelijke toekomstige kosten. Hoe het vervolg uit gaat pakken is nog niet duidelijk.

 

Inflatie

Inflatie domineert nog altijd het (economische) nieuws, de oorzaken daarvan zijn divers en voor ons niet beïnvloedbaar. Een sterke stijging van het algemene prijspeil is nadelig voor de koopkracht van huishoudens en zet ook druk op de gemeentelijke begroting.

Op dit moment lijkt er een stilstand te komen in de stijgende energie-, voedsel- en grondstoffenprijzen, maar de prijzen bevinden zich nog op een hoog niveau en er zijn nog altijd verstoringen in de internationale handel.

 

Het CPB, onze leidraad in deze kadernota, gaat uit van een prijsindex van 3,9% en een loonindex van 4,7% voor 2024. In de afgelopen maanden hebben we te maken gehad met veel hogere inflatie dan de genoemde indexcijfers.

De inflatie in maart 2023 kwam in Nederland uit op 6,6%. In hoeverre deze inflatie zich doorzet in 2024 en hoe we eventueel door de Rijksoverheid gecompenseerd gaan worden is uiterst onzeker en blijft een groot financieel risico voor onze begroting.

 

Voor 2023 (huidig jaarschijf) is bij de ramingen uitgegaan van een indexatie (IMOC) van 2,3%. Naar aanleiding van de meest recente berekeningen van het CPB dienen we uit te gaan van een indexatie van 5,9%. De impact van dit nieuwe indexcijfer is nog niet meegenomen in de ramingen van deze kadernota aangezien we nog niet weten in hoeverre we hiervoor gecompenseerd worden vanuit de rijksoverheid. Dit zal bij de meicirculaire 2023 bekend worden en meegenomen worden bij de Programmabegroting 2024-2027.

 

De onzekerheid over de mate van compensatie vormt voor onze gemeentelijke financiën een groot risico en dient bij de financiële beschouwingen in ogenschouw genomen te worden. Het niet volledig benutten van de financiële ruimte in deze kadernota zou een hogere inflatie kunnen dekken. Zo voorkomen we dat bij iedere tegenvaller gelijk een bezuinigingsronde ingezet moet worden. Een onwenselijke situatie, zowel voor onze inwoners als voor de gemeente Montferland als instantie.

 

Krapte op arbeidsmarkt

Een ander financieel risico voor onze gemeente is de krapte op de arbeidsmarkt. Er is veel dynamiek op de arbeidsmarkt en in specifieke (technische) beroepen is er sprake van krapte. Dit maakt dat veel inspanningen en kosten gaan zitten in het werven en behouden van personeel (en kennis). Enerzijds genereren vacatures vrijval in het personeelsbudget anderzijds zorgt het voor wachtlijsten en vertraging bij de uitvoering, waardoor er middelen zijn die niet worden besteed. Ook als het gaat om externe inhuur – die soms nodig is ter vervanging bij ziekte of voor de invulling van tijdelijke functies- is merkbaar dat er sprake is van krapte, dat heeft weer gevolgen voor de tarieven en brengt in dat op zich een risico met zich mee.

 

Sociaal domein

Met de 8 Achterhoekse gemeenten zijn we een nieuwe inkoop Sociaal Domein gestart.

Vanaf 1 juli 2022 is gestart met een andere manier van financieren van onze zorg, namelijk op basis van lumpsum. De doelgroep die in het sociaal domein wordt bediend groeit, daarnaast is ook hier sprake van aanzienlijke prijsstijgingen (loonkosten). We verwachten hierdoor een stijging van de kosten in het hele sociale domein. Na 1 juli 2023 vindt er bovendien een afrekening plaats met aanbieders na toepassing van de afgesproken bandbreedte. Deze is nog erg ongewis en we weten niet hoe dat gaat uit pakken.

 

Raadsakkoord 11 mei 2023

Volgens planning heeft de gemeenteraad op 11 mei het raadsakkoord vastgesteld. De uitkomsten waren ten tijde van het afsluiten van deze Kadernota 2024 niet bekend zodat er in de Kadernota geen financiële doorrekening naar 2024 en volgende jaren kan worden gepresenteerd.

 

Dit leidt tot de volgende conclusie:

 

Toekomst

Er worden mooie zwarte cijfers gepresenteerd en het blijft verstandig om de aandachtspunten in ogenschouw te nemen. Er zijn behoorlijke onzekerheden ten aanzien van prijsontwikkelingen en de financiering van het gemeentefonds. Het niet volledig benutten van de financiële ruimte in de kadernota kan als buffer werken om (onverwachte) risico’s het hoofd te kunnen bieden. Zo beperken we het risico op bezuinigingsrondes bij elke tegenvaller.

 

Overweging

De begrotingscijfers zijn voor het derde jaar op rij positief. Geadviseerd wordt om rekening te houden met bovenstaande risico’s en het feit dat er op 11 mei 2023 een nieuw raadsakkoord is vastgesteld. Dit Raadsakkoord is nog niet financieel vertaald in deze kadernota en zal worden meegenomen bij het opstellen van de begroting 2024.

Vermogen

Terug naar navigatie - Vermogen

De financiële kengetallen dienen in samenhang te worden bezien om onze financiële positie te beoordelen.

De kengetallen laten eens te meer zien dat we de vinger aan de pols moeten blijven houden en dat er strategische keuzes gemaakt moeten worden. Het overschot dat we nu verwachten di-rect uitgeven zou een enorm risico met zich meebrengen. 

In 2022 vallen vier kengetallen in de categorie voldoende (netto schuldquote, netto schuldquo-te gecorrigeerd voor verstrekte leningen, structurele exploitatieruimte en grondexploitatie) en twee in de categorie matig (solvabiliteit en belastingcapaciteit). 
Op basis van de bovenstaande indeling en rekening houdend met de ratio van ons weerstands-vermogen kunnen we de financiële positie van onze gemeente als voldoende kwalificeren.